Als uzelf…
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen was de gezondheidszorg een van de belangrijke items. Jesse Klaver van Groen Links bracht tijdens een debat naar voren dat de belangrijkste vraag in de gezondheidszorg niet moet zijn hoe we beter wórden, maar hoe we gezond léven. Hoe de verkiezingen ook zijn uitgevallen (ik schrijf dit artikel vóór de verkiezingen), de zorg voor onze gezondheid komt na de verkiezingen ongetwijfeld hoog op de politieke agenda.
Op het eerste gezicht lijkt dit geen onderwerp voor De Wachter Sions. Echter, schijn bedriegt. Want als we de vraag aan de orde stellen hoe we omgaan met ons lichaam, met onze eigen gezondheid en met verwante aspecten van ons dagelijks leven, raken we de samen vatting van Gods wet. Toen Jezus de tweede tafel van de wet samenvatte, sprak Hij: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven (Matth. 22:39). Liefhebben als uzelf. Zelfliefde. Wat is dat? Heeft de gevallen mens zichzelf echt lief? Is het een opdracht? Wat is het verschil met egoïsme, ik-gerichtheid enz.? En wat betekent dit voor de praktijk van elke dag? Hier wil ik in dit artikel nader op ingaan.
Een gebod van God
Er is in het verleden uitvoerig gediscussieerd over de vraag of Als uzelf… op te vatten is als een gebod van God. Diverse oude kerkvaders zoals Chrysostomus, Augustinus en Cyprianus verdeelden de plichten die een mens had in drieën: liefde tot God, liefde tot je naaste en liefde tot jezelf. Ook de vroeg-gereformeerde theoloog Amandus Polanus (1561-1610) maakte onderscheid tussen de goede werken tegenover anderen en de liefde tot zichzelf.
Het is Bijbels om te spreken over de twéé tafels van de wet. Mozes, die Gods geboden rechtstreeks van de Schepper ontving, kreeg niet drie, maar twee stenen tafelen. Jezus Zelf heeft de geboden eveneens in tweeën gedeeld. Hij spreekt over het eerste of grote gebod, en het tweede daaraan gelijk.
Toch verdient het onze aandacht dat God de naastenliefde spiegelt aan de liefde tot onszelf. We kunnen dit op vele plaatsen in de Bijbel terugvinden. Jezus zegt: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven (Matth. 22:39, Luk. 10:27). In Job lezen we satans beschuldiging: Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven (Job 2:4). De apostel Paulus gebruikt de zelfliefde als een spiegel voor de huwelijksliefde van de man tot zijn vrouw: Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief. Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt het en onderhoudt het, gelijkerwijs ook de Heere de gemeente (Éfeze 5:28-29).
We kunnen ook wijzen op 1 Samuël 18:1 en 3: Het geschiedde nu als hij geëindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jónathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jónathan beminde hem als zijn ziel. Jónathan nu en David maakten een verbond, dewijl hij hem liefhad als zijn ziel. Een nadrukkelijk gebod vinden we ook in Jakobus 2:8: Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel. Daarmee is de zorg voor onszelf naar lichaam en ziel geen vrijblijvende zaak, maar een onderdeel van Gods wet, een Goddelijk gebod of voorschrift. Dr. C. Steenblok noemt de zelfliefde het model voor de naastenliefde 1 . Als uzelf…
Zondige eigenliefde
Echter, we kunnen niet op de juiste wijze spreken over liefde tot onszelf, als we niet uitgaan van onze zondeval in het paradijs. In de zondeval zijn wij de ware liefde kwijtgeraakt. Wij zijn de liefde tot God kwijtgeraakt. We zijn de liefde tot onze naaste kwijtgeraakt. Daarmee zijn we ook de ware liefde tot onszelf kwijtgeraakt.
De mens wilde in zijn val als God zijn, zodat hij aan niemand verantwoording voor zijn daden behoefde af te leggen. Hier komt de zóndige eigenliefde openbaar. In de zondige eigenliefde zijn Gods geboden uitgeschakeld. Dan houden we geen rekening met God, en geen rekening met onze naaste. Dan zijn we zelf het middelpunt van ons denken, streven, willen en voelen geworden. Los van de liefde tot God is de eigenliefde geheel gericht op zichzelf. Als God niet meer het Centrum van ons leven is, dan is het ons eigen ik. Dan zijn we, wetend of onwetend, ten principale altijd bezig met ons eigen recht, ons eigen geluk, onze eigen waarde, onze eigen eer, onze eigen roem, ons eigen bezit. Wie dit bij Geesteslicht overdenkt, moet toch wel uitroepen: ”O, rampzalige zondeval!”
De rechte eigenliefde kan alleen functioneren als ze is ingebed in het geheel van Gods wet: God liefhebben boven alles, en onze naaste als onszelf. Buiten dat is eigenliefde: egoïsme, zelfzucht, een zoeken van zichzelf.
Leven en samenleven ná de zondeval
Als God vanaf de zondeval elk mens had losgelaten, zou de wereld binnen de kortste keren zijn omgekomen in haat, nijd, moord en geweld. Door Gods algemene genade wordt de zondige eigenliefde en zelfliefde beteugeld. Gods algemene genade wordt ook wel eens aangeduid als weerhoudende genade. De mens wordt er van teruggehouden om zichzelf geheel uit te leven naar zijn boze begeerten. Daardoor is de menselijke samenleving nog leefbaar, en nog niet veranderd in een hel op aarde.
