Meditatie
Mijn tijden zijn in Uw hand. Psalm 31:16a
Geliefde lezer,
David beschrijft in Psalm 31 een uiterst moeilijke periode uit zijn leven. Hij was in grote benauwdheid naar ziel en lichaam. Zijn lichaamskrachten waren gebroken. De vijand achtervolgde hem en stond hem naar het leven. Hij was zeer eenzaam. Zijn buren smaadden hem. Zijn bekenden wilden niet meer met hem te maken hebben. Als hij iemand tegenkwam renden ze van hem weg. Hij werd door anderen doodgezwegen, genegeerd. Dat is de ergste vorm van haat. Hij was geworden als een bedorven vat. Hij was nergens meer nuttig toe. Hij dacht dat de Heere hem verlaten had: ik ben afgesneden van voor Uw ogen. Kent u deze omstandigheden? Dat alles donker is? Zowel naar ziel, geest als lichaam? Vaak komt dan ons boze bestaan naar boven en wijzen we anderen of, nog erger, de Heere als schuldige hiervan aan. Deed David dat ook? Nee! Uit genade was hij zelf de oorzaak van deze uiterste nood geworden: ‘mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid’.
Men heeft gezocht of er een reden was waarom David in deze omstandigheden was. Geliefde lezer, weet dat de Heere het lijden, de verdrukking, de smaad van Zijn kinderen nodig acht om ze op zichzelf terug te werpen zodat er slechts een schuldige zondaar over blijft die als rechteloze smeekt: Zijt mij genadig, HEERE! Ieder mens is vanwege de zonde aan lijden onderworpen. Gods kinderen ondergaan zelfs veel lijden (Ps. 34:20). Toch is hun lijden niet te vergelijken met het onuitsprekelijke lijden van Christus. Al hun lijden is vanwege het lijden van Christus met Vaderlijke liefde gemengd. Maar toch, wat treedt in onze psalm de lijdende Christus naar voren. In Gethsémané was Zijn ziel geheel bedroefd tot de dood toe. Op Gabbatha werd Hij door Zijn volk verworpen. Op Golgotha werd Hij door Zijn Vader verlaten terwijl Hij in onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikking en helse kwelling was. Ook al werd Hij als het ware door Zijn Vader weggedrukt, toch greep Hij Hem aan als Zijn God en Zijn Sterkte. En dat opdat Zijn kinderen nooit verlaten zullen worden.
Als te midden van de verdrukking er geloofsgemeenschap is met de lijdende Christus, dan ervaart men de liefde Gods in de verdrukkingen en buigt men onder deze verdrukkingen. Dan is er geen benauwdheid meer in de verdrukkingen, ook al zijn de omstandigheden niet veranderd. Dan getuigt men als David, in vol vertrouwen: Mijn tijden zijn in Uw hand. David vluchtte dus in de nood niet van de Heere af maar naar de Heere toe. De Heere had hem in de heilzame wanhoop gebracht opdat daar de bloem van het geloof mocht opbloeien. ‘Mijn tijden’ ziet allereerst op de duur van zijn leven. Als we niet in gevaar zijn dan stemmen we daar makkelijk mee in. Maar David deed het terwijl de vijand hem ieder moment kon doden. Op een andere plaats getuigt hij in ongeloof: Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen (1 Sam. 27:1). Maar hier mag hij zijn leven in geloofsvertrouwen in Gods handen leggen. Hij is er zeker van dat de vijand in Gods hand is en dat daarom hem niets kan scheiden van de liefde van Christus. Hij mag buigen onder Gods vrijmacht! Hij heeft een ziel. ‘Doch gij, mijn ziel, het ga zo ’t wil, Stel u gerust, zwijg Gode stil. Ik zal noch wank’len, noch bezwijken’. ‘Mijn tijden’ is ook een aanduiding voor alles wat in ons leven gebeurt. Van de grootste tot de kleinste gebeurtenissen toe. Persoonlijk, huiselijk, op het werk, op school, ambtelijk. Als alles voorspoedig gaat dan zegt men dat zo gemakkelijk maar eindigt men vaak in de gaven en niet in de Gever. Maar als er tegenspoed is zoals hier bij David? Dan is het vaak: al deze dingen zijn tegen mij (Gen. 42:36). Maar David is niet opstandig. Hij ziet in geloofsvertrouwen op de voorkant van het borduursel van Gods heilige raad. Als men dit borduursel vanachter bekijkt, dan ziet men alleen maar knopen en touwtjes en zijn er alleen maar raadsels. Maar als de Heere een oog geeft om het van voren te zien, dan bemerkt men in verwondering dat niets ons overvalt maar dat alles in Zijn hand is. Dan wil men niets van Gods weg afhebben omdat Gods weg volmaakt is (Ps. 18:31).
David weet dat zijn tijden in Gods hand zijn. In de eeuwige hand waarin hij naar Gods welbehagen gegraveerd is. In de almachtige hand die hem in het uur van wedergeboorte met een koord van liefde trok uit zijn natuurstaat en waarmee Hij hem iedere keer weer opheft uit het slijk der zonde. In de getrouwe hand die hem nooit meer los zal laten en hem zal leiden naar Zijn raad. In de liefdevolle hand waarin hij steeds dieper gedrukt wordt door kruis en druk. In de koninklijke hand die keer op keer alles afbreekt van onszelf, onze strijdwapens afneemt en ons doet buigen. Wat een genade als we mogen buigen onder Zijn rechtvaardige hand. Dan zullen we ook leren dat diezelfde hand ook een genadige hand is. Als het geloof beoefend wordt dan heeft men Christus in de hand (Holtius) en is het: Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burcht… Gij zijt mijn Sterkte.
Als men in de hand van Christus ligt en mag terugblikken in het leven, dan is er slechts verwondering en aanbidding. Hij was het Die mijn heil bewerkte. Hij was het Die me droeg. Daarom kwam ik niet om in het water en werd ik niet verteerd door het vuur. Dan roemt men in de verlossing voordat de verlossing er daadwerkelijk is: Gij hebt mij verlost, HEERE (Getrouwe, Die niet zal laten varen het werk van Uw handen!), Gij God der waarheid. Waarom wilde David verlost worden? Om te triomferen over zijn vijanden? Nee! ‘Om Uw Naams wil’. Het ging David om Gods eer. Alsof hij zegt: ‘HEERE, of U mij overgeeft aan mijn vijanden of dat U mij verlost van mijn vijanden, wat U doet is goed’. Gaf de HEERE hem over aan de vijanden? Nee, dan had David nooit de troon beklommen (want deze psalm betreft de periode vóór zijn koningschap), dan had satan gewonnen en was Davids grote Zoon niet geboren.
David heeft deze psalm aan de opperzangmeester gegeven om deze in Gods huis te zingen en te spelen. Daarom is deze psalm tot troost voor velen die in lijden zijn. Van harte wens ik u deze troost toe. Maar ook hoop ik dat u zelf schuldig geworden bent aan alle lijden in de wereld. Dan kent u ook de wanhoopsuitroep van David: ik ben afgesneden van voor Uw ogen. Maar ook kent u dan de vreugde van de geloofsjubel: Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, mij voerende als in een vaste stad.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's