Boekbesprekingen
Jonathan Edwards, Religieuze gevoelens, De Banier – Apeldoorn, Tweede, herziene druk, 2023, 522 blz., € 34,95.
De door zijn geschriften bekende Noord-Amerikaanse predikant Jonathan Edwards (1703-1758) heeft verschillende opwekkingen meegemaakt. Perioden waarin Gods Geest krachtig werkte. Bekend is de Great Awakening (Grote Opwekking) in ca. 1730-1740. Er waren destijds echter ook heel wat kritische geluiden. Het werk Gods werd gewantrouwd en aangezien voor mensenwerk, terwijl anderen elke gemoedsaandoening aanzagen als zaligmakend werk. Er was ook heel wat kaf onder het koren. ‘Door de valse met de ware godsdienst te vermengen, zonder dat deze onderscheiden worden, heeft de duivel in de loop der eeuwen altijd zijn grootste voordeel behaald tegen de zaak en het Koninkrijk van Christus’ (p. 18), aldus Edwards. Het heeft ertoe geleid dat de auteur een grondige studie heeft gemaakt van wat Gods Woord zegt over godsdienstige gevoelens in het werk der bekering. ‘Wat ik nu voor ogen heb, is het karakter en de kenmerken aan te tonen van de genadige werkingen van Gods Geest, en te laten zien waarin deze verschillen van alle werkingen in de menselijke geest die niet zaligmakend zijn’ (p. 20). Het resultaat, het boek ‘Religieuze gevoelens’, verscheen voor het eerst in 1746 en werd in 1779 in het Nederlands vertaald. Enkele jaren geleden is het opnieuw vertaald.
Kort samengevat is de hoofdinhoud van dit boek: het werk der bekering gaat niet buiten het gevoel om, maar veel uitingen van het godsdienstige gevoel zijn geen bewijs dat het een zaligmakend werk van de Heilige Geest is. Edwards onderbouwt zijn mening met een keur aan Bijbelse voorbeelden en teksten. In noten wordt nogal eens verwezen naar auteurs als Shepard, Stoddart, Flavel, enz. Van eerstgenoemde betreft het vooral ‘De gelijkenissen der tien maag den’, bekend om de separerende inhoud.
Door het gehele werk wordt op grond van Gods Woord de waarachtige bekering beschreven. Echter ook hoe de satan alles in het werk stelt om dit werk na te bootsen. Ook al bezitten ze ‘geen sprankje genade’ in hun hart, ‘ze kunnen vele religieuze gevoelens van allerlei aard hebben. Ze kunnen een soort gevoelens jegens God hebben dat sterke overeenkomst vertoont met innige liefde tot Hem. Of een soort van liefde tot de broeders, en een grote blijk van bewondering van Gods volmaaktheid en werken. Van droefheid over de zonde, en eerbied, onderwerping, zelfvernedering, dankbaarheid, religieuze verlangens, ijver voor de godsdienst en het goede voor zielen. (…) Ook kunnen ze gepaard gaan met vele dierbare teksten uit de Schrift en met dierbare beloften, die zeer nadrukkelijk in hun gedachten zijn gebracht. (…) Ze kunnen het wel uitschreeuwen vanwege hun eigen onwaardigheid, en Gods vrije genade roemen. (…) Ik meen dat duidelijk is aangetoond dat al deze zaken aanwezig kunnen zijn, terwijl er toch geen sprake is van iets anders dan de algemene invloeden van Gods Geest, gepaard gaande met de misleidingen van satan en een zondig en bedrieglijk hart’ (p. 153, 154).
