Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vurige begeerte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vurige begeerte

6 minuten leestijd

Trek mij Hooglied 1:4a

Geliefde lezer,

Allereerst een indringende vraag: ’Is dit uw vurige begeerte?’ Van nature kan er niet deze zuivere begeerte in ons hart zijn. Het is niet in woorden uit te drukken wat er in ons boze hart kan oprijzen. Christus heeft als de alwetende God daarvan gezegd: Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog, ontuchtigheid, een boos oog, lastering, hovaardij, onverstand. Al deze boze dingen komen voort van binnen en ontreinigen den mens (Mark. 7:21-23). Een ontzaglijke realiteit. Wanneer de Heere ons daaraan ontdekt houdt het wijzen naar de ander op. We hebben dan genoeg aan onszelf. Dan buigen we het hoofd en moeten we zeggen: al deze vuile begeerten zijn nu in mijn hart te vinden.

Nu kan er ook uit kracht van opvoeding onder de waarheid een algemene overtuiging zijn van de boosheid van ons hart. Er is dan ook een vrees die weerhoudt van de zonde. Toch ontbreekt het nu juist daarin aan de wortel der zaak: de liefde Gods, de vurige begeerte naar de verzoening met God. We beluisteren die begeerte in het tekstgedeelte dat we overdenken. Daarom is het ook zo’n ontzaglijk wonder als de Heere een mens door de werking van Zijn Geest komt op te zoeken. Dan maakt de Heilige Geest Zelf inwoning in het hart. In de weg van de waarachtige bekering legt de Heere direct een andere vreze in de ziel. Het is een tedere vreze die gekenmerkt wordt door een smart over het kwaad der zonde, het Godonterende karakter ervan. Het gehele hart is daarbij betrokken.

Het is dus ook een hartgrondige bekering. Daarom is het ook een hartelijk bewenen van de zonde tegen een heilig en rechtvaardig, maar ook tegen een goeddoend God gezondigd te hebben. Het is dus een algehele verandering door de inwendige vernieuwing van het hart. Men krijgt nieuwe oren om te horen, nieuwe ogen om te zien en een nieuwe, zuivere en vurige begeerte om in Gods gemeenschap teruggebracht te worden. Continu rijzen in de ziel onuitsprekelijke verzuchtingen op om weer in de gemeenschap Gods teruggebracht te worden. Elk kind des Heeren kent dit aanvankelijk zo verborgen werk. Paulus sprak vanuit de beleving toen hij schreef aan de Kolossenzen: Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde (Kol. 1:13).

Geliefde lezer, kent u iets van die overzetting uit het rijk van de vorst der duisternis in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde? Het is dus een werk dat nu geheel buiten de mens in de mens plaatsvindt. Voordat die verlossing plaatsvindt moeten we kennen wat het is om gekneld te liggen in de banden van de dood. Dan wordt het eerst: ’daar de angst der hel mij alle troost deed missen’. Dan brandt de hemel hoge schuld in zo’n verlorene. Het is dan ook een onuitsprekelijk wonder wanneer er voor de ziel in zulke banden een weg ter ontkoming wordt ontsloten. Wat mag er dan ruimte van zalig worden in de ziel geopend worden. Een zalige vrede daalt af in de ziel. Een innig liefdesvuur tot Hem, Die alles en in allen vervult trekt omhoog met de roep: Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE, mijn Sterkte (Ps. 18:2).

Echter, nu kan het zo geheel anders worden na het wandelen in het volle licht. De ziel moet gaan inleven: …zo laat hem ook gedenken aan de dagen der duisternis, want die zullen vele zijn (Pred. 11:8). In dit tekstgedeelte horen we zo’n levende klacht. Het is de bruid zelf die hier aan het woord is. Zij kent haar Bruidegom. Ze weet ook hoe Hij eruit ziet. Ze heeft haar vurig verlangen naar Hem wel eens geuit toen men aan haar vroeg: Wat is uw Liefste meer dan een andere liefste, o gij schoonste onder de vrouwen? Wat is uw Liefste meer dan een andere liefste, dat gij ons zo bezworen hebt? Zonder aarzelen antwoordde ze vanuit haar gemis: Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizend (Hoogl. 5:9-10). Wat had ze een kennis van de Persoon des Middelaars ontvangen. Maar nu is ze in zulk een toestand van stilstand en achteruitgang gekomen.

Toch mag er een levendige opwekking zijn. Hoor wat ze zegt: Trek mij! Dit is nu een zuivere begeerte door de werkingen van de Heilige Geest. Hoe diep de Kerk ook zinkt, de Heere zal Zelf het werk in de ziel in stand houden. Op ’s Heeren tijd komen er weer die vurige begeerten om tot Hem getrokken te mogen worden. Al liggen er ontzaglijke hoge bergen van schuld en ongerechtigheid die de overhand schijnen te hebben in de ziel, nochtans klinkt het: trek mij!! De bruid geeft hiermee te kennen: ”Ik lig met ketenen gebonden aan mijn eigen verdorven natuur, de tergingen van satan en de smaadheden van de wereld. O, trek mij toch van alles af waaraan ik mij vast klem. Trek mij tot U, al mijn Hoop en Lust. Ik ben geheel zwart, maar toon mij dat liefelijke werk der genade in de ziel. Trek mij, want ik kan geen stap zetten zonder U. Ik ervaar Uw woord op een zeer pijnlijk wijze: …zonder Mij kunt gij niets doen (Joh. 15:5). Trek mij toch tot U Die de Gerechtigheid zijt. Uw komst is het alleen die mijn heil volmaken kan.” Hier is de ware liefde in het hart uitgestort aan het woord. Het wordt zo persoonlijk: ’Trek mij!’ Als Hij dan komt als de levende Borg en spreekt: Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf. Tast Mij aan en ziet, want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet dat Ik heb. Want Mijn vlees is waarlijk spijs, en Mijn bloed is waarlijk drank… (Joh. 6; Luk. 24), dan zinkt men in de diepte van het wonder weg en mag men belijden: Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste…; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit eronder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. Hij voert mij in het wijnhuis, en de liefde is Zijn banier over mij.

Geliefde lezer, is dit ook uw vurige begeerte? Nee? Haast en spoed u want buiten de Bruidegom is het eeuwig omkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 2021

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Vurige begeerte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 2021

De Wachter Sions | 16 Pagina's