Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Inenten afwijzen om voorzienigheid een (theologisch) misverstand? (2)

Bekijk het origineel

Inenten afwijzen om voorzienigheid een (theologisch) misverstand? (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terzijde - Voorzorg

In de loop der jaren is de vaccinatietechniek aanzienlijk verbeterd, zodat de medische risico’s nu nog maar klein zijn. Degenen die in het verleden alleen maar als bezwaar hadden tegen vaccinatie, dat wij de gezondheid van onszelf en onze kinderen niet moedwillig in gevaar mogen brengen door zo’n riskante ingreep - het laat zich begrijpen, dat die hun verzet tegen vaccinatie inmiddels hebben laten varen, nu het gevaar dat eraan verbonden was, lang zo groot niet meer is. Maar deze medische risico’s zijn voor ons niet het hoofdbezwaar. Ons grote bezwaar ligt elders.

Verwijzend naar de twee vaccinatiemogelijkheden die er destijds waren tegen polio, populair gezegd het suikerklontje en de prik (het Salk-vaccin), schrijft de heer Scholten verder: Maar het Salk-vaccin (IPV genaamd), dat via een injectie toegediend wordt, bestaat uit geïnactiveerd (dood) virus. Omdat dat dood is, kan het (althans zo zegt men) de mens onmogelijk meer ziek maken, maar het bewerkt nog wel dat het lichaam antistoffen gaat vormen. Het Salk-vaccin is, zegt men, volkomen veilig, mits het vaccin uiteraard op de juiste wijze bereid is en toegediend wordt.

Neemt dat onze bezwaren weg? Als het waar is, wat over het Salk-vaccin gezegd wordt, is wel het medisch risico geminimaliseerd. Maar onverkort blijft het uitgangspunt staan: het geloof dat men zich op deze wijze immuun zou kunnen maken tegen Gods slaande hand.

Bij een vorige epidemie heeft iemand gewezen op het verschil tussen Ezra en Nehémia. Ezra wilde van de koning geen heir en ruiters vragen, want hij had kort tevoren nog zo vrijmoedig getuigd van de hand zijns Gods ten goede over allen die Hem zoeken. Daarom legde hij de gevaarlijke reis [af] met vasten en verootmoediging voor het aangezicht des Heeren en had hij geen militaire bescherming meer nodig (Ezra 8). Maar Nehémia had er in gelijke omstandigheden geen bezwaar tegen, dergelijke bijstand te vragen (Nehémia 2). ”Wat de ene mocht, kon de ander niet doen; wat de ander deed, durfde de ene niet betrachten.” Met andere woorden: persoonlijke gewetensbeslissingen ten aanzien van al of niet laten vaccineren kunnen verschillend uitvallen; daarin moeten we elkander respecteren.

Het is zeker een nuttige onderwijzing die ons hier gegeven wordt. Alleen, zij kan slechts betrekking hebben op middelen die in zichzelf geoorloofd zijn. Niemand zal toch op grond van Gods Woord willen beweren, dat een militair geleide verkeerd is. De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs. We lezen dan ook niet dat Ezra het middel niet wilde omdat hij het zondig vond. In de gegeven situatie kreeg hij te geloven dat de Heere hem ook zonder soldaten beveiligen zou. Terwijl Nehémia ze als middel uit Gods hand ontvangen mocht.

Maar waar we de eerste vraag uit het begin van dit stuk met betrekking tot de vaccinatie ontkennend hebben moeten beantwoorden: vaccinatie is op zichzelf genomen geen geoorloofd middel, gaat de aanhaling van Ezra en Nehémia niet meer op. (…)

De bezwaren, zoals die in onze kring leven tegen vaccinatie, worden door de buitenwereld slecht of in het geheel niet begrepen. Een opvallende uitzondering daarop was een commentaar in het dagblad Trouw van 24 september [1992], dat we daarom op deze plaats willen citeren. Dit blad schreef: ”Anders dan men geneigd is te denken, beschouwt deze groep haar gedrag wel degelijk als verantwoord. Het bezwaar richt zich namelijk tegen het principe van de vaccinatie: iemand ziektekiemen toedienen in gedode of zeer verzwakte toestand met de bedoeling die ziekte in zeer lichte, onschuldige, niet eens te herkennen vorm op te wekken, zodat het lichaam antistoffen gaat maken waardoor men immuun wordt. Principieel bezwaarden zien in een dergelijke gang van zaken zoiets als een verzoeking. Een gezond mens maakt zich een beetje ziek, om het echte ziek worden als het ware te slim af te zijn. Men beschouwt dit als spelen met vuur, zoiets als God uitdagen uit wiens hand volgens hen immers gezondheid en krankheid komen. Dat is de redenering en niet, zoals vaak gedacht wordt, het idee dat de mens zich niet tegen rampen zou mogen beschermen.” (…)

