De rechtvaardige Lot
6. Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik doe?
Nadat de HEERE Abraham en Sara een zoon had beloofd, gingen de drie mannen met Abraham op weg naar Sódom en Gomórra. Onderweg sprak de HEERE: Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik doe? (Gen. 18:17). Wat bleek hieruit hoe gemeenzaam de Heere met Zijn kind Abraham omging. Daarna ging de Heere hem vertellen dat het geroep van Sódom en Gomórra groot geworden was en dat Hij gekomen was om te kijken of zij de maat van hun zonden vervuld hadden. Als dat het geval was zouden zij de verdiende straf niet ontgaan. Daarna bleef de ene Vreemdeling, Die niemand anders was dan de Heere Jezus en tijdelijk een lichaam had aangenomen, bij Abraham, terwijl de twee andere mannen doorliepen naar Sódom en Gomórra.
Terwijl zij de steden naderden, was er een onderhoud tussen de Heere Jezus en Abraham. Laatstgenoemde stond voor het aangezicht des HEEREN, en trad toe (vers 22 en 23) en vroeg aan de Heere: ‘Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad. Heere, zult U die mensen met de goddelozen ombrengen?’ Vanzelfsprekend had Abraham hierbij zijn neef Lot op het oog. Het ging hem aan zijn hart als deze rechtvaardige man met de goddelozen zou worden omgebracht! Daarom sprak hij: ‘Heere, misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad. Zou U de stad willen sparen om der vijftigen wil? U bent toch een rechtvaardige Rechter en U zult toch niet de rechtvaardigen met de goddelozen ombrengen? Zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?’ (vers 25).Toen sprak de HEERE dat Hij Sódom zou sparen als er nog vijftig rechtvaardigen in de stad gevonden werden. Maar Abraham vreesde dat er geen vijftig rechtvaardigen meer in de stad gevonden zouden worden en daarom smeekte hij of de Heere de stad ook wilde sparen als er vijf en veertig rechtvaardigen in gevonden werden. Ook in dat geval beloofde de Heere de stad te zullen sparen. Maar Abraham was nog steeds niet gerust en smeekte de Heere of Hij de stad zou willen sparen bij veertig rechtvaardigen. Telkens als de Heere dat beloofde, verlaagde Abraham het getal, naar dertig, twintig en op den duur naar tien personen. Tijdens zijn smeken en pleiten werd hij steeds eerbiediger en nederiger voor de Heere en sprak: Zie toch, ik heb mij onderwonden te spreken tot de Heere, hoewel ik stof en as ben. De Heere werd zijn aanhoudend smeken niet moe en sprak: Ik zal haar niet verderven om der tienen wil (vers 32). Daarna vertrok de HEERE en keerde Abraham naar zijn tent terug.
Hoe blijkt hieruit dat het waar is wat weleens gezegd wordt dat de kinderen van de Heere de kurken zijn waarop een land drijft. We zien dat ook bij Noach. Toen hij in de ark ging, sloot de HEERE achter hem toe (Gen. 7:16). Vervolgens lezen we in vers 17: En die vloed was veertig dagen op de aarde, en de wateren vermeerderden en hieven de ark op, zodat zij oprees boven de aarde. Op een andere plaats lezen we dat de Heere ter wille van de uitverkorenen een straf verminderde. Anders zouden er nog meer mensen door de dood worden weggenomen. Maar om der uitverkorenen wil werden die dagen verkort, lezen we in Matthéüs 24:22.
Inmiddels waren de twee mannen - die engelen waren - ’s avonds in Sódom aangekomen. Lot zag hen komen terwijl hij in de poort zat. Hij zag wel dat het eerbiedwaardige mannen waren. Meteen stond hij op, ging naar hen toe en begroette hen met een buiging. Gastvrij nodigde hij hen uit om in zijn huis te overnachten. Hij moest er niet aan denken dat zulke aanzienlijke mannen de nacht op de straat van het goddeloze Sódom zouden moeten doorbrengen. Aanvankelijk weigerden zij op dat aanbod in te gaan, maar Lot overreedde hen en bood hen een maaltijd aan.
Nadat zij gegeten hadden, werd het bedtijd en terwijl ze zich gereed maakten om te gaan slapen, hoorden zij buitenshuis een groot lawaai. Het bleek dat de mannen van de stad zijn huis omsingeld hadden. Het leek wel of de hele stad was uitgelopen en dat was ook inderdaad het geval. In de Bijbel staat dat de mannen van Sódom, van de jongste tot de oudste toe dat huis hadden omsingeld; het ganse volk, van het uiterste einde af (vers 4).
Er werd geschreeuwd, gejoeld en geroepen en het werd Lot duidelijk dat het de hele meute om de twee eerbiedwaardige mannen te doen was. Zij wilden de mannen op een vreselijke en zondige manier kwaad doen en daarom eisten zij dat de twee mannen aan hen werden uitgeleverd. Maar Lot stond hen dat niet toe. Als hij dat deed, zou het een smet werpen op de gastvrijheid die toentertijd hoog in het vaandel stond en bovendien zouden de mannen van Sódom zich vreselijk bezondigen aan de twee mannen. Dat wilde Lot in ieder geval voorkomen!
Maar het onderhandelen met hen haalde helemaal niets uit en dreigend kwamen ze op Lot af om hem te dwingen de mannen aan hen uit te leveren. Lot wist geen raad meer en ten einde raad bood hij zijn twee dochters aan om met hen te doen wat ze met de twee mannen van plan waren. ‘Als jullie kwaad willen doen, doe het dan maar met mijn beide dochters; alleenlijk doet deze mannen niets, want daarom zijn ze onder de schaduw mijns daks ingegaan, smeekte hij (Gen. 19:8). Op die manier trachtte hij zijn beide gasten uit de handen van de goddeloze menigte te redden. Hoe schaamde hij zich voor hun uitgesproken zondig gedrag! Maar zijn woorden werkten als olie op het vuur en wakkerden hun zondige lusten des te meer aan.
Maar God, aanschouwend al hun lagen,
Die bloot zijn voor Zijn aangezicht,
Zal ijlings met een scherpe schicht
Hen treffen, en, door zware plagen,
Hun straf doen dragen (Ps. 64:7).
(Volgende keer D.V. 7. Lot wordt uit Sódom geleid)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's