Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Institutie van Johannes Calvijn

Al het goede alleen van God

3 minuten leestijd

Het is in elk geval eenvoudig en met een deugdelijke redenering te bewijzen dat de oorsprong van het goede nergens anders dan in God alleen ligt. We zullen namelijk alleen maar bij de uitverkorenen een wil aantreffen die naar het goede neigt. Maar de oorzaak van de verkiezing moet buiten de mens gezocht worden. Daaruit maken we op dat de mens de goede wil niet van zichzelf heeft, maar dat die voortvloeit uit hetzelfde welbehagen van God waarmee wij al voor de schepping van de wereld verkoren zijn. Er is nog een tweede argument, dat hier wel enigszins op lijkt. Als namelijk het begin van het goede willen en handelen in het geloof ligt, moeten we nagaan waar het geloof zelf vandaan komt. Aangezien heel de Schrift echter luid en duidelijk verkondigt dat het geloof een genadegave van God is, volgt daaruit dat het louter genade is wanneer wij, die van nature met hart en ziel tot het kwade geneigd zijn, het goede beginnen te willen. Wanneer de Heere zegt dat er bij de bekering van Zijn volk twee dingen gebeuren, namelijk dat Hij het hart van steen eruit wegneemt en het een hart van vlees geeft, maakt Hij daarmee dus heel duidelijk dat geheel verdwijnen moet wat van onszelf is, opdat wij zo tot de gerechtigheid bekeerd worden, en dat alles wat daarvoor in de plaats komt, van Hem afkomstig is. En het is niet maar één tekst waarin Hij dit uitspreekt, want Hij zegt bij monde van Jeremia: ’Ik zal hun één hart en één weg geven, opdat zij mij in al hun dagen vrezen’ en even verder: ’Ik zal de eerbiedige vrees van Mijn naam in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij zullen afwijken.’ En bij Ezechiël: ’Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest zal Ik in hun binnenste geven. Het hart van steen zal Ik uit hun vlees wegnemen en Ik zal hun een hart van vlees geven.’ Duidelijker had God het niet kunnen maken: door te getuigen dat onze bekering het scheppen van een nieuwe geest en een nieuw hart is, laat Hij zien dat alles wat er in onze wil goed en recht is alleen Zijn werk is en dat er niets van ons bij is. Altijd is de conclusie immers dat er uit onze wil niets goeds voortkomt voordat hij vernieuwd is, en dat het een zaak van God is en niet van ons als hij na vernieuwd te zijn in enig opzicht goed is.

Institutie II.3.8

© 2009 Den Hertog B.V., Houten.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's