Intussen is één ding wel heel duidelijk. Wij worden beproefd. Wie is het, Die ons beproeft? Welke bedoelingen heeft Hij daarin? Werd dat maar meer overdacht.

Wij zijn in ons denken zo ontzaglijk verwereldlijkt. Wij geloven ook in de overtuigingskracht van statistieken. De statistieken spreken toch duidelijke taal, nietwaar? Wie zijn het, die de ziekte krijgen? Heeft ons dat niets te zeggen?

Ja, hoe heeft ons dat wat te zeggen. In de tijd van Asaf waren er nog geen statistieken. Maar wat staat Asaf dicht bij ons, wanneer wij hem horen: ’Ik zag met nijdig’ ogen aan, Hoe dwazen hier op rozen gaan; En hoe godd’- lozen in hun gangen Al veeltijds rust en vree erlangen; Zij weten van geen tranenbrood; Van gene banden, tot hun dood; Hun kracht is fris, zij zijn gezond, Tot op hun laatsten avondstond.’

Dat bleef zo bij Asaf, totdat hij in Gods heiligdommen ingeleid werd. Geve de Heere dat wij de statistieken leerden bezien zoals Asaf ze toen mocht zien. Wij leven in een tijd van een geweldige verheerlijking van het zien- en zinlijke. Eén van de symptomen daarvan is een algemene overwaardering van de gezondheid. Mooi en sterk zijn, zolang mogelijk jong blijven, en noem maar op. Alsof er niet veel wezenlijker waarden in dit leven zijn. (…)

Er zijn er, die overgaan tot vaccineren uit angst en vrees, en we kunnen dat verstaan; het moet er maar eens om gaan spannen. Maar we horen ook van mensen die het ’mogen doen in geloof’. En dan stellen wij voorzichtig een vraag: Ligt er soms een verband? Hoe gemakkelijker men geloven kan, des te gemakkelijker kan men ook in het geloof laten vaccineren?

Maar ook omgekeerd, je hoort thans ook mensen die zo standvastig kunnen zijn in het afwijzen van vaccinatie; heel geen vrees, want ze mogen geloof hebben dat de Heere hun tent bewaren zal. Ook groot geloof.

Daartussen zit een armzalige hoop, want die hebben niets dan schrik. En ze kunnen zich nergens, maar dan ook nergens op verheffen. Integendeel, ze gevoelen hun schuld, en ze gevoelen tegelijkertijd dat dat gevoel hen ook al niet verder brengt. Geve de Heere een buigen onder Zijn heilig recht en een smeken om genade. (…)

Zelfs niet één musje is voor God in Zijn voorzienigheid vergeten. De haren van ons hoofd zijn alle geteld, en niet een van die zal buiten Gods wil verloren gaan. Door Gods voorzienig bestel gaat de zon over ons dagelijks op en onder, groeit het koren, wordt de ganse maat van ons leven bepaald. Die belijdenis sluit voorzorg van de mens niet uit. Wij hebben van onze Schepper verantwoordelijkheid gekregen. Verantwoordelijkheid jegens onszelf, jegens onze kinderen, jegens onze naasten, maar bovenal jegens de Heere om Hem te vrezen en te dienen zoals het betamelijk is, naar het richtsnoer van Zijn Woord.

