Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uw wet is in het midden Mijns ingewands. Psalm 40:9b

Geliefde lezer,

De veertigste Psalm is een Psalm van David. Het is een Psalm met een bijzondere profetische inhoud, waarin we met name vanaf het zevende vers Christus horen spreken over Zijn Middelaarswerk dat Hij zal volbrengen voor de Zijnen. Christus spreekt hier tot Zijn hemelse Vader, en verklaart Hem Zijn grote gewilligheid om het werk van de verlossing te volbrengen. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen. Wat een hartroerende woorden moeten dit voor ons zijn! Er is immers niemand op aarde die van zichzelf lust heeft om Gods wil te doen. God schiep hemel en aarde, en Hij schiep de mens naar Zijn beeld om Hem vrijwillig te dienen. Maar na de val is er niemand meer die van zichzelf Gods wil doet, noch daar enige lust toe heeft. Wanneer nu deze wonderlijke aankondiging Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen in de eeuwige vrederaad niet geklonken had, het was verloren geweest. Nooit zou iemand gewild hebben God te zoeken, God te dienen of God te kennen. Nooit zou iemand op aarde uitgeroepen hebben: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? (Hand. 9:6).

Maar deze Goddelijke lust van Christus om de wil van Zijn Vader te doen en Zijn welbehagen te volbrengen baant de weg voor de zaligheid van onwilligen. Want Christus zal doen wat de Vader welbehaaglijk is: betalen! Hij zal de eeuwige prijs volkomen betalen. En daarin zal Vader, ja zal een Drieenig God volkomen verheerlijkt zijn.

Maar onze tekstwoorden zeggen ons nog iets opmerkelijks: Uw wet is in het midden Mijns ingewands. Christus, de Zoon van God, spreekt tot Zijn Vader en zegt: Uw wet! We mogen onder ’Uw wet’ verstaan de wil Gods zoals Hij die geopenbaard heeft in Zijn Goddelijke wet. Met deze woorden verklaart Christus dus dat Hij de wil van Zijn Vader in Zijn hart draagt, en hartelijk verlangt de wil van Zijn Vader volkomen te voldoen. De kanttekenaars schrijven bij deze woorden: ’Dat is, Ik betracht haar in Mijn hart, en ben gans vuriglijk genegen om die te volbrengen.’ Meer in het bijzonder verklaart Christus hier:

- Dat Hij hartelijk bereid is de gehoorzaamheid die de wet eist (namelijk volkomen liefde tot God en tot de naaste) te betonen als Verlosser.

- Dat Hij hartelijk bereid is de straf die staat op de ongehoorzaamheid aan de wet (namelijk de dood) te dragen als Verlosser.

- Dat Hij hartelijk bereid is de Zijnen te doen delen in Zijn gehoorzaamheid en Zijn betaling.

Wel, mensenkind, bedenk wat dit u te zeggen heeft. U hebt de wet uit het midden uws ingewands geworpen. U wandelde in de staat der rechtheid met de wet in uw binnenste. U wandelde naar die wet, u beminde die wet, u beminde God en uw naaste. Maar met uw doodsgreep naar de verboden vrucht rukte u de wet uit uw binnenste. En nu heerst daar een andere wet: de wet der zonde. Wat een vreselijke staat!

Echter, naar Gods eeuwig verbond wordt een wonder gewerkt waarvan Jeremia profeteert: Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. O, daar zijn er die naar Gods welbehagen gaan ondervinden dat de wet in hun binnenste wordt geschreven. Met een scherpe pen worden de geboden in het hart geschreven. En die scherpe pen veroorzaakt pijn, smart en droefheid in het binnenste. Want het gehoorzamen aan die wet wordt bij ons niet gevonden. De scherpe pen van Gods wet veroorzaakt diepe zielenwonden. Maar daarbij komt de stille droefheid naar God, het hunkeren naar Zijn lieve Naam, het hijgen naar heiligheid en gehoorzaamheid. Weet u hier iets van, lezer? Weet toch dat buiten deze smart en droefheid de ware troost nooit gevonden zal worden. Weet dat buiten dit Geesteswerk geen zaligheid is.

Maar wanneer u hier wel iets van geleerd hebt, bent u daarmee zalig? De Heere beware u ervoor uzelf bij Gods kinderen te rekenen zonder dat u kennis hebt gekregen aan de verborgenheid van ons tekstwoord: Uw wet is in het midden Mijns ingewands. Deze Verlosser alleen kan uw leven redden!

Er zijn misschien lezers bij wie de weg niet bergopwaarts gaat, maar bergafwaarts. U meende dat uw beginsel van droefheid over overtredingen van de wet, en ook uw beginsel van gehoorzaamheid aan de wet twee kostbare betaalmiddelen waren die u toegang tot het Koninkrijk der hemelen zouden verschaffen. Uw was ijverig om uw betaalmiddelen zorgvuldig op te poetsen met een fluwelen doek van gemoedelijke godsdienst. Maar u moet bemerken dat u uw leven niet meer opgepoetst krijgt en de schuld niet weggepoetst krijgt.

Wat is nodig in deze lijdenstijd? Dat de Heere ons het bijzondere voorrecht schenkt om eens straatarm en totaal ellendig gemaakt te worden. Hij neme u de betaalmiddelen uit uw hand en werpe ze in de modder, in het stof der aarde. U mocht daar, diep in het stof, eens een wonderlijke ontdekking doen. Daar, o ziel, kruipt Hij, geheel bedroefd tot de dood toe. Daar worstelt Hij. Daar is Hij droevig en zeer beangst. Daar vindt u de Man van smarten. Hij heeft de wet niet slechts in Zijn hand of in Zijn mond. Nee, Hij draagt de wet in Zijn hart. O ziel, bij wie geen begin van gehoorzaamheid aan de wet meer te vinden is: Zie de Mens, Die met hartelijke gewilligheid gehoorzaamt. O ziel, die onder een hemelhoge schuld niet meer kan opstaan, maar God moet toevallen: Zie de Mens, Die uit hartelijke liefde lijdt, sterft, betaalt. Ja, meer dan dat. Verslagen, levenloze, hulpeloze, lamme, blinde, schuldige en onreine ziel! De wet is in Zijn hart. Hij Die ’gans vuriglijk genegen’ was om de wet te gehoorzamen en de straf te betalen, is evenzeer met een brandend hart genegen om u Zijn gaven te schenken. Verwacht dan niets van uw genegenheid Gods wil te doen, maar verwacht alles van Zijn vurige genegenheid om Gods wil te doen. Hij had lust om Gods welbehagen te doen in lijden en sterven, maar zo heeft Hij lust om u te doen delen in Zijn verdiensten. Weet toch dat dit ook Gods welbehagen is: om de zaligheid volkomen uit te werken in de harten van de Zijnen. Hij heeft er lust in ook dat werk, namelijk de toepassing, te volbrengen, en Zijn bruid thuis te brengen. Weet dit, kind des Heeren, Hij zal niet rusten voordat Hij Zijn zaak voleindigd heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's