Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De erfenis van ds. A. Makkenze (1854-1921)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De erfenis van ds. A. Makkenze (1854-1921)

6 minuten leestijd

In een nummer van het Reformatorisch Dagblad van begin september stond een overlijdensadvertentie van ene Andries Makkenze uit Dirksland. De desbetreffende persoon stierf op de leeftijd van 100 jaar. Wie thuis is in de kerkgeschiedenis kan het dan niet mis hebben: de betrokkene was een kleinzoon van ds. Andries Makkenze, die in het geboortejaar (1921) van zijn kleinzoon overleed. Honderd jaar geleden dus. Dat is op zich een goede aanleiding om kort aandacht te geven aan het leven en werk van ds. Makkenze, maar ook om te vragen naar onze omgang met de erfenis die hij en anderen hebben nagelaten.

Afkomst en bekering 1

Andries Makkenze was afkomstig van Flakkee: in Dirksland werd hij op 22 juli 1854 geboren. Hij groeide daar op in relatief armoedige omstandigheden. Hij werd landarbeider en zette dat op 20-jarige leeftijd voort in de nieuwe drooggemalen Haarlemmermeerpolder.

Over zijn bekering laat ik graag ds. G.H. Kersten (1882-1948) aan het woord. Hij schreef in De Saambinder van 28 januari 1921 een ”In memoriam” onder de titel ”Ds. A. Makkenze overleden”, en gaf daarin een korte en bondige samenvatting: ”Hoewel opgevoed in een gezin zonder godsdienst, droeg hij vroeg indrukken van dood en eeuwigheid. In de Haarlemmermeer waarheen de Flakkeeër verhuisd was, brak die overtuiging meer door, tot op 22-jarige leeftijd onze Makkenze zeggen kon: ”Ik weet mijn Verlosser leeft” en zijn ziel de vrede vond die alle verstand te boven gaat.” 2

Dienaar in Gods kerk

In diezelfde periode riep God Makkenze tot de bediening van het Evangelie. De weg naar het leraarschap verloopt voor Makkenze via een aanstelling als evangelist in de Ledeboeriaanse gemeente van IJsselstein (1883): hij is dan 29 jaar. Drie jaar is hij ’oefenaar’ in Alkmaar (1885). Vanaf 1888 dient hij de gemeente van Enkhuizen, die zich in 1889 aansluit bij de ”Gereformeerde Gemeenten onder het kruis”. In 1893 volgt zijn weg naar Dirksland. Hier heeft hij zestien jaar gewerkt. Hier stond hij in de kracht van zijn leven. Van deze periode geeft Kersten een beschrijving, waarmee hij gelijk zijn prediking karakteriseerde: ”Te Dirksland gaf hij zich in volle kracht. Meer dan zestien jaar mocht hij daar arbeiden en met vrucht. Ge voelt het zodra ge in die gemeente het Woord bedienen zult, dat er gebouwd is op het fundament der apostelen, goud, zilver, kostelijke stenen. Want Makkenze wenste in de gemeente niet te weten dan Jezus Christus en Die gekruist. Daarom brak hij zo alles af, wat buiten Christus bouwen wilde, en dreef hij in de prediking de kerk zo voort om in Christus alleen rust te zoeken. In de Waarheid leefde hij. Zijn studeerkamer stond niet leeg: nachten heeft hij er op doorgebracht; tot hij niet meer kon.” Dirksland was niet zijn laatste standplaats. Na Dirksland volgde eerst Meliskerke (1909), waar hij in dat jaar toetrad tot het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland dat in 1907 was ontstaan. Daarna volgden Tholen (1911), Bruinisse (1913), Ridderkerk (1914) en Nieuw-Beijerland (1917). In 1920 ging hij met emeritaat, waarna hij op zondag 16 januari 1921 overleed.

