Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns

Geliefde lezer(es), we zijn een nieuw jaar ingegaan. Er ligt een onbekende toekomst voor ons. Velen zullen vragen: wat zal het nieuwe jaar brengen?

Vele wensen worden geuit. We hopen allen op het goede. Maar wie heeft de Heere nodig in het nieuwe jaar? Dat is het beste. Daar wijst Psalm 4 op: Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE. De gunst van de HEERE staat bovenaan. De nabijheid van Christus is het beste. Dan valt al het aardse in het niet. Dan is er niets te vergelijken met de rijkdom in God door Christus.

Het licht Uws aanschijns of het lichten van Gods aangezicht betekent: Zijn nabijheid, Zijn tegenwoordigheid en voorzienigheid. Niet tot straf en wraak, maar tot zegening en behoud.

Het licht Uws aanschijns wil zeggen: de HEERE is in het hart aanwezig, met Zijn openbaringen, Zijn liefde, Zijn gemeenschap, Zijn gunst. Dat licht is Gods genade in Christus. Christus is onze Zon, Schild en Banier. In Wie alle weldaden verkregen worden. Door de vertroostingen van de Heilige Geest, met de vrede die alle verstand te boven gaat.

Dat licht kan ontdekkend licht zijn. Wanneer God in de wedergeboorte door Zijn Heilige Geest het licht doet opgaan in uw harten. Wat leeft u dan in? U ziet dat u tegen de goede en heilige God gezondigd hebt. Zijn aangezicht is toornig over u. U ziet dat u een kind van de duisternis bent; dat u in de duisternis zit. U gaat roepen om licht en genade. Welk een droefheid naar God en een droefheid over de zonde komt er in u. U ziet dat de wereld met al zijn begeerlijkheden, vreugde en plezier niets waard is. De wereld vergaat voor u. Het wordt voor u sterven en God ontmoeten.

En wanneer u uw leven gaat verbeteren, geeft Gods Geest u nog meer ontdekkend licht: dat al uw goede werken een wegwerpelijk kleed zijn. Wanneer u ziet dat de wet Gods goed en volmaakt is, en de heilige Wetgever goed en volmaakt. Dan ziet u dat u onder de vloek van de wet ligt (Gal. 3:10).

U ziet en leeft in, dat u het werkverbond in Adam verbroken hebt, dat u geneigd bent God en uw naaste te haten, dat u onbekwaam bent tot enig goed. Alles ontvalt u. U moet God billijken in Zijn straf.

Wie zal ons het goede doen zien? Niemand, voor mij komt er nooit één goede dag meer. Ik ben één en al zonde; verdoemelijk voor God, veroordeeld, verloren, helwaardig – en dat rechtvaardig! Daar stemt u mee in. En toch kunt u zonder God niet leven. U roept uit: Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE. Dat alles wens ik u toe in het nieuwe jaar.

Maar eeuwig wonder, na dat ontdekkende licht geeft de Heere ook Zijn vertroostend licht. U mag het liefelijk aangezicht des HEEREN zien. Wanneer in die grote nood en dood de Heere Zijn belofte geeft en met kracht in de ziel spreekt: Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot Licht zien.

Maar later gaat de kracht uit de belofte weer weg. En u leeft weer in het duister. U komt met de belofte in de dood. Dan roept u opnieuw uit: Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE. Dan komt u weer in een weg van onmogelijkheid. Dan moet er opnieuw plaats gemaakt worden voor de genade Gods.

Het wordt een onverdiend wonder, wanneer ongedacht de Zon der gerechtigheid mag opgaan in uw ziel. Dan mag u wandelen in Christus, het licht van Gods aanschijn. Hij is de Koning in Zijn schoonheid, Die blank en rood is. Uw hart wordt vervuld met Goddelijke liefde. U mag gelovig op Jezus zien. Dan wordt het waar, wat Hij heeft gesproken: Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben (Joh. 8:12).

Dan komt er een vreugde boven alle vreugde, een kalmte in het hart, een blijdschap in Christus, een liefde tot Christus, een vrede die alle verstand te boven gaat. Dan ziet u waar de ware rijkdom ligt: in God, in Christus. Dan mag u in Gods kracht, in Gods licht, op Gods weg uw weg met blijdschap reizen. Dat wens ik u toe in het nieuwe jaar.

Om daarna uzelf weer terug te krijgen. Dat u leert wie u bent en blijft na ontvangen genade. Dat de strijd weer verder gaat. Dat de vijanden elke keer het op u gemunt hebben. Dat u een oude mens omdraagt.

Deze bede blijft nodig: Wilt U Uzelf openbaren aan mij? Wilt U mij meer geloof, meer kennis van God en Christus schenken? Wilt U meer liefde en genade aan mij bewijzen? Wilt U mijn hart brandende maken met de gloed van Uw Goddelijke liefde in mijn hart? Wilt U mij verlevendigen? Wilt U schijnen in mijn donkere hart?

Gods Geest geeft elke keer nieuw licht, om meer ontdekkingen en meer vertroostingen te geven. U krijgt meer licht in Goddelijke zaken. Onderwijs in het lijden en sterven van Christus; in Zijn opstanding en hemelvaart. U krijgt Goddelijk licht over het eeuwig welbehagen Gods. U mag door Goddelijk onderwijs met God verzoend worden.

Soms is er zoveel licht, dat u over de dood heen mag zien. Dan ziet u wat u te wachten staat. Na veel strijd, na veel aanvechtingen, na veel duisternis. Straks mag u eeuwig leven. Eeuwig het licht van Zijn aangezicht zien. De beste tijd komt nog. Zoals Paulus schreef: Want ik word van deze twee gedrongen, hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste (Fil. 1:23).

Straks mogen we eeuwig Zijn aanschijn zien. Dan zult u eeuwig bij de Heere zijn. En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn. En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben, want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. (Openb. 22:4,5). ‘Hun blijdschap zal dan, onbepaald, Door ’t licht dat van Zijn aanzicht straalt, Ten hoogsten toppunt stijgen’ (ps. 68:2).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen