Meditatie
HEERE, leer mij Uw weg. Psalm 27:11a
Geliefde lezer,
Welke afhankelijke bidder blikken we hier in zijn hart? David! De man die vanaf zijn kindse jaren door de Heere was onderwezen. De man die reeds velen tot onderwijs was geweest. Na alle ontvangen onderwijs heeft hij opnieuw onderwijs nodig. Op de school van Koning Jezus komt men nooit verder dan Agur: Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand, en ik heb geen mensenverstand (Spr. 30:2). Alleen in deze weg krijgt de hoogste Profeet waarde, Die dwalenden wil onderwijzen.
Onder welke omstandigheden smeekte David om onderwijs? Volgens de verklaarders was hij als balling in het noorden van Israël omdat hij door zijn zoon Absalom verdreven was van de troon. Aan het begin van de Psalm zag hij over de benauwende omstandigheden heen. In vol geloofsvertrouwen getuigt hij: De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens Kracht, voor wien zou ik vervaard zijn? (vers 1).
Echter, in het zevende vers ervaart Hij dat er een komende en een gaande Jezus is. De Heere acht het nodig Zijn vriendelijk aangezicht voor David te verbergen. Als dat gebeurt, dan wordt het donker in de ziel. Dan drijven verdrukkingen nogal eens tot radeloosheid. Zeker als men op zichzelf wordt teruggeworpen. Vaak neemt dan de opstand tegen Gods wegen de overhand en geeft men anderen de schuld van de moeilijkheden waarin men verkeert.
Bij David is het echter anders. Hij wordt zelf de schuldige van de benauwdheid die hem omringt. Immers hij vraagt niet: ‘HEERE, leer Absalom’, maar ‘HEERE, leer mij’. Alsof hij zegt: HEERE, het is door mijn zonde met Bathséba en de moord op Uría dat ik nu als balling in de eenzaamheid verkeer. HEERE, ik ben een onverbeterlijke dwaas en daarom ieder moment tot hinken en zinken gereed. HEERE, wilt U me onderwijzen en leiden. Waarom? Om weer op de troon te komen? Nee, leid mij in het rechte pad om mijner verspieders wil. David is bevreesd dat zijn vijanden iets vinden in zijn levenswandel waardoor de Naam des HEEREN gelasterd zal worden. David is dus niet gericht op zijn eer maar op Gods eer. Dat is het gezegende nut van de beproevingen waar de Heere Zijn Kerk in brengt.
David buigt onder de Heere en begeert in Zijn wegen te bewandelen. Satan doet alles om dat te voorkomen. Hij spiegelt de zonde als zoet voor, maar vertelt niet dat de wegen der zonde in eeuwige bitterheid zullen eindigen. Naast zijn directe aanslagen heeft satan twee machtige wapens. De wereld en ons verdorven vlees. Hij probeerde zelfs Christus tijdens de verzoekingen in de woestijn met de wereld te verleiden. Geliefde lezer, besef toch: de wereld gaat voorbij en haar begeerlijkheid (1 Joh. 2:17). Dit geldt ook voor de godsdienstige en digitale wereld! Een veel machtiger en gevaarlijker wapen van satan is ons zondige, opstandige en onverbeterlijke vlees! Het vlees dat zich niet wil en kan onderwerpen aan Gods wegen. Besef dat satan onze zwaktes beter kent dan wijzelf. David wist welke smart het geeft als het vlees regeert en men zondige wegen bewandelt. Aanvankelijk gevoelde hij geen smart over de zonde met Bathséba en de moord op Uría. Pas als de Heere de zonde aanwijst wordt men, bij aan- en voortgang, schuldenaar aan Gods Wet en is het: ‘Want ik gevoel de grootheid van mijn kwaad; Mijn zonde zie ’k mij steeds voor ogen zweven; ’k Heb tegen U, ja U alleen, misdreven; Uw wil en wet, hoe heilig, stout versmaad. Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog; Dies ben ik, Heer’, Uw gramschap dubbel waardig; ’k Erken mijn schuld, die U tot straf bewoog; Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig.’
Wat een wonder als de Heere aan zo’n schuldige en buigende ziel bekend maakt dat er in Christus genade overvloeiende is voor de grootste der zondaren. Dan buigt men als David in onze tekst voor de gevolgen van de zonde en smeekt men: HEERE, leer mij Uw weg.
Van nature zijn we een wederstrevig volk, die wandelen op een weg die niet goed is, naar hun eigen gedachten (Jes. 65:2). Dat is de brede weg die tot het verderf leidt. Als kerkmens wandelen we vaak uiterst rechts op deze weg en verafgoden we onze eigen (godsdienstige) wijsheid. Maar weet dat dát een Godonterende weg is die van de Heere afgaat. Zeker, aan het uitwendig onderhouden van Gods geboden wil de Heere een tijdelijke zegen verbinden (zie Lev. 26). Vergeet dat niet! Maar het is tekort voor de eeuwigheid. Zie de rijke jongeling. Hij ging bedroefd weg toen de Heere hem op zijn tekort wees. Alleen de Heere plaatst naar Zijn welbehagen een verkoren zondaar op de smalle weg die ten leven leidt. Zodra men op deze weg geplaatst wordt leert men de bede van onze overdenking smeken. Immers, wat smeekte Paulus toen de Heere hem plaatste op de smalle weg? ‘Wat wilt Gij, dat ik doen zal?’ Die bede moet echter iedere keer weer geboren worden. Vanwege ons onverbeterlijke bestaan zijn er iedere keer weer kruis- en drukwegen nodig om opnieuw een leerjongen te worden die om wijsheid smeekt. In verdrukkingen leert men: Des HEEREN weg is in wervelwind en in storm (Nahum 1:3). In zo’n weg komt ons onwillige en opstandige bestaan tegen Gods wegen zo openbaar. Als men dan met David in eenzaamheid verkeert onder een gesloten hemel, dan bevindt men zich op een plaats waar kolk en afgrond loeit. Dit is nodig opdat alle gronden buiten Christus worden afgebroken.
Alleen genade doet buigen onder de verdrukkingen en doet beschaamd smeken: HEERE, leer mij Uw weg. Wat is er verkwikking in de verdrukking als men mag zien dat de verdrukkingen waarin men verkeert Gods wijze en liefdevolle wegen zijn. Als we Christus’ nabijheid mogen ervaren in de vurige oven van beproevingen dan zijn verdrukkingen geen verdrukkingen meer maar onverdiende liefdesuitingen. Dan zingt men Zijn lof in de nacht van verdrukkingen en tegenheden. Dan verloochent men zichzelf (als David die zich onder Absalom stelde) en mag men het door God geschonken kruis vrolijk dragen. Dan volgt men Christus op het smalle schapenspoor der gerechtigheid, ook al weet men de volgende stap niet en smeekt men: ‘HEERE, Gij Getrouwe, Gij Onveranderlijke Verbonds-Jehovah, leer mij Uw weg die alleen goed, ja, volmaakt is’.
Geliefde lezer, de Heere mocht uw eigen wijsheid (opnieuw) afbreken, u aftrekken van uw eigen gekozen wegen en u inwinnen voor Zijn wegen. Geve de Heere u de bede:
HEER’, wijs mij toch Uwe wegen,
Die Gij wilt dat ik zal gaan;
Tot dezelve maak genegen
Mij, en doe mij die verstaan.
Leer en stier mij naar Uw Woord,
In Uwe waarheid geprezen;
Gij zijt mijn hulp; die nu voort
Wacht ik op U in dit wezen
(Ps. 25:2 ber. Datheen).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's