Samenspraak over de brief van Paulus (15a)
Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. Want Zijn onzienlijke dingen worden van de schepping der wereld aan uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. Romeinen 1:19 en 20
HOPENDE: De apostel gaat nu in het bijzonder met de heidenen als voorbeeld aantonen, dat de van God afgevallen mens in het zoeken van een gerechtigheid buiten de gerechtigheid des Middelaars, de waarheid in ongerechtigheid ten onder houdt. En zo blijft de toorn Gods op hem rusten. De apostel zegt echter dat die toorn Gods wordt geopenbaard. Dat wijst er ons op dat de van God afgevallen mens verantwoordelijk staat voor wat hij doet. De toorn Gods rust op hem, zoals hij als een van God afgevallen schepsel van zijn Maker gescheiden leeft. Maar die van God afgevallen mens blijft verantwoordelijk voor al zijn daden, daar hij toch een redelijk schepsel is, ook na zijn val. Als redelijk schepsel is hij met verstand en wil begiftigd. En hoewel zijn verstand door de zonde verduisterd is en zijn wil geheel verkeerd is, zo blijft hij als redelijk schepsel toch verantwoordelijk voor al zijn daden.
En te meer is hij verantwoordelijk, als hij onder het licht van het Evangelie mag leven. De Heere geeft hem Zijn geopenbaarde wil duidelijk te kennen in Zijn Woord. Als men nu de waarheid, zoals de Heere die in Zijn Woord geopenbaard heeft, in ongerechtigheid ten onder houdt, doet men dat toch als redelijk schepsel, met verstand en wil begiftigd. Als redelijk schepsel is men van de dieren als redeloze schepselen onderscheiden, alsook van de levenloze schepselen, zoals zon, maan en sterren, hoe groot en heerlijk die schepselen ook zijn. En daarom zijn ook zelfs de heidenen niet te verontschuldigen, zoals de apostel nu gaat aantonen. Zo zegt hij dus nu in het 19 e vers: Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard.
UITZIENDE: Het gedeelte van Gods Woord dat we nu willen gaan bespreken, heeft ons voor deze tijd wel zeer veel te zeggen. En terwijl we dit nu gaan bespreken, bekruipt me de vrees dat, als dit gesprek in het licht komt, er voor ons wel eens moeilijkheden door kunnen ontstaan. We mogen straks niet meer openlijk zeggen wat Gods Woord ons leert. Toch zal ik niet kunnen verzwijgen wat Gods Woord ons doet weten aangaande de gruwelijke zonden die thans worden bedreven. Maar wat zullen de gevolgen daarvan zijn?
HOPENDE: Och vriend, ik zie wat dat betreft de tijd waarin we leven en de toekomst die we tegemoet gaan, ook maar zeer donker in. De waarheid van Gods Woord moet in ongerechtigheid ten onder worden gehouden. Maar de toorn Gods zal zich daarover van de hemel openbaren. De heidense zonden, die door de apostel in dit hoofdstuk worden genoemd, worden nu onder de godsdienst vrij bedreven. En men mag er niets meer van zeggen, want dat is discriminerend. De Heere geve ons echter genade om de waarheid van Zijn Woord niet te verzwijgen. Zouden we die verzwijgen, terwijl we kunnen zien hoe de toorn Gods over al de ongerechtigheden die bedreven worden, zich gaat openbaren? De wereld is vol beroering. Elk ogenblik kan de spanning die er nu reeds heerst, tot een volle uitbarsting komen. Men grijpt al naar de chemische wapenen. Welke verwoestingen zullen daardoor worden aangericht. En het is zeker waar, dat de Heere de teugels van het wereldbestuur in handen heeft en houdt. Maar Hij zal dan ook Zijn hoge Godsregering tonen, als Hij door het gebruik van de meest afschrikwekkende wapenen, de ongerechtigheden gaat bezoeken, al zal men daarin ook niet verder kunnen gaan dan dat Hij het toelaat.
UITZIENDE: Och vriend, we hebben al jarenlang met elkaar over de dreigende oordelen Gods gesproken. We hebben dat gedaan aan de hand van het boek der Openbaring en ook aan de hand van de profetieën van het Oude Verbond, in het bijzonder van de profetie van Daniël. En nu zijn we er ongemerkt toe gekomen om de zendbrief van de apostel aan de Romeinen met elkaar te bespreken. In die zendbrief zal in het bijzonder de zuivere leer van de rechtvaardigmaking onze aandacht vragen. Maar nu in de inleiding tot dat onderwerp, worden we bepaald bij iets wat ons voor deze tijd zeer veel te zeggen heeft. De Heere geve ons getrouwmakende genade, om de waarheid van Zijn Woord ook niet ten onder te houden, want al houden we die waarheid niet in ongerechtigheid ten onder, zo kunnen we die waarheid ook ten onder houden door ze te verzwijgen, omdat we voor de gevolgen vrezen als we die waarheid niet verzwijgen.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2022
De Wachter Sions | 16 Pagina's