De heilige oorlog (137)
Het plan van de Prins
Omdat Prins Immanuël hulp heeft beloofd aan de stad Mensziel, die voor een groot deel in handen is van Diábolus, heeft de helse reus een krijgsraad belegd. Men besluit de stad te verlaten in de hoop dat de waakzaamheid van Mensziel verslapt. Dan zullen een aantal volgelingen van Diábolus in de gedaante van handelaars de stadsbewoners proberen te verleiden tot het verzamelen van verstikkende en bedrieglijke rijkdom. Tenminste, dat is hun plan.
Een brief van de Prins
Terwijl er een gejuich opgaat bij de officieren van Diábolus vanwege het plan om de inwoners van Mensziel van de Prins los te scheuren door hun harten te vullen met de begeerte naar rijkdom en andere aardse zaken, gebeurt er iets bijzonders. Op het ogenblik dat Diábolus de krijgsraad ontbindt, ontvangt kapitein Geloof een brief van Prins Immanuël. Daarin staat geschreven dat de Prins op de derde dag de kapitein wil ontmoeten in het veld in het gebied rond Mensziel. ‘Ontmoet Mij in het veld?!’, roept de kapitein uit. ‘Wat bedoelt mijn Heere hiermee? Ik begrijp niet welk doel Hij heeft met een ontmoeting met Hem in het veld.’ Hij neemt de brief en gaat ermee naar de Secretaris, de Opperste Geheimschrijver van de Prins, om te vragen wat Die ervan denkt. De Secretaris is immers een Ziener1 in alle zaken die de Koning betreffen en zoekt het goede en het welzijn van de stad Mensziel. De kapitein laat daarom aan de Secretaris de brief zien en vraagt Diens mening daarover. ‘Ik moet u zeggen,’ zegt kapitein geloof, ‘dat ik de betekenis ervan niet begrijp.’
De uitleg van de Secretaris
De Secretaris neemt de brief en leest hem. Na een korte pauze zegt Hij: ‘De Diábolonisten hebben vandaag een krijgsraad belegd, gericht tegen Mensziel. Ze hebben, herhaal Ik, vandaag beraadslaagd om Mensziel compleet te verderven. Het resultaat van hun overleg is dat ze gaan proberen om Mensziel over te halen tot daden die er onmiskenbaar toe zullen leiden dat de inwoners zichzelf vernietigen. Om dat te bereiken, bereiden de vijanden zich voor op hun vertrek uit de stad. Het is hun bedoeling zich naar het veld te begeven en daar af te wachten of hun plan zal slagen of niet. U wordt aangeraden zich gereed te maken met de soldaten van de Prins, want die zullen op de derde dag in het veld zijn. Dan kunnen de Diábolonisten aangevallen worden. Ook de Prins zal op die tijd in het veld zijn. Ja, bij het aanbreken van de dag, als de zon opkomt, of nog eerder, zal Hij daar zijn met een machtig leger om tegen Diábolus ten strijde te trekken. Hij zal hen van voren aanvallen en jullie zullen van achteren naderen, en hun soldaten zullen tussen beide legers vernietigd worden.’ Als kapitein Geloof dit hoort, keert hij terug naar de andere kapiteins. Hij vertelt hen wat voor brief hij kort daarvoor heeft ontvangen, geschreven door Immanuël. ‘En’, zegt hij, ‘wat voor mij duister was heeft de Secretaris mij uitgelegd.’ Hij vertelt verder wat door hem en door de andere kapiteins gedaan moet worden om te beantwoorden aan de wil van de Prins.
