De HEERE is genadig voor een zondig volk

Geliefde lezer, hebt u een stenen hart of een vlezen hart? Na vele oordeelsaankondigingen en na het sterven van Pelátja, roept Ezechiël uit: Ach, Heere, HEERE, zult Gij gans een voleinding maken met het overblijfsel Israëls? (vers 13). Blijft er dan niemand van het volk van Israël over?

Daarop gaat de Heere hem troosten (vers 16-20): En Ik zal hun enerlei hart geven … Hier worden we gewezen op het eenzijdige, Goddelijke werk: Ik zal. Het volk verzondigde het, het stond schuldig voor God, het verkeerde in diepe ellende. Maar de Heere ontfermde Zich over hen. Ze mochten uit hun land terugkeren. Maar ze werden ook bekeerd van hun afgoden. Ik zal hun enerlei hart geven… Vanaf de terugkeer uit ballingschap heeft Israël geen afgoden meer gediend.

Het is ook een troostwoord voor ons. We leven in moeilijke en verwoestende tijden, voor gezin, school, maatschappij en kerk. Satan gaat rond als een briesende leeuw. De ongerechtigheid van ons land en volk, maar ook van kerkmensen is groot. We staan voor God diep in de schuld. Wie heeft er verdriet over? Ach, Heere, HEERE, zult Gij gans een voleinding maken?

Nee, de HEERE zal doorgaan. Zijn raad zal bestaan. Het welbehagen des HEEREN zal door Christus’ hand gelukkiglijk voortgaan. En Ik zal hun enerlei hart geven… Christus blijft Zijn Kerk vergaderen, totdat Hij wederkomt op de wolken des hemels.

Dit troostwoord geldt bijzonder voor Gods volk. Ze zijn van nature Adamskinderen: ze dragen een stenen hart om. Wat is een stenen hart? Het is een hard hart, zo hard als een keisteen. Alle woorden van God ketsen erop af; alle regen des Geestes glijdt er van af. Het is een dood, onvruchtbaar, trots, hoogmoedig, ongevoelig, onbuigzaam, indrukloos, goddeloos, onboetvaardig hart. Vol haat en vijandschap tegen God, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.

De kanttekening zegt: ‘Het hart van den onherboren mens wordt hier bij een steen vergeleken, ten aanzien van zijn natuurlijke hardigheid. De gelijkenis bestaat voorts hierin, dat, gelijk een steen uit zijn natuur de kracht niet heeft om zich in vlees te veranderen, dat ook alzo een onherboren mens uit zijn eigen onherboren natuur de kracht niet heeft om zich tot God te bekeren; maar gelijk God uit stenen Abrahams kinderen kan verwekken, Matth. 3:9, zo kan Hij ook steenachtige harten door Zijn heiligmakenden Geest vermurwen.’ Kan uit zulk een stenen hart iets goeds voortkomen? Nooit vanuit de mens! Maar de HEERE spreekt: Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlezen hart geven. Dat is het grote wonder van de Heilige Geest in de wedergeboorte. Hij maakt het dode hart levend. Hij maakt het harde hart zacht (een vlezen hart), Hij maakt het hoogmoedige hart ootmoedig.

Wat is een vlezen hart? En hart dat zo zacht is als vlees. Zoals de kanttekening zegt: ‘Het hart van een herboren mens wordt hier bij vlees vergeleken, hetwelk niet hard is als een steen, maar buigzaam en gedwee is, en zich gewilliglijk van Gods Geest laat leiden. Zodanig is des mensen hart, nadat God het stenen hart weggenomen en een nieuw hart gegeven heeft.’

De Heilige Geest drukt in uw hart Gods majesteit en heiligheid af; Zijn goedheid en rechtvaardigheid. U krijgt indrukken van uw boze en verdorven hart. De Heilige Geest maakt u teer en boetvaardig, vol droefheid over uw zonden tegen God. Gods Woord dringt in uw hart. U leeft uw harde hart in. U wordt zondaar voor God, een doelmisser, die nooit Gods eer kan bedoelen. U leeft in tegen alle geboden van de wet gezondigd te hebben. U leeft in dat u in Adam verdoemelijk voor God bent, zo verdorven, zo onrein. En God is goed en recht. U wordt verslagen (doorstoken) in het hart. De Geest maakt u ootmoedig, zachtmoedig, gehoorzaam, buigzaam en gewillig.

De Heilige Geest geeft u enerlei hart. Dat is een oprecht, ongeveinsd hart. De Geest geeft u eerlijkmakende genade. Hij leidt u in alle waarheid. U wilt ook eerlijk behandeld worden. U wordt verbonden aan de waarheid die u buiten sluit, vernedert, verwondt en veroordeelt. God is goed en recht, ik ben krom en slecht. God is groot en oneindig, ik ben nietig en klein. God is liefde, ik heb een hart vol haat tegen God. Dan is het: verloren, verloren, voor eeuwig verloren. Uw hart wordt zo zacht als was, als zachte klei. De Heere mag met u doen wat Hij wil.

Maar de Heilige Geest komt om u te troosten. Hij drukt Zijn belofte met kracht en liefde af in uw hart: En Ik zal hun enerlei hart geven …. Hij opent Zijn Woord en drukt het af in uw vlezen hart: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde. Dat geeft zulk een verwondering in uw hart.

Wanneer het God behaagt Zijn Zoon in u te openbaren, wordt u vanuit Gods Woord vertroost. Met kracht wordt in uw ziel ingedrukt: Namelijk dat u heden geboren is Zaligmaker. U mag Jezus leren kennen, als de enige en volkomen Zaligmaker, als de Immanuël, God met ons. U mag zich in Hem verblijden. U brengt Hem alle liefde, lof en eer toe. Ook in alle verdere gangen van de ziel wordt het onderwijs afgedrukt in het hart.

U hebt een nieuwe geest ontvangen. Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn (vers 20). In de weg van heiligmaking. Door het afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens. In de weg van de geestelijke strijd naar de eeuwige overwinning, door Jezus Christus. Ik zal… God werkt dit alles. Soeverein en almachtig.

Geliefde lezer, hebt u nog uw oude, stenen hart? Of hebt u door genade een vlezen hart ontvangen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen