Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

12. Een nieuwe beproeving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

12. Een nieuwe beproeving

4 minuten leestijd

Er werd een maaltijd bereid en het wachten was op de onderkoning. Toen hij aangekomen was, boden de broers hem het meegenomen geschenk aan en bogen zij zich opnieuw voor hem neer. Daarna vroeg de onderkoning hoe het met hen ging en of hun oude vader nog leefde. Zij antwoordden: Het is wel met uw knecht, onze vader, hij leeft nog; en zij neigden het hoofd en bogen zich neder (Gen. 43:28). De onderkoning keek de kring eens rond en kreeg Benjamin in het oog. Met meer dan gewone belangstelling vroeg hij: ‘Is dat soms uw jongste broer van wie u mij vertelde?’ Toen zij dat bevestigden, sprak hij tot Benjamin: Mijn zoon, God zij u genadig (vers 29). Hierna haastte hij zich naar een andere kamer en liet de broers een ogenblijk alleen. De reden van zijn haastig vertrek was dat hij erg ontroerd was geworden door het zien van zijn broer Benjamin.

We lezen in vers 30: En hij ging in een kamer en weende aldaar. Het werd hem allemaal even te machtig! Maar Jozef begreep dat hij niet te lang weg kon blijven. Daarom waste hij vlug zijn gezicht af, keerde naar zijn broers terug en weldra zaten ze samen aan de maaltijd. Er waren drie tafels opgesteld: één tafel voor de onderkoning, één tafel voor de broers en één voor de Egyptenaars, want de laatsten vonden het vreselijk dat Israëlieten het vlees aten van ossen en kalveren; dieren die zij ‘een Goddelijke eer bewezen‘ (kanttek. 47).

Terwijl zij aan tafel zaten, verwonderden de broers zich dat zij precies in volgorde van de oudste tot de jongste zaten. Onderling spraken ze er met elkaar over, maar niemand durfde de onderkoning te vragen hoe hij dat zo precies wist. Ook viel het hun op dat Benjamins portie vijfmaal groter was dan dat van hen. De broers verbaasden zich over het een en het ander, maar lieten verder de zaak zoals die was.

Spoedig zaten ze te eten en te drinken en in het laatste vers van hoofdstuk 43 lezen we: En zij dronken en zij werden dronken met hem. Toen aan tafel eens dat vers gelezen werd, merkte iemand uit het gezin teleurstellend op: ‘Dat kan ik niet begrijpen! Waren die mensen echt drónken?’ Maar de kanttekening zegt van het woord ‘dronken’: ‘Dat is, zij werden vrolijk, verheugd’ (kanttek. 53).

Na de maaltijd werd de terugreis aanvaard. Terwijl de hofmeester alles in gereedheid had gebracht, vertrokken de broers vroeg in de morgen naar hun land terug. Wat was het allemaal meegevallen en goedsmoeds verlieten ze de stad. Maar, wat lezen we? Nauwelijks hadden ze de stad achter zich of de hofmeester kwam hen achterna. Hij was verontwaardigd en sprak: ‘Wat hebben jullie nu toch gedaan om kwaad voor goed te vergelden! De zilveren drinkbeker waaruit de onderkoning dagelijks drinkt, hebben jullie gestolen. Jullie kunnen toch wel begrijpen dat hij een voorwerp dat hij dagelijks gebruikt onmiddellijk zou missen!‘

O, wat schrokken de broers. Ze waren zich van geen kwaad bewust en antwoordden: ‘Kijkt u onze zakken maar gerust na. Wie de beker gestolen wordt, verdient de dood en wij zullen uw slaven zijn. Wij zijn eerlijke mannen, wat immers duidelijk gebleken is toen wij het geld dat in onze zakken werd aangetroffen meteen teruggaven!’ De broers spraken vrijmoedig zulke woorden uit, omdat ze er ten volle van overtuigd waren part noch deel aan de zware beschuldiging te hebben. Maar de hofmeester antwoordde: ‘Nee, alleen de schuldige zal mij als slaaf dienen, maar alle anderen mogen naar hun land terugkeren.’

Hierna openden de broers hun gevulde zakken en de hofmeester doorzocht de inhoud. Hij begon bij de oudste en eindigde bij de jongste.

Tot ontsteltenis van de broers werd de gestolen beker in de zak van Benjamin gevonden! Toen ze dat zagen, scheurden ze hun klederen als teken van grote droefheid. Eenparig besloten ze met Benjamin terug te gaan naar het huis van de onderkoning, die op hun komst gewacht bleek te hebben, want hij was nog zelf aldaar (vers 14a). Normaal zou hij allang wegens drukke werkzaamheden vertrokken zijn.

Verslagen naderden zij tot hem en vielen voor zijn aangezicht neder ter aarde (vers 14b). De onderkoning sprak: ‘Wat hebben jullie nu toch gedaan! Je kunt toch wel begrijpen dat ik mijn dagelijkse drinkbeker meteen zou missen?’ Toen nam één van de broers het woord en dat was Juda. Hij antwoordde: ‘Wat moeten wij zeggen. Wij zullen u allemaal als slaven dienen, want de Heere heeft onze ongerechtigheid bezocht.’ Maar dat voorstel werd door de onderkoning van de hand gewezen en hij antwoordde: ’Nee, alleen de dader zal mijn slaaf worden, maar alle anderen gaan vrijuit en mogen in vrede tot hun vader terugkeren.’ Toen nam Juda opnieuw het woord en vertelde dat hij borg voor zijn jongste broer geworden was. Heel bewogen schetste hij de ontzettende moeilijkheid waarin vooral vader Jakob had verkeerd. De oude man was al een zoon verloren en weigerde daarom Benjamin mee te geven. Maar de onderkoning had gezegd dat ze zijn aangezicht niet meer zouden zien als hun jongste broer niet meekwam en daarom hadden ze hem meegenomen, terwijl hij borg voor hem geworden was.

Juda eindigde zijn aandoenlijke betoog met de woorden: Want hoe zou ik optrekken tot mijn vader, indien de jongeling niet met mij was? Opdat ik de jammer niet zie, dewelke mijn vader overkomen zou (vers 34).

(Volgende keer D.V. 13. Jozef maakt zich aan zijn broers bekend)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

12. Een nieuwe beproeving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's