Synode 2020-2021 (6)

Rapporten

Deputaatschap Opvoeding, Onderwijs en Catechese (DOOC)

Tijdens de eerste synodezitting is de concept publicatie ’Verbond en Doop’ besproken. Een zuivere en evenwichtige visie op de verbonden en op de Heilige Doop is van belang voor de prediking, leer en leven. Hoewel er veel waardering was voor deze publicatie, waren er nog wel enkele aandachtspunten. Vandaar dat de synode besloot de afgevaardigden tot 1 augustus 2021 de gelegenheid te geven aanvullingen en opmerkingen in te dienen. Hiervan is dankbaar gebruik gemaakt. Ds. Van de Kieft (voorzitter DOOC) spreekt zijn dank uit voor de ontvangen reacties. Het resultaat is zichtbaar in de nu ter goedkeuring aangeboden publicatie. Daarnaast bleek er behoefte aan een meer eenvoudige en beknoptere versie, die specifiek is bedoeld voor jongeren (doopleden) die in de praktijk weinig lezen. Dit vraagt om een eenvoudige, toegankelijke stijl met overwegend korte, heldere zinnen. Vandaar dat het deputaatschap heeft besloten om een speciale versie voor jongeren samen te stellen. Aan de synode wordt gevraagd beide documenten goed te keuren.

Uit de hierna volgende bespreking blijkt brede waardering voor beide documenten. De uitgebreide versie wordt unaniem door de synode goedgekeurd. In de vereenvoudigde versie vragen enkele theologische begrippen een meer zorgvuldige verwoording. Op voorstel van de preses wordt besloten dat de afgevaardigden een termijn van zes weken krijgen om te reageren op de vereenvoudigde versie. De synode stemt ook in met het voorstel van ouderling J.A. Don (Veenendaal) om het deputaatschap mandaat te verlenen om in samenspraak met het moderamen de vereenvoudigde versie definitief vast te stellen. Beide documenten zullen daarna in boekvorm worden uitgegeven.

(P.S. In De Wachter Sions van 15 juli 2021 is bij de verslaggeving over dit deputaatschap een fout geslopen. De incidenteel gehouden jongerenbijeenkomsten in Barneveld en Elspeet zijn niet met steun van het deputaatschap georganiseerd. Het waren bijeenkomsten die vanuit persoonlijk initiatief zijn ontstaan. Er was wel enige betrokkenheid vanuit Stichting Bethlehem en het deputaatschap Hulp bij Bijzondere Noden. Bij deze is deze vergissing rechtgezet).

Deputaatschap Zending en Evangelisatie (DZE)

De rapportage van dit deputaatschap is in grote lijnen op de eerste zittingsdag van de synode aan de orde geweest. Daarbij kwamen enkele punten naar voren die nadere doordenking vroegen. Er ontstond discussie over de vraag wat precies onder de term ’evangelist’ moet worden verstaan. Ook waren er vragen over de inrichting van de uitzenddienst en het daarbij te gebruiken uitzendformulier. Een en ander leidde tot de instelling van een synodecommissie om in samenspraak met het deputaatschap de synode nader te adviseren. Ouderling W. Verboom (Vriezenveen) doet als gespreksleider verslag van de gevoerde besprekingen. Het eindresultaat is neergelegd in een aangepaste versie van het rapport over de kerkrechtelijke positie van zendingswerkers. Om verwarring te voorkomen met het Bijbelse begrip ’evangelist’, wordt voortaan over ’zendingswerkers’ gesproken Wanneer in de Bijbel wordt gesproken over evangelisten, gaat het om geordende leraren die niet alleen het Woord bedienden, maar ook doopten. Dit is bij zendingswerkers niet het geval. Met ’zendingswerkers’ bedoelt het deputaatschap personen die Gods Woord uitleggen aan mensen die daar niet of nauwelijks mee bekend zijn. Aan hen geven zij op eenvoudige wijze de Bijbelse boodschap door, onder biddend opzien of de Heere dat gesproken woord wil zegenen. De kern van hun taak is dus Bijbelonderwijs. Dit gebeurt zowel in zendingsbijeenkomsten als in persoonlijke contacten. De bevoegdheid hiertoe ontlenen zij aan hun benoeming door het deputaatschap, dat daartoe gemandateerd is door de synode, en dat ook kerkelijk toezicht op hun functioneren uitoefent. Daarnaast rusten de zendingswerkers de overige werkers (veldwerkers) toe voor het zendingswerk. Om het verschil met de uitzending van zendingspredikanten te benadrukken, wordt door de commissie voorgesteld om de uitzending van een zendingswerker te laten plaatsvinden aan het einde van de uitzenddienst, na het uitspreken van de zegen door de predikant die in deze dienst voorgaat. Dan worden ook de vragen gesteld waarop de zendingswerker een bevestigend antwoord moet geven.

