De Institutie van Johannes Calvijn

De Heere beweegt de wil, maar dat betekent niet, zoals het vele eeuwen geleerd en geloofd is, dat vervolgens aan ons de keuze zijn zou om ons naar die beweging te voegen of tegen haar in te gaan. Nee, Hij oefent zo’n kracht op de wil uit dat die wel volgen moet. Daarom moeten we ook de vaak herhaalde uitspraak van Chrysostomus afkeuren: ‘Als God iemand trekt, trekt Hij hem met instemming van zijn wil’. Hij wil daarmee aangeven dat de Heere alleen maar Zijn hand uitstrekt en dan afwacht of het ons lust door Hem geholpen te worden. Wij erkennen dat de mens, toen hij nog niet gevallen was, in zo’n positie verkeerde dat hij beide kanten kon opgaan. Maar nu Adam eenmaal met zijn voorbeeld heeft laten zien hoe deerniswekkend de vrije wil is als God niet het willen en het kunnen in de mens vormt, wat zou er dan van ons moeten worden als God ons Zijn genade slechts in die geringe maat deelachtig zou maken? En dan beroven wij die genade zelf ook nog eens van alle glans en kracht door er niet dankbaar voor te zijn! Nee, de apostel leert niet dat ons de genade van een goede wil aangeboden wordt als wij die maar willen aanvaarden, maar hij zegt dat God het willen zelf in ons tot stand brengt, en dat betekent niets anders dan dat de Heere met Zijn Geest ons hart richt, buigt en stuurt en dat Hij in het hart als Zijn eigen bezit regeert.

Institutie II.3.10

© 2009 Den Hertog B.V., Houten. Institutie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen