Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (308)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (308)

8 minuten leestijd

We lezen dat de ark in het heilige der heiligen drie voorwerpen bevatte, de gouden kruik, de staf van Aäron en de tafelen des verbonds (Hebr. 9:4). We willen thans een begin maken met het eerst genoemde voorwerp: De gouden kruik, daar het manna in was. Al eerder hebben we u beloofd aan te tonen dat deze kruik Christus afbeeldde.

Zoals we weten was het manna het wonderlijke voedsel dat de Heere naar Zijn voorzienigheid dagelijks gaf aan de kinderen Israëls -behalve dan op de sabbatdag-gedurende hun veertigjarige tocht door de woestijn. Het manna was een voorafschaduwing van Christus en Zijn bediening. Er zullen weinig jonge mensen zijn die nooit van het wonderlijke ‘manna’ hebben gehoord.

Gods Woord leert ons dat de Heere in de dorre woestijn dagelijks honderdduizenden Israëlieten op bijzondere wijze voedde met manna uit de hemel. Zou de getrouwe Heere ook ons niet kunnen verzekeren van Zijn dagelijkse zorg? Onmogelijk zegt ons ongeloof, omdat we lage gedachten van de Heere hebben. Onmogelijk zegt ons atheïstisch bestaan, ook al heeft de Heere de diaconie als een Goddelijke instelling gegeven om de behoeftigen onder ons te kunnen voorzien. We willen geen ferme discussie uitlokken, maar u oproepen aandachtig te zijn hoe de Heere het nomadenvolk in de woestijn voorzag van dagelijks voedsel. Waarom? Opdat u zou weten dat al het goud en het zilver en het vee op duizend bergen Hem ten dienste staan om voor u zorg te dragen. Zelfs al bent u niet in staat om dit voor het levensonderhoud van u en van uw gezin te kunnen doen!

De Heere verzorgde het nomadenvolk van enkele miljoenen Israëlieten

Was het geen groot wonder dat de Heere Zijn volk ’s nachts van voedsel voorzag door manna uit de hemel te geven toen de meeste Israëlieten sliepen? (Exod. 16:13b,14; Num. 11:9). Het manna viel uit de wolken en loste zich op als voedsel, zonder dat het volk van Israël er iets aan gedaan had. We lezen dan iets wonderlijks: ‘En aan den morgen lag de dauw rondom het leger’. De Heere wilde het manna niet in de legerplaats laten vallen, waarschijnlijk omdat de grond binnen het kamp niet zuiver genoeg was door de voetstappen van zo veel mensen. We lezen nog iets wonderlijks: ‘De dauw lag rondom het leger.’ In de grondtaal staat: ‘Daar was een legging of bed van dauw’. De dauw viel niet alleen ’s nachts maar ook ’s morgensvroeg. Men legt het dan zo uit dat eerst op de grond een bed van dauw werd gelegd zoals een tafelkleed op tafel wordt gelegd. Daarop viel het manna, zodat het zuiver bleef zonder vermengd te worden met het zand van de woestijn. Vervolgens viel er opnieuw dauw uit de hemel, zodat het manna als een kleed werd toegedekt ter bescherming tegen insecten en ander ongedierte.

U begrijpt dat het volk ’s morgensvroeg verrast was toen zij buiten de legerplaats iets zagen wat zij niet konden thuisbrengen. Uiteindelijk zeiden ze tot elkaar: Het is Man; want zij wisten niet wat het was (Exod. 16: 15). We laten rusten hoe de verschillende verklaarders deze zin uitleggen, en houden ons het liefst bij de eerste verklaring bij kanttekening 24: ‘Dat is, dit is een voorbereide en ons toegeëigende spijze of gave.’ Het stamt af van een woord dat betekent ‘beschikken’, ‘verordineren’, ‘voorbereiden’. Het volk noemde wat zij zagen als het toebereide, verordineerde en geschonken brood vanuit de hemel, genoeg om er dagelijks van te leven.

Toen Christus eeuwen later de Joden op dit wonderwerk wees, en hen herinnerde hoe God hun voorouders het brood uit de hemel gaf om te eten, wees Christus met Zijn vinger naar Zijn Vader in de hemel en daarna naar de Joden en zei: Maar Mijn Vader geeft u het ware Brood uit den hemel. Om daarna op Zichzelf te wijzen en te zeggen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten (Joh. 6: 30-35). U zult denken dat het volk in de woestijn dit grote wonder zeer waardeerde en de Heere ervoor erkende en prees. Aanvankelijk was dit het geval, temeer toen Mozes het volk wees op de gave van de Heere: Mozes dan zeide tot hen: Dit is het brood hetwelk de HEERE ulieden te eten gegeven heeft (Exod. 16: 15). Mozes wees het volk op Gods vrije gift waar zij vrijelijk van mochten eten. Bleef het volk dit als een groot wonder zien? Helaas niet. U zult zich verbazen als u het volgende leest: En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in deze woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood (Num. 21: 5). Met andere woorden: er zit weinig voeding in dat zeer lichte brood, het verzadigt ons niet recht. Christus, Die door het verborgen Manna met Zijn Evangelie werd afgebeeld, werd door hen veracht. Tot op de huidige dag wordt Christus door de meeste Joden veracht uit vijandschap.