In de hierna volgende bespreking voeren meerdere afgevaardigden het woord. Met name heeft men er moeite mee dat de uitzending plaatsvindt na formele sluiting van de uitzenddienst. Men ervaart hierin een tegenstrijdigheid. De zendingswerker wordt immers wel door de kerk (via het Deputaatschap Zending en Evangelisatie - DZE) uitgezonden. Enkele andere afgevaardigden willen echter voorkomen dat de indruk word gewekt alsof er toch een evangelist wordt uitgezonden die Woord en sacramenten mag bedienen. Ook zijn er afgevaardigden die er moeite mee hebben dat er een nieuw liturgisch element wordt ingevoerd bij de uitzending van zendingswerkers.

Nadat nog verschillende aspecten zijn genoemd, rondt de preses de bespreking af en zegt dat het erom gaat een zo breed mogelijk draagvlak te hebben voor de te nemen beslissingen. Het voorstel van de voorzitter om de uitzending te laten plaatsvinden aan het einde van de uitzenddienst, maar vóór het uitspreken van de zegen, waarbij een aantal vragen aan de zendingswerker worden gesteld, wordt door de meerderheid van de afgevaardigden gesteund. Hiermee is dit voorstel aanvaard. Een van de afgevaardigden vraagt een nadere toelichting op de financiële onderbouwing.

Deputaat ouderling A.C. van Bochove (Gouda) licht toe dat er sprake is van kerkelijke zending. Dit betekent dat de kerkelijke gemeenten de kosten hiervan moeten dragen. De zendingswerkers worden betaald door DZE. Dit betreft niet alleen de kosten van de opleiding maar ook van het verblijf in Zuid-Afrika. Daarom roept hij de kerkenraden op om met regelmaat voor DZE te collecteren. Voor het geval de eigen inkomsten ontoereikend zijn, kan een beroep worden gedaan op de Stichting Bethlehem om de tekorten aan te vullen. Om het werk van DZE in onderscheiding van de Stichting Bethlehem meer bekendheid te geven, zal het deputaatschap hierover toelichting gaan geven in De Wachter Sions. Meerdere afgevaardigden onderstrepen de behoefte aan duidelijke voorlichting. De naam ’Stichting Bethlehem’ geeft herkenning. Dit geldt (nog) niet voor de afkorting ’DZE’. Ouderling Van Bochove zegt toe dit binnen het deputaatschap te bespreken.

Ds. J.A. Weststrate geeft een schets van de laatste stand van zaken. Hij is net terug van een verblijf in Zuid-Afrika, samen de toekomstige zendingswerker, de heer J. Bolier. Het was een goede tijd doordat ervaren mocht worden dat de Heere openingen geeft. Naar verwachting zal de heer Bolier in een uitzenddienst op D.V. 13 oktober in Elspeet, worden uitgezonden. Eind oktober hoopt hij met zijn gezin te vertrekken. De uitzending van de andere zendingswerker is vertraagd door een wijziging in het opleidingsplan. Verder doet ds. Weststrate enkele mededelingen over het werk in Refilwe en Hammanskraal. Aan alle activiteiten is het Woord verbonden. De preses dankt ds. Weststrate voor de gegeven toelichting en spreekt de wens uit dat de Heere er Zijn zegen aan wil verbinden.

Hierna worden enkele agendapunten in besloten zitting behandeld.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen