Synode 2020-2021 (5)
Op woensdagavond 8 september 2021 kwam de synode in een vervolgzitting bijeen in het kerkgebouw ’De Hoeksteen’ te Barneveld. Op de eerste vergaderdag (9 juni jongstleden) konden niet alle agendapunten worden behandeld. Vandaar dat toen werd besloten een vervolgzitting te houden in september. Dat gaf ook de ge legenheid om in de tussenliggende periode enkele zaken nog nader te doordenken.
Opening
De preses, ds. A. van Voorden, opent deze vervolgzitting met het laten zingen van Psalm 42: 4 en 5. Hierna leest hij uit Gods Woord Psalm 42 en gaat voor in gebed. In zijn openingswoord merkt de preses op dat het vijfde vers van Psalm 42 in de berijming van Datheen treffend vertolkt hoe de gesteldheid van de dichter van deze psalm was: ”Al de grote waterstromen Zijn, Heer’, over mij gegaan, En mij over ’t hoofd gekomen; maar Gij hebt mij bijgestaan.” In Psalm 42 ligt een heenwijzing naar David, voornamelijk toen hij aan het einde van zijn leven moest vluchten voor zijn eigen zoon Absalom. Hoe heeft hij klagende Jeruzalem verlaten. Veel strijd, moeite en wederwaardigheden zijn hem overkomen. Niet in het minst ook vanwege zijn zonde met Bathséba. De profeet Nathan heeft hem vanwege deze zonde aangezegd dat het zwaard van zijn huis niet zou afwijken. David was verbannen van Jeruzalem en van de feesthoudende menigte. Toch mag David onder God bukken want bij zijn vlucht uit Jeruzalem zegt hij: ’Zo de Heere lust aan mij heeft, zo zal Hij mij wederhalen. En zo niet, Hij doe wat goed is in Zijn ogen’.
Het Overjordaanse land was een gevaarlijk gebied vanwege de diepe ravijnen. Vandaar zijn uitroep: De afgrond roept tot den afgrond. De ene afgrond riep tot de andere. David blikte in deze afgronden, in het meervoud. Hier liggen diepere gedachten achter. Wat David hier meemaakt is ook de ondervinding van degenen die door God worden levendgemaakt. Dan gaat men de afgrond van eigen hart en leven leren kennen. Maar ook het gescheiden zijn van God. Die afgronden waarin de mens zichzelf gebracht heeft zijn niet te peilen. De afgrond van Gods toorn, de afgrond van dadelijke zonden en afmakingen.
Mogen er zulke klachten nog in de gemeenten gehoord worden? De Heere begint bij het eerste stuk van onze Catechismus, namelijk hoe groot onze zonden en ellende zijn. In Psalm 42 is een kind van God aan het woord dat genade heeft leren kennen. Maar ook na aanvankelijk ontvangen genade komt er in het leven van Gods volk telkens weer een tijd dat wordt ingeleefd wie de mens is en blijft. Dan wordt weer ingeblikt in dat verdorven bestaan. Dat is zo teer, dat we gezondigd hebben tegen de liefde. Het woord ’genade’ moet gespeld worden, zowel bij aanvang als bij voortgang. David zegt: Al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan. Als die golven aankomen, dan lopen we weer met alles vast en zien we de bitterheid van de zonde. David ziet echter ook de rechtvaardigheid van de Heere en mag eronder komen. Dan ontsluit zich een andere afgrond, namelijk de onpeilbare diepte in de ontsluiting van de weg der zaligheid. Dat God Zelf van eeuwigheid voor een middel heeft gezorgd in de verordinering en zending van Zijn Zoon. Dan krijgt men een opening in het borgwerk van Christus, al is het soms door de traliën van het Woord. Als die afgronden gaan roepen, dan gaat er kracht van uit. Dat is dat toevluchtnemend geloof en dat toevluchtnemende vertrouwen. Het ligt heel teer. Dan mag Gods volk ook zien hoe er Eén is geweest Die al de golven en baren van Gods toorn over Zich heen heeft gekregen. Een stervende Middelaar, maar ook een ten derden dage opgestane Middelaar tot onze rechtvaardigmaking. Het kan in het leven van Gods kind zo houdbaar en leefbaar zijn. Daarom is het zo goed als de Heere ons in de nood brengt en we eronder mogen komen. Als de liefde spreekt, zal de Heere niet achterblijven. Dan wordt ingestemd met vers 9: Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn. We zien het terug in het laatste vers: Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts en mijn God. Dan reikt de Heere de troostdoek aan van Zijn vergevende liefde en onwrikbare trouw over Zijn Kerk. De HEERE regeert Zijn Kerk en zal bij haar blijven tot het einde der wereld. Laat het onze verzuchting zijn dat Hij dit ook onder ons zou willen betonen.
Lastbrieven
Ds. A. Geuze, die in Canada verblijft, wordt vervangen door ouderling H.D. den Toom. Ouderling G.R.J. van Heukelom wordt vervangen door ouderling C.W. Louisse. Ouderling L.J. de Waal is verhinderd en ook zijn secundus, ouderling M.J. Slingerland. De preses geeft de classes in overweging voor dergelijke situaties in de toekomst een voorziening te treffen. Voor het overige zijn dezelfde ambtsdragers afgevaardigd als tijdens de vergadering van 9 juni.
