Ds. G.H. Kersten (6)
Gerechtvaardigd – De waarde Van Het Geloof
Ds. Kersten had aandacht voor het gegeven dat wedergeboorte en geloof wel te onderscheiden zijn, maar nooit te scheiden. In het ware geloof gaat het wezenlijk om de toe-eigening van Christus en al Zijn weldaden, hoe klein of bestreden dat geloof ook is.
Op grond van Gods Woord klonk door, dat gelovig aannemen niet gaat zonder Goddelijke schenking. ’De door Christus verworven gerechtigheid moet de onze worden. Dat wordt zij door toerekening van Gods kant en door aanneming door het geloof van de kant van Gods kinderen. Die toerekening en aanneming vallen samen, maar zijn toch ook onderscheiden.’ Waarin ligt dan het onderscheid volgens de predikant? ’In de toerekening is geen gebrek, in het gelovig aannemen wel. Dat aannemen is soms zo zwak dat het ongeloof de overhand krijgt. Maar toch, waar God de gerechtigheid toerekent, daar volgt de omhelzing door het geloof.’
Ds. Kersten was glashelder wanneer het om de kennis van de Zaligmaker gaat. ’Als wij Jezus missen, dan missen wij alles. Alles wat wij buiten Hem bezitten, schiet tekort om God te kunnen ontmoeten.’
Waar u ook leest, in de Schrift of in de Drie Formulieren van Enigheid, overal zult u het geloof zo beschreven vinden dat het Christus en Zijn gerechtigheid toe-eigent. Een geloof dat buiten Christus kan, is niet het ware, zaligmakend geloof. Dit raakt naar mijn gevoelen een van de zeer ernstige feiten in onze tijd. Velen zien allerlei gevoeligheden en werkzaamheden voor geloof aan, waarin niet de minste behoefte aan de verlossing in Christus openbaar komt.’
Wat is de ware toetssteen, het rechte kenmerk? ’Veel mensen willen de oprechtheid van hun geloof liever aan allerlei andere eigenschappen toetsen dan aan de eigenschap dat het geloof met Christus verenigt. Terwijl dat juist de voornaamste en zaligmakende eigenschap van het geloof is.’ ’Christus op het hoogst waarderen is het ware kenmerk’, zo stelde hij. Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Immers, ’tot het wezen van het geloof behoort het toe-eigenen van Christus en Zijn weldaden. Dat wil zeggen: wie ganselijk mist het vertrouwen dat al zijn zonden om Christus’ wil vergeven zijn, die mist het geloof. Die is dood en niet wederom geboren.’ Hier richt ds. Kersten zich niet zozeer op de vraag waar het geestelijke leven begint, maar op de noodzaak van de kennis van Christus. Buiten de kennis aan Hem kan een mens niet spreken van gegronde hoop.
’Een ieder die mist wat in zondag 7 omschreven staat, mist het ware geloof. Die heeft dus geen deel aan Christus en de zaligheid. Dit geloof trekt de scheidslijn tussen hen die zalig worden en hen die verloren gaan. Een andere weg is er niet. Zeker, in dat geloof zijn trappen. Er zijn standen in het genadeleven. Maar daarover gaat het hier niet.’
Evenwel: hoe noodzakelijk het ware geloof ook is, het valt als grond of verdienste in de Goddelijke rechtbank geheel weg. ’Wij hebben er de volle nadruk op te leggen dat niet de gelovige maar de zondaar gerechtvaardigd wordt – om niet, uit Zijn genade die in Christus Jezus is.’ Ds. Kersten be-toogde dat niet elke gelovige evenveel bewustheid van de rechtvaardiging en de vergeving van zonden heeft, maar wel dat het kleinste geloof rechtvaardigend is. De grond van de rechtvaardiging ligt immers in Christus, niet in de grootheid van het geloof of de mate van verzekering. Maar de troost van deze zaken kan alleen in een weg van bevindelijke kennis ervaren worden. ’Een welbewuste inlijving in Christus is nodig’, zo zei hij.
’Onder het onkreukbare recht van God wordt het hun bang. In die Goddelijke rechtbank kunnen zij niet bestaan. God dagvaart hen en zij staan voor Zijn rechterstoel als arme, doemwaardige zondaren, die niet anders dan de eeuwige dood kunnen verwachten. Maar Gods recht is hun ziel lief. Door genade worden zij verwaardigd dat recht te omhelzen. Een inlijving in Christus wordt hun gegeven, met bewustheid van hun ziel. Zij worden één geest met Hem. Zijn gerechtigheid wordt hun gerechtigheid voor God. De vrijspraak waarmee God de Vader hen vrijsprak in hun Borg en Middelaar, wordt aan hen verzegeld door de Heilige Geest. O, wat een onuitsprekelijke zaligheid voor een doemwaardige! Een eeuwige vrijspraak van schuld en straf wordt de zondaar geschonken en een recht ten eeuwigen leven. In God is hun heil. Het welbehagen van de Vader ontsluit zich, de liefde van de Zoon vervult het hart en de kracht van de Heilige Geest doet huppelen van zielenvreugde.’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
De Wachter Sions | 16 Pagina's