Kerstens heimwee

Als Kersten in De Saambinder van 28 januari 1921 aandacht besteedt aan het overlijden van Makkenze, klinkt er aan het begin een verzuchting: ”O, hoe gaarne had ik hem nog eens gesproken; maar het mocht, door allerlei omstandigheden, niet zijn. De hem gestelde tijd was er, eer ik te Nieuw-Beijerland zijn kon. Ach, neen dat nog eens te willen samenzijn was niet omdat er vreze of twijfel was aangaande de dienstknecht Gods die verteerd is in het werk des Heeren hem opgelegd. Doch vooral wanneer druk en lijden onder ons klein getal leraren komt, en dan bijzonder nog onder die oude garde, waarmede ik zo lang mocht verkeren, dan gevoel ik meer dan anders nog de band die God legde; dan ook is het of de vrees, dat onze gelederen weer gedund zullen worden, mij te meer drijft elkaar te zoeken. Uit die liefdedrang die elkaar zoekt, had ik nu zo graag nog eens gezeten aan het ziek- en sterfbed van mijn nu ontslapen broeder Andries Makkenze. Dat mocht niet zo zijn.”

Zoals te begrijpen voelde Kersten zich zeer verbonden aan de leraars van ”de oude garde”. Met die oude garde doelde hij ongetwijfeld op de leraars die de vereniging van 1907 hadden meegemaakt, of die korte tijd later tot de gemeenten waren overgekomen. In de onovertroffen levensbeschrijving over Kersten van ds. M. Golverdingen, staat op p. 320 een fraai overzicht van de mannen van dat eerste uur. 3 Ik noem er enkelen: N.H. Beversluis, H. Roelofsen, J.R. van Oordt, A. Janse, G. van Reenen, A. Makkenze, C. Pieneman, W. den Hengst, J. Fraanje, B. van Neerbos etc.

In de Verenigde Staten van Amerika spreekt men over de zogenaamde ”founding fathers”, de grondleggers. Welnu, zo mogen we ook deze leraars de ”founding fathers” van ons kerkelijk leven noemen.

De erfenis van de eerste generatie

Tegelijk legt deze kennis een behoorlijke verantwoordelijkheid op ons allen. De verantwoordelijkheid om kennis te nemen van hun leven en nagelaten geschriften. Het geldt van Makkenze. 4 Het geldt van de andere namen. Wie waren zij? Waarom stonden ze aanvankelijk op zichzelf? Waarom voegden ze zich samen?

Maar nog veel belangrijker: wat was het kenmerkende van hun prediking? Waarin onderscheidden zij zich van andere kerkverbanden in die dagen? Is dat van betekenis voor onze gemeenten in het heden? Is dat van betekenis voor onze jonge mensen?

Het zijn maar wat vragen. Misschien is het goed om uw of jouw boekenkast eens na te lopen, en te bezien of u deze namen tegenkomt, hetzij in hun levensbeschrijving, hetzij in bundels met preken. Boven al mochten we samen verwaardigd worden in leer en praktijk bewaard te worden of te blijven bij de erfenis die deze getrouwe leraars ons hebben nagelaten.

Noten

1. J. van Belzen, Dag en nacht in Zijn tempel. Leven en werk van ds. A. Makkenze, Barneveld, 2000.

2. Ds. G.H. Kersten, Bedroefden om der bijeenkomst wil, Utrecht, 1985, p. 141 e.v.

3. M. Golverdingen v.d.m., Ds. G.H. Kersten Facetten van zijn leven en werk, Houten, 1993, p.320 e.v.

4. Van Makkenze zijn wel zo’n vijftig preken bewaard, zie Van Belzen, p. 343. Ds. Kersten gaf ooit de aanwijzing dat een leesdienst niet langer dan 1 ½ uur moet duren. De preken van Makkenze moet je dan wel inkorten, het voorwoord weglaten of iets dergelijks.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2021

De Wachter Sions | 16 Pagina's

De erfenis van ds. A. Makkenze (1854-1921)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2021

De Wachter Sions | 16 Pagina's