Dat sluit het gebruik der middelen in. Maar hoe gebruiken wij ze? Wij zijn door de val eerrovers Gods geworden. Wat is afgoderij? Zondag 34 leert het ons: Afgoderij is in de plaats van de enige ware God, Die Zich in Zijn Woord geopenbaard heeft, of benevens Hem, iets anders verzinnen of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen zet. Die afgoderij ligt altijd op de loer. Het is ons zo eigen, ons vertrouwen op de middelen te stellen en de Heere ermee als in het aangezicht te slaan. (…)

De mens heeft zijn verantwoordelijkheid te betrachten. Maar de middelen die hij daartoe ter hand neemt, mogen nooit verleiden tot zulk een houding van onafhankelijkheid dat Gods zorg (op dit gebied) voor ons overbodig wordt. Kunnen wij Gods voorzienigheid in het gebruik van het middel belijden en erkennen? Zeggen wij: de HEERE zal het voorzien? Of nemen wij Hem de leiding uit handen?

Velen zeggen thans met betrekking tot de vaccinatie: ”Wij zijn het eens met wat hierboven geschreven is; het kwaad zit niet in het middel, maar alleen in het kwaad gebruik van het middel. We kunnen het ook goed gebruiken, als een middel uit Gods hand.” Wij antwoorden: neen, het middel kan ook in zichzelf verkeerd zijn. En dat is zeker het geval, wanneer het een middel is dat de Heere bestrijdt in het bestuur van Zijn voorzienigheid. (…)

Het vaccinatie-stelsel is typisch een vrucht van de tijdgeest. Het is in wezen de geest die de mensheid beheerst sinds onze val in Adam, maar de laatste tweehonderd jaar is hij openbaar geworden als nimmer tevoren. De geest van de hoogmoed van de zich autonoom wanende mens. De geest van het ”los van God”. ”Wij hebben Hem niet nodig; wij kunnen het zonder Hem.”

Bij andere middelen, ook bij andere voorzorgsmaatregelen, zullen wij, als het recht is, altijd onze afhankelijkheid van de Heere blijven erkennen, de uitkomst van Hem verwachten en daarin berusten, in de onderwerping aan Zijn wil en leiding over ons leven. (…)

Wanneer wij de vaccinatie afwijzen als uiting van het moderne geseculariseerde levensgevoel (”los van God”), en vast willen houden aan de belijdenis van Zondag 10, wordt de vraag wel persoonlijk: Wat verstaat gij door de voorzienigheid Gods? Of zijn wij ook al op allerlei gebied zo verwereldlijkt, dat wij niets meer weten van dat leven in afhankelijkheid? Dat wij de Heere zo aan de plaats kunnen laten, omdat wij met Jeschurun zo vet geworden zijn? (…)

Wat kennen wij nog van dat afhankelijke leven? Ik bedoel niet een leven in zelfgemaakte afhankelijkheid, waarmee men zich een naam probeert te maken onder de rechtzinnigen, maar wat in wezen niet anders is dan een eigenwillige godsdienst in verwerpelijke roekeloosheid. Neen, we bedoelen een leven dat de geoorloofde middelen getrouw, in het besef van de verantwoordelijkheid die we dragen, betracht, maar dat het vaccinatie-stelsel afwijst als strijdig met Gods voorzienig bestel? (…)

Maar te midden van alles wat beangstigt, is het toch beter, te blijven in het oude spoor der godvrezenden, dan dat wij de zijde zouden kiezen van de geest van deze tijd, die in zijn verwaten overmoed de voorzienigheid Gods miskent. Dat het nog maar beleefd mocht worden: Hij slaat, maar ook Zijn handen helen. Dat kent de wereld niet. Het ene verwerpt men, met als gevolg dat men van het andere ook geen weet heeft. Maar wij mogen toch weten: Ik ben de HEERE, uw Heelmeester, Die al uw krankheden geneest en Die het beloofd heeft: Wentel uw zorg op de Heere en vertrouw op Hem, Hij zal het maken (Job 5:18. Ex. 15:26. Ps. 103:3. Ps. 37:5).

De Terzijdes van de heer L.M.P. Scholten zijn gepubliceerd in DWS van 29 oktober, 5, 12, 19 en 26 november 1992 en te raadplegen via www.digiron.nl


In de vorige aflevering hebben wij een selectie opgenomen van wat de heer L.M.P. Scholten in 1992 in enkele Terzijdes heeft geschreven over vaccinatie en voorzorg. Dit slotartikel vormt het vervolg op de voorgaande aflevering.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Inenten afwijzen om voorzienigheid een (theologisch) misverstand? (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's