Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (306)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (306)

7 minuten leestijd

Een van de zuivere kenmerken van Christus’ schapen is om begerig te zijn naar de stem van de goede Herder. Daarentegen is er voor hen niets smartelijker dan Zijn liefdesstem niet te horen. Zij vallen de Heere heilig lastig om opnieuw Zijn stem te mogen horen: Ik ben uw Heil (Ps. 35:3). We schrijven toch niet te veel als wij Christus’ stem vergelijken met het suizen van een zachte stilte? Een ander kenmerk is dat Christus niet de grote Onbekende blijft, maar Zich bekendmaakt als ‘Onze Hoop’ (1 Tim. 1:1). Het smart ons zeer als sommigen liever wereldse dingen horen, en anderen liever over de donder van de wet horen dan over de dierbare Borg en Zaligmaker. Zij zijn het die de lammetjes en de schapen onrustig maken. Maar de goede Herder schenkt hen het beste medicijn door tot hun ziel te spreken: Vreest niet, want Ik ben met u (Jes. 41:10). Is er een dierbaarder Naam voor een uitziende ziel dan om Christus als mijn Liefste te noemen? (Hoogl. 2:8).

Kunnen onze lezers die de artikelen over de ark in het heilige der heiligen lezen voor Gods aangezicht belijden dat zij de namen ervan op hoge waarde schatten? Zo veel waarde dat u het bos, de weide, of welke plaats dan ook als getuige oproept dat u een dierbare ontmoeting met Christus hebt gehad? We hopen dat dit ook het geval is nu we enkele namen van de ark in het heilige der heiligen overdacht hebben. Zij geven iets bijzonders weer van Christus als Persoon. Zo hebben we in de twee laatste afleveringen iets geschreven respectievelijk over ‘de ark Gods’ (1 Sam. 3:3) en ‘de voetbank Zijner voeten’ (Ps. 132:7).

Een van onze aandachtige lezers stelde een vraag naar aanleiding van wat we schreven over de naam ‘de ark Gods’. Hij wenste dat de Heere ons in het schrijven over de ark wil bijstaan en bovenal dat Hij dit als een middel tot zegen wil gebruiken. Zijn vraag luidt als volgt:

‘Naar aanleiding van het artikel van vorige week (304) kreeg ik een vraag die ik u graag voorleg. U stelt dat de bijzondere eenheid ‘de ark Gods’ voor geen ander voorwerp van de tabernakel gold. Echter haalt u aan het begin van het artikel ook de volgende tekst aan: 1 Samuël 3:3. In genoemde tekst wordt behalve ‘de ark Gods’ ook gesproken over ‘de lamp Gods’. Is ‘de lamp Gods’ niet eenzelfde bijzondere eenheid als ‘de ark Gods’? Ik zou denken van wel, omdat Christus ook wel uitgebeeld wordt als het Licht (Openb. 21:23, 22:5). Graag zou ik uw visie hierop horen.’

Het is goed dat u ons deze vraag stelde, want het zet ons aan om nog nauwkeuriger de betekenisvolle naam: ‘de ark Gods’ te omschrijven. Allereerst hebben we aangegeven dat de ark het voornaamste voorwerp van de tabernakel was. De reden hiervan was omdat de Heere daar Zelf woonde! We lezen namelijk: En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee cherubs (die op de ark der getuigenis zijn zullen), alles wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israëls (Exod. 25:22). De Heere wóónde tussen de cherubs (1 Sam. 4:4; Ps. 80:2; 99:1). Een wonderlijke uitdrukking. Hoe toonde de Heere dat Hij deze bijzondere plaats had afgezonderd om daar te wonen en Zijn heerlijkheid in Christus te openbaren? Middels een wolk en vuurglans ook wel ‘Sjechina’ genoemd.

U begrijpt dat de ark daarom ‘de ark Gods’ wordt genoemd, maar u vraagt zich af waarom de kandelaar ook de naam draagt ‘de lamp Gods’. Dit omdat wij het volgende schreven: ‘We zien ook Gods wijsheid verklaard dat alléén de ark in vergelijking met de andere voorwerpen van de tabernakel de titel draagt: ‘de ark Gods’.’ Als reden gaven we op dat de Heere Zich identificeerde met de ark: ‘Voor geen ander voorwerp van de tabernakel gold deze bijzondere eenheid (…). Hiermee geeft de Heere aan: Ik en de ark zijn Eén. Ik als God vereenzelvig Mij met de gouden ark. Nog eenvoudiger gezegd: Ik stel Mij gelijk aan de gouden ark. Omdat de ark Christus afbeeldde, betekent de ark Gods: Ik Christus, Ik ben God.’ Tot zover de omschrijving over de: ‘de ark Gods.’ We nemen aan dat de vraagsteller ons in zoverre kon volgen totdat hij las dat de gouden kandelaar ook ‘de lamp Gods’ wordt genoemd. Vandaar zijn vraag.