Blijdschap en schrik
De kapiteins zijn blij om dat te horen. Kapitein Geloof beveelt dat alle trompetters van de Koning de torens van het kasteel zullen opgaan. Daar moeten ze voor de oren van Diábolus en van alle inwoners van Mensziel de mooiste muziek ten gehore brengen die ze maar kunnen bedenken. De muziek moet uit het hart komen. De trompetters doen wat hen opgedragen is. Ze gaan naar het hoogste punt van het kasteel en daar laten ze trompetten klinken. Als Diábolus dat hoort, zegt hij: ‘Wat moet dat betekenen? Het klinkt niet als ‘Boots-and-saddles’2, ook niet als ‘Horse-and-away’3 en ook niet als een oproep tot een aanval. Wat bedoelen deze dwazen? Het lijkt alsof ze vrolijk en verblijd zijn.’ Een van zijn mannen zegt: ‘Dit is van blijdschap omdat hun Prins Immanuël komt om stad Mensziel te bevrijden. Hij staat daarom aan het hoofd van een leger. Ze weten dat hun verlossing nabij is.’ De inwoners van Mensziel zijn ook onder de indruk van de prachtige en verrukkelijk klinkende tonen van de trompetten. Ze zeggen de een tegen de ander: ‘Dit kan ons geen kwaad doen, nee, dit kan ons geen kwaad doen.’
Een verblijdende boodschap voor de ziel
Bunyans verhaal geeft ook nu weer een blik in de strijd om de ziel. Terwijl satan nieuwe strikken spant om de ziel in handen te krijgen, komt er een verblijdende boodschap: Christus maakt Zich klaar om te komen! De Heilige Geest is echter nodig om de inhoud van de boodschap uit te leggen. Deze boodschap gaat, tot schrik van de duivel, vergezeld van hemelse muziek.
Een verborgen boodschap
Ook nadat de Heere een zondaar heeft getrokken uit de duisternis van de zonde blijft Zijn Geest nodig tot verlichting van het verstand. Zelfs de blijde boodschap van Zijn komst wordt niet begrepen als er geen Geesteslicht aan te pas komt. Al is, na een tijd van verval, het geloof weer werkzaam, zonder hulp van Boven blijft Gods Woord gesloten. Koning David besefte goed wat hij nodig had om te begrijpen wat de Heere bedoelt: De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende (Ps. 119:130). Het Woord moet geopend worden ‘door de kracht en de werking van de Heilige Geest’ (kanttek. 38). Van de discipelen lezen we meermalen dat ze niet begrepen wat hun Meester bedoelde met Zijn lijden en Zijn opstanding. Zij hadden en wij hebben nodig wat gebeurde bij de Emmaüsgangers: En begonnen hebbende van Mozes en van al de Profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was (Luk. 24:27).
Het plan tot verlossing
Satan kan alleen verslagen worden door Christus (zie ook Openb. 12:7-12). Maar de menselijke verantwoordelijkheid wordt niet uitgeschakeld. Satan moet als het ware in de tang genomen worden door een leger van voren en een leger van achteren. Het is zoals de Heere aan koning David bekendmaakte toen de Filistijnen het land binnengevallen waren: Gij zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt van tegenover de moerbeziebomen (2 Sam. 5:23).
Hemelse muziek
De blijde boodschap van verlossing gaat gepaard met hemelse muziek. De duivel en zijn volgelingen begrijpen niet wat voor muziek het is. Het juichen gaat voor de strijd uit, zoals bij Jericho: En het geschiedde ten zevenden male als de priesters met de bazuinen bliezen, dat Jozua tot het volk sprak: Juicht, want de HEERE heeft ulieden de stad gegeven (Joz. 6:16). Ervaren mag worden dat de Heere Zijn volk niet in de steek laat en dat Zijn komst niet ten kwade, maar ten goede voor de ziel zal zijn. Ze mogen weten wat Juda’s koning Abia eens sprak tegen Jeróbeam, de koning van het afvallige Tienstammen rijk: Daarom, zie, God is met ons aan de spits, en Zijn priesters met de trompetten des geklanks om tegen u alarmgeklank te maken (2 Kron. 13:12).
De Heere gaat door met Zijn werk. Gods kinderen mogen instemmen met de profeet: Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin; wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal mij de HEERE een Licht zijn (Micha 7:8). Mogen wij ons verheugen in dat Licht?
Noten
1. Een ziener is een profeet. Samuël werd ook een ziener genoemd (zie 1 Sam. 9:9).
2. Wikipedia: ‘Boots and Saddles’ is een hoornsignaal dat klinkt voor bereden troepen om op te stijgen en hun plaats in de rij in te nemen. In het Britse leger wordt het gebruikt als paradeoproep.
3. Dit lijkt ook een soort krijgsmelodie te zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's