Edwards beschrijft een twaalftal kenmerken van ‘ware en geheiligde gevoelens’ en hoeveel wat erop lijkt en toch het ware niet is. Enkele voorbeelden ter opscherping: ‘Mensen zijn vaak buitengewoon aangedaan van het volgende: De woorden van bepaalde grote en hoge beloften uit de Schriften kwamen plotseling in hun gedachten, en ze beschouwen deze teksten als direct van God aan hen gericht’. Wanneer hiervoor echter geen plaats gemaakt is in het hart, ‘zo is dit gevoelen geheel op zand gebouwd! Want het is gebaseerd op een conclusie waar ze geen grond voor hebben’ (p. 201). Groot verschil is er tussen wettische ootmoed (voortkomend uit de algemene werking van Gods Geest) en Bijbelse ootmoed. Wat de laatste betreft: ‘Een mens acht zich dan als niets in zichzelf, en geheel verachtelijk en verfoeilijk. Dat gaat gepaard met een doding van de neiging om zichzelf te verhogen, en een vrijwillig afstand doen van zijn eigen heerlijkheid’ (p. 320). De auteur acht de christelijke levenswandel als ‘het teken aller tekenen, in die zin dat dit het grote bewijs is dat alle andere tekenen van godsvrucht bevestigt en bekroont’ (p. 493). Als een Bijbels beeld noemt hij de efod waaraan om en om een belletje (schelletje) en een granaatappel zaten. ‘De gouden belletjes aan deze efod vertegenwoordigen door hun kostbaar materiaal en hun aangenaam geluid de goede belijdenis van de gelovigen, en de granaatappels de vruchten die zij voortbrengen’ (p. 436).
Concluderend moeten we zeggen dat we onder de indruk zijn van dit boek. Het kan beschouwd worden als een andere toetssteen van ware en valse genade, de titel van een werk van ds. Th. van der Groe. De inhoud zou ieder tot nauw zelfonderzoek moeten strekken. Echter, degenen die niet behoeven te vrezen, zullen zich aangesproken voelen, terwijl degenen die zouden moeten vrezen, het waarschijnlijk niet ter harte zullen nemen. Edwards bezat blijkbaar niet de gave om zich kernachtig/beknopt uit te drukken. Verschillende onderdelen zijn wijdlopig wat geresulteerd heeft in een lijvig boek. Het lezen vraagt enige inspanning, maar het is de gewichtige inhoud zeker waard. Het betreft immers het wel of wee van onze ziel op onze reis naar de eeuwigheid.
M. Krijgsman, Laat u met God verzoenen, Acht preken, Den Hertog - Houten, 2023, 210 blz., € 22,50.
De gemeente Arnemuiden zag voor de tweede keer een predikant vertrekken, terwijl die van De Beek-Uddel voor de tweede maal een eigen herder en leraar mocht ontvangen. De worsteling van ds. M. Krijgsman en de kennelijke leiding des Heeren in het moeten loslaten van een geliefde gemeente en het verbonden worden aan een andere gemeente vinden we in mindere of meerdere mate in de meeste preken in dit boek terug. Het zal niet vaak voorkomen dat na het aannemen van een beroep juist de eerstvolgende zondag in die gemeente wordt voorgegaan. De toen gehouden preken zijn in dit boek opgenomen. Verder vinden we hierin de preken gehouden te Arnemuiden op Goede Vrijdag, Eerste Paasdagmorgen en van de afscheidsdienst op Tweede Paasdag. Tevens bevat het de bevestigingspreek door ds. A. van Voorden over Joh. 12:26m en de intredepreek van ds. Krijgsman over 2 Kor. 5:20 (waaraan de titel ontleend is) te De Beek-Uddel en van de vervolgtekst de zondag erop.
De preken van ds. Krijgsman kenmerken zich door de nadruk dat in het leven van een mens men met alles aan een eind moet komen en hoe dan de gezegende Middelaar waarde voor de ziel krijgt. ‘O gemeente, op die plaats brengt de Heere Zijn volk wanneer zij al het hunne kwijtraken, en zij als een naakte zondaar voor Gods aangezicht gesteld worden. Dan ondervinden zij dat het aan hun kant voor eeuwig verloren is! Maar daar ontsluit zich dat onbegrijpelijke wonder van eeuwige zondaarsliefde! Gods Geest opent het oog des geloofs voor Christus, de geopende Schuilplaats voor hun gans schuldige en verloren ziel’ (p. 45). De (doop)leden van Arnemuiden en De Beek-Uddel zullen dit boek niet willen missen, maar ook in breder verband zal het zijn weg wel vinden. Van harte aanbevolen!
Verschillende preken zijn na weglaten van enkele persoonlijke zaken geschikt om in de leesdiensten te gebruiken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2023
De Wachter Sions | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2023
De Wachter Sions | 16 Pagina's