Wat is het verschil tussen de ark Gods en de lamp Gods?

We willen hierop ons antwoord geven en hopen dat dit duidelijk is. Mag men ook stellen dat de Heere Zich identificeerde met de lamp: ‘Ik en de lamp zijn Eén? Ik als God vereenzelvig Mij met de lamp?’ Of nog eenvoudiger gevraagd: ‘Ik stel Mij gelijk aan de gouden lamp. Omdat de lamp Mij afbeeldde, betekent de lamp Gods: Ik Christus, Ik ben God?’

‘De ark Gods’ wees op Christus als een Goddelijk Persoon Die de menselijke natuur aannam.

Allereerst willen we nogmaals benadrukken dat de ark het voornaamste voorwerp was in vergelijking met de koperen voorwerpen in het voorhof en de gouden voorwerpen in het heilige, dus ook in vergelijking met ‘de lamp Gods.’ Alle andere voorwerpen, ook die van de gouden kandelaar ofwel de lamp Gods, wezen op sommige aspecten van het werk van Christus, maar de ark wees duidelijk op Christus als Persoon. Elk voorwerp wees op wat Christus had gedaan, maar de ark wees op Wie Christus is. Hij is de gezegende Persoon des Middelaars, Die oneindige waarde geeft aan Zijn Middelaarswerk. De ark symboliseerde Christus als Persoon.

De titel ‘de ark Gods’ wees op Zijn absolute Godheid, Die in de volheid van de tijd onze menselijke natuur zou aannemen uit de maagd Maria. Christus als God en mens, werd door de verbondsark zuiver afgebeeld, omdat deze was samengesteld uit hout en goud, hetwelk ons wijst op Zijn menselijke en Goddelijke natuur. Dat Christus de twee stenen tafelen die in de ark bewaard werden op Zichzelf toepaste, kunnen we lezen in de volgende tekstwoorden: ‘Uw wet is in het midden Mijns ingewands’ (Ps. 40:9). Met deze verklaring gaf Christus aan dat de ark de uitmuntendheid bezat boven álle andere voorwerpen.

‘De lamp Gods’ wees op Christus’ Middelaarswerk

Waarom wordt de tabernakel dan ‘de lamp Gods’ genoemd? Nee, niet om Christus als Persoon aan te duiden, maar wel om Zijn Goddelijk werk. Zo lezen we dat de lamp moest worden aangestoken ’voor het aangezicht des HEEREN’ (Exod. 40:25). Dit leert ons dat het licht moest schijnen voor het aangezicht van Jehova, de Verbonds-God, met name voor Gods Geest in Christus. We willen dit nader uitleggen. Deze lamp Gods beeldde de Heilige Geest af Die Zijn licht ‘voor de troon’ laat schijnen (Openb. 4:5), ofwel het werk dat de Heilige Geest in Zijn Kerk op aarde verricht tot zaligheid. Deze lamp beeldde ook Christus af Die in het midden van de zeven gouden kandelaars wandelt (Openb. 2:1). Deze zeven brandende lampen wijzen niet op Zijn Persoon, maar op Zijn werk in het midden van de gemeenten om verloren zondaars zalig te maken, en om Zijn volk in alle omstandigheden te vertroosten.

Twee Bijbelse voorbeelden als bevestiging

Toen Israël door de soldaten van het stadje Ai verslagen was, richtte Jozua zich als een smekeling tot de tabernakel. Hoe? In de richting van de lamp Gods? Nee, hij keek met zijn smekende ogen in de richting van de ark des HEEREN. We lezen daarom: Toen verscheurde Jozua zijn klederen en viel op zijn aangezicht voor de ark des HEEREN. Jozua pleitte op Zijn grote Naam, Jehova: Wat zult Gij dan Uw groten Naam doen?

(Joz. 7:6, 9).

Als tweede voorbeeld noemen we David die vol eerbied zei: O God, zij hebben Uw gangen gezien, de gangen mijns Gods, mijns Konings, in het heiligdom (Ps. 68:25). Hier doelde David op de ark die naar Jeruzalem werd gebracht (2 Sam. 6). David zei dit niet van de lamp maar van de ark hetwelk zijn God en zijn Koning afbeeldde. David verblijdde zich dat ook anderen ingeleid werden in de gangen van Christus’ vernedering en verhoging! We hopen dat we dit ook van de vraagsteller en anderen mogen horen, zodat we ons met David verwonderen en zeggen: ‘Zij hebben Uw gangen gezien, de gangen mijns Gods, mijns Konings, in het heiligdom.’

Ik eindig met de opmerking dat ik met het antwoord op uw vraag mij temeer verbonden voel aan mijn God en mijn Koning, Die door de ‘de ark Gods’ werd afgebeeld!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De tabernakeldienst (306)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's