Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het broodnodige gebed voor de overheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het broodnodige gebed voor de overheid

6 minuten leestijd

Aanleiding

Op 31 maart en 1 april kwam de Tweede Kamer voor het eerst na de verkiezingen bij elkaar. Na de beëdiging vond op die dagen het eerste debat plaats over de ontspoorde formatiepoging. Het debat had moeten gaan over de formatie van een nieuwe regering. In de praktijk was het een debat over een beschamende misstap van de minister-president, en ontspoorde het tot een evaluatie van zijn hele regeerperiode, waarbij allerlei details naar boven werden gehaald.

Het was in ieder geval een zwarte dag als het gaat om de erkenning van het gezag en de gezagsdragers. In dit artikel wil ik vanuit twee ándere gezichtspunten aandacht geven aan het gebeurde.

De waarheid in het geding

De eerste invalshoek is die van waarheid en onwaarheid. Uit de toeslagenaffaire (waarop het kabinet in december is gevallen) is gebleken dat er op een onaanvaardbare wijze met waarheid en leugen is omgegaan. In het lange traject is gepoogd zaken in de doofpot te stoppen. Er is geprobeerd om Tweede Kamerleden, die tegen het onrecht in verweer kwamen, het zwijgen op te leggen (”functie elders”). Beloftes die de overheid aan gedupeerden deed, werden niet nagekomen. Zelfs in de rechtspraak werden zaken niet onderzocht, maar werd er bij voorbaat van uitgegaan dat de klagers fraudeurs waren.

Als je deze en nog veel meer zaken op je in laat werken, kun je niet anders zeggen dan dat Gods gebod over waarheid en leugen met voeten is getreden. Juist Gods gebod moet voor ons de hoogste prioriteit hebben. Dan geldt niet meer het excuus dat we gelukkig in een land leven waar fouten mogen worden gemaakt. Dan dienen we ons diep te realiseren, dat afwijkingen van het negende gebod in onze Catechismus worden geduid als eigen werken des duivels.

Dit mag zo niet doorgaan! Vele malen klonk het tijdens de campagnes voor de verkiezingen: ”Er is nieuw leiderschap nodig.” Of: ”We moeten werken aan een nieuw sociaal contract, waarin de verhouding overheid en burger is geregeld.” Prima. Maar wat vooral nodig is, is leiderschap naar Gods Woord en wet.

In dit verband noem ik even onze eigen partij. De heer C.G. van der Staaij heeft in het debat hierover (1 april) op een waardige wijze het onderscheid van waarheid en onwaarheid bij de heer Rutte benoemd. Rutte moest hem gelijk geven: hij had niet de waarheid gesproken. Uiteindelijk heeft de SGP-fractie de motie van wantrouwen dan ook gesteund. Dat was mijns inziens een juiste beslissing. Tegelijk zou ik de Tweede Kamerfractie van de SGP op willen roepen om met Omtzigt, Leijten en andere Kamerleden vóóraan te staan in het verbeteren van de bestuurscultuur in ons land en nadrukkelijk een speerpunt te maken van waarheid tegenover onwaarheid. Het gaat niet alleen om uitvoering van datgene wat in de Grondwet van ons land staat. Het gaat om de Grondwet van het Koninkrijk der hemelen. Het gaat over Gods wet!

De hand in eigen boezem

Naar aanleiding van het veelbesproken debat in de Tweede Kamer willen we nog een tweede invalshoek belichten. Is het immers niet nodig om de hand ook in éigen boezem te steken? En nee, dan bedoel ik op dit moment niet, dat kerkmensen en ambtsdragers eveneens gevallen Adamskinderen zijn. Dat we ook in ons eigen persoonlijke, kerkelijke en ambtelijke leven altijd moeten worden bewaard voor onbetrouwbaar handelen en besluiten. Natuurlijk. Dat ook. Maar ik denk op dit moment vooral aan het gebéd voor de overheid.

We weten allemaal dat Paulus aan Timótheüs de zogenaamde pastorale brieven heeft geschreven. Voorschriften voor het gemeenteleven. Weet u welk onderwerp Paulus als eerste aansnijdt in 1 Timótheüs 2? Het gebed en de voorbede. En weet u, voor wie dan in de allereerste plaats smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen moeten worden gedaan? Voor koningen en allen die in hoogheid zijn.

De bestuurlijke crisis waarin ons land is terecht gekomen, moet ons allen tot de vraag brengen: ”Heeft de kerk van Nederland – en ik neem het opzettelijk breed – inderdaad op haar wachtpost gestaan als het ging over het gebed voor de overheid?” Laat ik alleen mijn eigen ambtelijke praktijk noemen. Als ik ’s zondagsavonds een dienst moet leiden, komt daar inderdaad als regel het gebed voor de overheid in voor. Maar welke plááts heeft de overheid in dat gebed? Is het dikwijls niet een van de véle dingen die we noemen, waardoor we het vaak kort afdoen? Gebeurt het soms zelfs niet, dat we het vergeten? En als we het wél doen, ligt dan vaak niet het zwaartepunt op de voorbede voor onze eigen vertegenwoordigers?

We hebben in de titel het woord ’broodnodig’ gebruikt. Is het niet meer dan ooit van belang dat we als kerken van Nederland zeer nadrukkelijk smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen doen voor allen die in hoogheid zijn? En weet, dat de overheden in Paulus’ dagen bepaald niet van christelijke huize waren. Integendeel. Het waren vaak bittere vijanden van de christenen. Maar desondanks is het een zeer nadrukkelijke vermaning, dat juist voor déze overheden smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen plaatsvinden.

Ook op een andere wijze zou ik nog de hand in eigen boezem willen steken. Dat doe ik door een tweede vraag te stellen aan mijzelf en aan elke lezer persoonlijk. Welke plaats heeft de overheid in onze persóónlijke gebeden? Want inderdaad. Paulus schrijft de opwekking allereerst aan Timótheüs als ámbtsdrager. Maar als hij dan even later gaat spreken over het gebed van mannen en vrouwen, blijkt dat de oproep niet alléén bedoeld is voor ambtsdragers, maar voor íeder persoonlijk. En mag ik dan nóg een keer de vraag stellen: Welke plaats hebben de overheden in onze persóónlijke gebeden? Natuurlijk is het van grote betekenis om te bidden voor de vertegenwoordigers van onze SGP, die op zeer moeilijke posities staan, en die veel genade nodig hebben om getrouw voor de wet van God uit te komen. Maar dat gebed is niet minder nodig voor volksvertegenwoordigers en ministers van liberale en socialistische partijen. Van D’66 en de VVD en anderen. Misschien wel juist het méést!

Wat heeft de Middelaar ook hierin ons een voorbeeld nagelaten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent hen die u vervloeken; doet wel dengenen die u haten; en bidt voor degenen die u geweld doen en die u vervolgen; opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is (Matth. 5:44-45). Laten Zijn woorden en voorbeeld een aansporing zijn om smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen te doen voor allen die in hoogheid zijn. Zo zouden droevige gebeurtenissen nog een gezegende uitwerking kunnen krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Het broodnodige gebed voor de overheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 2021

De Wachter Sions | 12 Pagina's