Ingekomen stukken
Ds. J. Roos kan wegens ziekte opnieuw niet aanwezig zijn en heeft een brief aan de synode geschreven. Deze zal worden voorgelezen door ouderling J.L. Versprille.
1. Brief van het DOOC d.d. 17 augustus 2021, waarbij een herziene versie van de publicatie Verbond en Doop wordt toegezonden, met daarnaast een vereenvoudigde versie voor jongeren.
2. Brief d.d. 30 augustus 2021 van de op 9 juni 2021 ingestelde synodecommissie, waarbij een herzien voorstel over de kerkrechtelijke positie van zendingswerkers wordt aangeboden.
3. Jaarverslag en kwaliteitsverslag met jaarcijfers over 2019 en 2020 van Huize Winterdijk.
4. Voorstel van het moderamen tot wijziging van agendapunt 10 (nieuwe datum en spreiding synodevergadering over meer vergaderdagen).
Brief ds. J. Roos
Ouderling Versprille licht toe dat ds. Roos en zijn vrouw beiden het coronavirus hebben.
Ds. Roos heeft de volgende brief aan de synode geschreven:
Geliefde ambtsbroeders, ambtsdragers en verder alle aanwezigen.
Allereerst willen we u hartelijk bedanken voor de ontvangen synodale groet tijdens de vorige vergadering. Helaas zijn we ook vanavond niet in staat om in uw midden te zijn. De gevolgen van de onverwachtste val, het daarbij komend coronavirus en andere lichamelijke ongemakken zijn hier oorzaak van. We willen niet verzwijgen dat de Heere in de weg die Hij met ons inslaat zo onuitsprekelijk goed is voor een zondaar als wij zijn. We spreken daarom niet van een ongelukkige maar gelukkige val om ons dichterbij Hem te brengen. Het is daarom ook niet te zeggen wat een onbegrijpelijk wonder het is dat God de Vader ons inleidde in het Borgwerk van Christus, Die Zichzelf in de eeuwigheid had aangeboden om voor ons op aarde te komen om te lijden en Zijn bloed te storten als een Verzoening voor onze zonde, en dat God de Vader daarin volkomen voldoening voor ons heeft gevonden.
Vrienden, we zijn ons bewust dat we de gevoelswaarde hiervan niet recht onder woorden kunnen brengen, maar dit willen we er wel van meedelen dat Christus’ Middelaarswerk meer waarde voor ons kreeg dan ooit te voren. De Heere achtte het ook nodig dat mijn vrouw en ik door het coronavirus werden aangetast en de gevolgen ervan waarnemen. Ondanks alle lichamelijke ongemakken bewaart de Heere ons niet alleen voor opstand, maar geeft tevens Zijn bijzondere tegenwoordigheid en liefde te ervaren zodat we verzekerd zijn dat we alles wat ons overkomt niet zien als slagen zonder meer, maar als het opleggen van Vaders rechterhand. Door deze hartinnemende liefde wilden we niet weten waarom Vader zo met ons handelt naar Zijn voorzienigheid, maar de onbegrijpelijke wegen deden ons wel uitroepen:
Diepe wijsheid zijn Uw paden; wijsheid zonder eind of paal Zijn, o hoge God, Uw daden, zijn Uw wegen altemaal! Zijn ze zuurheid, zijn ze zoetheid, wij aanbidden, zwijgen stil, Want de wezenlijke goedheid, maakt het goed, met dat zij ’t wil.
Deze liefde veroorzaakt vrede en vergenoegdheid in het door de Heere opgelegde kruis. Hoelang wij nog op aarde zijn is alleen bij de Heere bekend. Maar we kunnen niet ontkennen dat het beste van alle beste is om ontbonden te worden en met Christus te zijn. Is het dan geen eeuwig en onbevattelijk wonder als een zondaar uit vrije genade gezaligd, gerechtvaardigd, geheiligd en verheerlijkt mag worden? Wie anders is daar de oorzaak van dan de Drie-enige getrouwe Verbonds-God?
Geliefde vergadering, de Heere gedenke u vanavond in alle besprekingen, zodat het in liefde en eensgezindheid verloopt ten goede voor het geheel van ons kerkelijke leven in een wereld waarin zoveel ellende is en waar onder ons zoveel plaatsvindt wat ons tot groot verdriet is. Ook al zijn we dan niet in uw midden, maar wel met onze gedachten en gebeden. Gedenk ook mijn vrouw en mij in uw voorbede.
Geliefde broeders, het voornaamste voor u en mij is wat de apostel Paulus aan de Hebreeën (7:25) schreef: Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden.
Met broedergroet ds. J. Roos en echtgenote
De preses zegt dat het hem heel goed doet dat ds. Roos deze brief heeft geschreven. Mocht er maar gebed zijn om voor elkaar gespaard te mogen blijven.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 2021
De Wachter Sions | 12 Pagina's