Wij zijn niet beter dan het Joodse volk!

Maar laten we direct dichter bij huis blijven! Elke zondag als we in Gods huis of door de weeks thuis of op school in de Bijbel lezen of daaruit horen verklaren, worden we gewezen op het grote wonder van Christus als de enige Zaligmaker van verloren doch verkoren zondaars. Door het Evangelie stelt God de Vader ons Christus voor als het hemelse Manna. Christus Zelf zegt het volgende: Maar Mijn Vader geeft u het ware Brood uit den hemel. Vervolgens zegt Christus: Die der wereld het leven geeft (Joh. 6:30-35). Wil dat zeggen dat Christus gekomen is om de hele wereld het eeuwige leven te geven, of dat ieder die op het erf van het verbond der genade leeft het recht ontvangt om Hem als het Manna te nemen en te eten? Laten we ons aan kanttekening 42 houden waarin we lezen: ‘Dat is, de uitverkorenen en gelovigen door de gehele wereld, zowel heidenen als Joden, Joh. 11:52’. Maar dat neemt niet weg dat Christus ons allen wordt voorgesteld en dat wij verantwoordelijk zijn om tot Hem te komen Die met Zijn hand ons vriendelijk en uitnodigend wenkt (Jes. 45:22).

Maar waarom hebben de Joden Christus dan verworpen? De reden kan een ieder bij zichzelf vinden! Wij zijn ook niet recht hongerig naar Christus en naar Zijn gerechtigheid. Het zal met ons eens moeten gaan zoals met de verloren zoon, die zelfs geen varkensvoer kreeg en zei dat hij verging van honger (Luk. 15). De verloren zoon kwam tot zichzelf en werd een schuldige zondaar. Hij was het niet waardig een zoon genoemd te worden en om bij zijn vader in huis te komen en er te wonen. Hij nam genoegen met een plaats in de schuur naast de woning van zijn vader, als hij maar dicht bij hem mocht leven. Zie, op deze wijze moeten we ons leren kennen om als een schuldige zondaar tot God terug te keren met berouw en verdriet. Maar aan zo’n schuldenaar verkondigen wij u het ruime Evangelie van vrije genade. Christus blijft voor u niet het verborgen Manna, maar wordt u bekendgemaakt als de onuitsprekelijke Gave van God. God de Vader openbaart Christus op Zijn tijd en u zult Hem danken voor deze hemelse Gift (2 Kor. 9:15). O, die vrije gunst die eeuwig Hem bewoog. God zorgt voor Zijn eigen eer! Daarom wordt een hongerige zondaar door Christus verzadigd, en hij acht Christus dierbaar en gepast.

Christus wordt u heden voorgesteld als het hemelse Manna

O, kon ik Hem u recht aanprijzen. Mijn dierbare Zaligmaker kan ik met mijn tong en pen niet recht grootmaken. Ofwel, ik kan de voortreffelijkheid van Christus’ liefde niet goed uitdrukken. Laat ik er dit nog van schrijven dat al wat aan mijn Liefste is gans begeerlijk is, en dat Zijn liefde Zijn banier over mij is (Hoogl. 2:4; 5:16). Christus is niet karig voor de voornaamste van de zondaren. Blijft u Hem verachten, door te redeneren dat we misschien te ruim van Christus schrijven? Wat een dwaasheid. Uw vijandschap tegen vrije genade en tegen Christus is groter dan we dachten. Christus blijft voor u het verborgen Manna als u zich niet bekeert en in Hem gelooft. Als u de middelen van genade niet recht gebruikt, maar u wel verdiept in de dingen van de wereld en in het ongebreideld gebruik maken van de media, wat zal dan uw eeuwige bestemming zijn? Arme jongen en meisje, arme man en vrouw, arme wereldling en godsdienstige zondaar. Ofschoon u de Heere zwaar tergt, kan Hij Zich over u ontfermen en uw zonde menigvuldiglijk vergeven (Jes. 55:7). Aan wie heeft Christus Zich als het verborgen Manna bekendgemaakt en aan wie niet? O Heere, bekeer vijandige zondaars!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De tabernakeldienst (308)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's