Ga in uw binnenkamer
Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bid uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. Matthéüs 6:6
Geliefde lezers, bovenstaande woorden maken deel uit van de Bergrede. In deze preek, die met de zo bekende zaligsprekingen begint, heeft Jezus Zijn discipelen uitgelegd wie wel en wie niet tot Zijn onderdanen behoorden. Door middel van dit onderwijs wilde Jezus hen het onderscheid leren tussen het schijn en het zijn. Steeds weer heeft Hij dit onderscheid in Zijn prediking aangebracht, opdat Zijn discipelen, die straks de wijde wereld zouden intrekken om het Evangelie van het Koninkrijk Gods te gaan verkondigen, een geestelijk onderscheidingsvermogen zouden ontwikkelen. Wat kan er immers veel uiterlijk vertoon zijn, terwijl het wezen van de zaak ontbreekt!
Schijn en zijn
Een voorbeeld daarvan geeft de Heere Jezus als Hij Zijn discipelen onderwijs geeft in de plicht van het gebed. Hij waarschuwt hen voor geveinsdheid als Hij zegt: En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zij van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben (vs. 5). Waar was het de geveinsde schriftgeleerden en farizeeërs dus om te doen? Om mensengunst, om door de mensen voor zeer godsdienstig gehouden te worden. Gelukkig als we door Gods genade eraan ontdekt zijn dat we allen van nature net zo’n geveinsd bestaan hebben als zij. Gelukkig als het ons niet om mensengunst te doen is maar om Gods gunst en waarheid in het binnenste des harten! Daar was het de tollenaar achter in de tempel om te doen toen hij uitriep: O God, zijt mij zondaar genadig (Luk. 18:13).
Binnenkamer
Kent u ook iets van deze oprechte verootmoediging voor het heilig aangezicht des Heeren? Dan hebt u ook de eenzame plaatsen lief gekregen om daar uw zonden en schuld te belijden en de Heere om vergeving te smeken. In die eenzame plaatsen wil de Heere Zich echter ook in Zijn grote liefde en barmhartigheid ontfermen over de arme van geest en die voor Zijn Woord beeft. Wat worden deze plaatsen daardoor onvergetelijk!
De binnenkamer waarover de Heere Jezus spreekt, was in de oosterse huizen een kleine ruimte waar men iets weglegde of bewaarde. De eenvoudige huizen van die tijd kenden geen aparte vertrekken. Alles vond in vrijwel één en dezelfde ruimte plaats. Dus de huisgenoten hadden geen aparte kamer om zich af te zonderen. Hoe anders is dat in onze tijd. Geliefde lezers, zondert u zich ook dagelijks af om uw hart voor de Heere uit te storten in het gebed? Ouders, weet u wat het is om met de Heere te worstelen in het gebed om het behoud van uw eigen ziel, alsook om het behoud van de zielen van uw kinderen? Neem Jezus’ woord toch ter harte: Ga in uw binnenkamer. Nu is het de welaangename tijd, nu is het de dag der zaligheid!
Stille Getuige
Kinderen, jonge mensen, gaan jullie weleens naar je slaapkamer om daar je knieën te buigen? Ook voor jullie geldt de opdracht: Ga in uw binnenkamer. Onthoud wat de Heere tegen jullie zegt: Gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve (Pred. 12:1). Je jeugd is echt de beste tijd om de Heere te zoeken terwijl Hij te vinden is. Jullie gebruiken je slaapkamer toch niet om naar zondige films te kijken en wereldse muziek te beluisteren, of om boeken en tijdschriften te lezen die niet anders dan gif zijn voor je kostelijke ziel? Bedenk toch dat God, hoewel onzichtbaar, toch aanwezig is. Hij weet, ziet en hoort alles wat er in je kamer gebeurt en zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed of hetzij kwaad. Weten jullie wat ik zo hoop? Dat er onder jullie ook zijn die vaak naar hun slaapkamer of een andere eenzame plaats gaan om de nood van je ziel in het gebed voor de Heere uit te storten. Ik hoop dat ze er ook onder de ouderen zijn die een aanklevend leven hebben aan de troon der genade.
Dit is zeker, als de Heere een zondaar uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht roept, dan krijgt hij een gebedsleven. Dan wordt zijn leven een doorlopend gebed. Hij krijgt behoefte aan een plaats waar hij alleen kan zijn met de Heere. Liefst wil hij dat voor niemand weten, zeker niet in het begin. Hij doet er alles aan om het te verbergen, maar het nieuwe leven kan niet verborgen blijven. Voordat het ook maar iemand merkt, is er een stille en getrouwe Getuige in de hemel Die in het verborgen zijn worstelingen, verzuchtingen en smeekbeden aan de troon der genade heeft gadegeslagen en gehoord.
De Heere is er echter ook Getuige van als we het verborgen gebed nalaten en de Heere niet oprecht nodig hebben. Ook Gods kinderen kunnen helaas tijden beleven dat ze meer aardsgezind zijn dan hemelsgezind. Het gevolg daarvan is dat het gebedsleven verflauwt en dat de Heere de blijken van Zijn gunst inhoudt. De gebeden die zij in die tijd doen zijn koude, vormelijke en harteloze gebeden. O, wat is de aansporing van de Heere Jezus dan op zijn plaats: Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, om daar de zonde en schuld van nalatigheid oprecht te bewenen, maar ook om daar opnieuw het onbegrijpelijke wonder te ervaren dat de Heere de getrouwe en onveranderlijke Verbonds-Jehova is (2 Tim. 2:13).
Openbare vergelding
Tot slot spreekt de Heere Jezus in onze tekstwoorden over een openbare vergelding: En uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. Nee, dat is geen vergelding naar verdiensten. In de binnenkamer leert Gods Geest de ware bidder steeds weer dat hij maar één ding verdiend heeft, en dat is de eeuwige dood. De vergelding die Jezus bedoelt, is de vergelding uit genade, op grond van Zijn verdiensten. Dat genadeloon gaat Christus in de binnen kamer van een zichzelf schuldig kennende zondaar bekendmaken: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.’
Dan wordt de binnenkamer een huis Gods, ja, een poort des hemels. Echter spreekt Jezus ook over een vergelding in het openbaar. Waaraan moeten we dan denken? Aan een openbare vergelding in dit leven en in het leven hiernamaals, want God is een Beloner dergenen die Hem zoeken (Hebr. 11:6). Hij kroont Zijn werk reeds in dit leven door op Zijn tijd hun verborgen gebeden en verzuchtingen te verhoren en hun de blijken van Zijn liefde en gunst te schenken, zodat zij met de bruid uit het Hooglied instemmen: De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden (Hoogl. 1:4). Hij kroont echter ook Zijn werk door daarvan in het openbaar getuigenis te geven. Dat zal vooral op een zeer heerlijke wijze plaatsvinden op de grote dag van Christus’ wederkomst ten oordeel. Dan zal Hij alle ware aanbidders van de Vader voor het oog van de gehele wereld erkennen als goede en getrouwe dienstknechten, zeggende: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld (Matth. 25:34).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's