Het is echter van groot belang om te overwegen dat deze algemene genade ingekort wordt naarmate we de oordeelsdag naderen. Daarmee wordt ook de zondige eigenliefde meer en meer zichtbaar in de gehele samenleving. Paulus spreekt over het aanbreken van zware tijden, en hij wijst vlijmscherp de oorzaken daarvan aan. En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig (2 Tim. 3:1-2). Het is alsof de apostel over de 21 e eeuw schrijft!
Gods gebod in de praktijk van elke dag
Wat betekent dit gebod van God nu voor de praktijk van elke dag? Uitvoerig zouden we in kunnen gaan op onze grote verantwoordelijkheid ten aanzien van ons gééstelijk welzijn. Altijd blijft het gelden: Want wat baat het een mens, die de gehele wereld zou winnen, en zichzelven verliezen of schade zijns zelfs lijden? (Luk. 9:25). We kiezen er echter voor om in dít artikel het gebod van de Bijbelse liefde tot onszelf te betrekken op ons lichámelijk welzijn. Daartoe werden we ook uitgenodigd door enkele lezers die reageerden op ons artikel over vaccinatie. We hadden in dat artikel het zesde gebod genoemd, waarbij de Catechismus waarschuwt om onszelf niet te kwetsen of moedwillig in enig gevaar te begeven. De briefschrijvers hebben ons er terecht op gewezen dat dit gebod ook consequenties heeft voor andere aspecten van ons dagelijks leven. We stippen wat aan.
1. Allereerst is het in deze tijd van grote betekenis om aandacht te hebben voor voldoende beweging. Niemand minder dan ds. J.C. Philpot zegt in zijn dagboek ”Korenaren uit de volle oogst” bij 27 februari: ”Lucht en beweging onderhouden de gezondheid van ons lichaam.” Voor wie zittend werk heeft, is dit in het bijzonder wel een aandachtspunt. We mogen in dit opzicht ons lichaam niet verwaarlozen.
2. Een tweede belangrijk aspect met het oog op onze gezondheid is het voedsel dat we gebruiken. Dat is eveneens volop Bijbels. Het zou de moeite waard zijn om de spijswetten uit het Oude Testament te onderzoeken. Niet om deze in de tijd van het Nieuwe Testament als dwingend voor te schrijven. Maar zeker wel om ons ervan te doordringen dat het geen onverschillige zaak is wát en hoevéél we eten. Natuurlijk is de hoevéélheid voedsel ook weer afhankelijk van de aard van ons dagelijks werk: wie zwaar lichamelijk werk verricht, heeft meer voedsel nodig dan iemand die vooral zittend werkt.
3. Een derde aspect is de afwisseling van arbeid en rust, van inspanning en ontspanning. Als we tijdens ons werk veel ongezonde spanning en stress opbouwen, is het van groot belang bijtijds te ontspannen. Dat hiermee ook de hoeveelheid nachtrust samenhangt, behoeft geen betoog. Dat hierin ook onderscheid is tussen de ene en de andere persoon, is ook duidelijk.
4. In de vierde plaats heeft Bijbelse zorg voor ons lichamelijk welzijn ook te maken met passende kleding. Ieder begrijpt dat het dan niet alleen gaat om kleding die bestand is tegen regen en koude, of tegen hitte en andere weersverschijnselen. Onze kleding dient allereerst om onze naaktheid te bedekken. Dáárvoor gaf God de mens in eerste instantie de kleding. Kleding die niet heel subtiel onze naaktheid óntdekt, maar kleding die onze naaktheid bédekt. Laten we toch altijd, overal en in alle omstandigheden zoeken eerbaar door het leven te gaan. Ook in onze kleding. Daarmee beschermen we onszelf en bevorderen we ons geestelijk en lichamelijk welzijn.
5. Tenslotte is ons lichamelijk welzijn nauw verbonden met het al dan niet gebruiken van wat men genotsmiddelen noemt. Hoewel we een algeheel verbod op alcohol niet Bijbels vinden te onderbouwen, is matigheid in alcoholgebruik van groot belang. (De Bijbelse deugd van matigheid is trouwens van toepassing op heel veel dingen, 1 Timotheüs 3:2, Titus 1:8, 2:5-6).
Christenen uit andere delen van de wereld vinden het verder onbegrijpelijk dat westerse christenen roken. Hoe moeilijk dat voor sommige mensen ook kan zijn (ik spreek uit de praktijk), hebben we toch ook hierin Gods gebod met het oog op ons lichamelijk welzijn te betrekken.
Nadrukkelijk willen we ook waarschuwen tegen het toenemende gebruik van kalmerende en ontspannende drugs dat onze samenleving is ingeslopen. Daarbij gaat het niet alleen om openbare drugsverslaafden. Het gaat ook om mensen die met grote toewijding bezig zijn met hun dagelijks werk, maar die in de loop van de dag zoveel spanning opbouwen dat ze drugs nodig hebben om te kunnen blijven functioneren. Het zou beter zijn als we onze levensstijl zouden aanpassen en zouden bedenken dat Christus gezegd heeft: Werkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal (Joh. 6:27).
Niemand leze dit artikel als een aantal wettische voorschriften met het oog op ons lichamelijk welzijn. Tegelijk hebben we er wel aandacht voor willen vragen dat Gods gebod ook op ons lichamelijk welzijn betrekking heeft. In dat licht kunnen we niet beter afsluiten dan met het woord van de apostel: En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest en ziel en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus (1 Thess. 5:23).
Noot
1. Dr. C. Steenblok, De Gereformeerde Dogmatiek, Gouda, 1986, p.392
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's