Jozua, de knecht des Heeren
6. De twee betekenissen van het woord Gilgal
Na de intocht in Kanaän sloeg Israël het legerkamp te Gilgal op. Die plaats lag in de vlakte tussen Jericho en de Jordaan (Jozua 4). Zoals we reeds vernamen, werd hier het uit twaalf stenen bestaande monument opgericht ter herinnering aan de doortocht door de Jordaan. Gilgal betekent ‘stenenkrans’ en die naam verwijst naar het aangebrachte monument van de twaalf gedenkstenen. Maar de naam Gilgal betekent ook ‘afwenteling’ en verwijst naar het feit dat in deze plaats na veertig jaar de besnijdenis weer plaatsvond.
In Genesis 17 had de Heere met Abraham en zijn zaad de besnijdenis, als teken van het verbond met de Heere, ingesteld. Alle jongetjes moesten op de achtste dag dat teken ontvangen en wiens voorhuids vlees niet zal besneden worden, dezelve ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden: hij heeft Mijn verbond gebroken, sprak de Heere (Gen. 17:14).
Toen het volk Egypte had verlaten, was het besneden. Maar tijdens de woestijnreis naar Kanaän is de besnijdenis lange tijd niet in gebruik geweest. Men denkt dat van de ongeveer een miljoen mannelijke personen ruwweg een vierde deel besneden was, namelijk zij die ouder waren dan 38 jaar en nog geboren waren in Egypte, maar niet degenen die jonger waren dan 58 jaar (20 jaar+38 jaar).
Er zijn verschillende meningen waarom dit is nagelaten. Volgens de kanttekening zou dit zijn nagelaten, ‘óf door sloffigheid en onachtzaamheid, óf omdat zij niet wisten wanneer zij voortreizen zouden, en het de pas besnedenen zwaar zou gevallen zijn, ja ook gevaarlijk, voort te reizen.’ Calvijn gaat ervan uit dat het achterwege laten van de besnijdenis gezien moet worden als een teken van vervloeking of verwerping. Ook Matthew Henry ziet het als een voortdurend teken van Gods ongenoegen vanwege hun ongeloof en murmureren.
Want wat was er gebeurd? Tien verspieders hadden een kwaad gerucht van Kanaän gegeven en het volk had de tien mannen geloofd, terwijl naar het goede getuigenis van de twee mannen Jozua en Kaleb niet was geluisterd. Toen werd het hele volk opstandig en sprak: Och, of wij in deze woestijn gestorven waren (Num. 14:2). Vanwege deze opstand wilde de HEERE het volk verdelgen. Maar Mozes trad als voorbidder voor het volk tussenbeide en zei: Vergeef toch de ongerechtigheid dezes volks, naar de grootte Uwer goedertierenheid, en gelijk als Gij ze aan dit volk van Egypteland af tot hiertoe vergeven hebt (Num. 14:19).
De HEERE verhoorde het gebed van Mozes, maar sprak wel dat het alle personen boven de twintig jaar in de woestijn zouden sterven, omdat zij het kwaad gerucht van de verspieders hadden geloofd, met uitzondering van de twee verspieders Jozua en Kaleb. De Heere sprak verder: En uw kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaar, en zij zullen uw hoererijen (dat betekent hun zondig afwijken van de Heere) dragen, totdat uw dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn (Num. 14:33). Voor straf moest het volk dus veertig jaar in de woestijn blijven zwerven en in die tijd zouden zij die ouder waren dan twintig jaar, sterven. Dat getal ‘veertig’ hield verband met de veertig dagen dat het land verspied was geworden.
De kinderen deelden dus in de gevolgen van de zonden hunner vaderen, overeenkomstig het tweede gebod: Ik ben de HEERE uw God…. Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen (Deut. 5:9). De Heere sprak om hun zonden de ban uit over het opstandige geslacht dat Egypte had verlaten én over hun kinderen. Als gevolg dáárvan konden de kinderen niet besneden worden.
Toen de ban na het sterven van het oudere geslacht werd opgeheven, kon het teken van het verbond (de besnijdenis) weer worden aangebracht. Dat gebeurde in Gilgal. In Jozua 5 kunnen we lezen dat de jongetjes met stenen messen besneden werden en dat de Heere daarna sprak: Heden heb Ik den smaad van Egypte afgewenteld. Daarom noemde men den naam dier plaats Gilgal, tot op dezen dag (Joz. 5:9).
Waarom werd over ‘de smaad van de Egyptenaren’ gesproken? Omdat zij er een vermaak in hadden dat Israël buiten Kanaän moest blijven ronddolen en daarom met leedvermaak spraken: Omdat de HEERE dit volk niet kon brengen in dat land hetwelk Hij hun gezworen had, zo heeft Hij hen geslacht in de woestijn (Num. 14:16). De Egyptenaren spraken lasterend over de Heere en Zijn volk. Dat hoongelach was ‘de smaad van Egypte.’ Maar met het opnieuw besnijden van de jongetjes betoonde de Heere als vanouds weer met Zijn volk te zullen optrekken. De ban werd opgeheven en Kanaän zou het land van Gods volk worden.
In de besnijdenis liet de Heere zien dat Hij de kinderen in plaats van hun vaders weer had aangenomen. Vandaar dat Gilgal naast ‘stenenkrans’ ook betekent: ‘afwenteling’, omdat het hoongelach van Egypte over de Heere en Zijn volk was afgewenteld toen het volk in Gilgal besneden werd.
Toen het volk besneden was, was de weg tevens vrij voor het vieren van het pascha. Vanaf het tweede jaar van de uittocht uit Egypte (39 jaar geleden) was het pascha niet meer gevierd en het bijzondere van dit pascha was dat de Israëlieten niet alleen de gebruikelijke ongezuurde koeken tijdens de viering aten, maar dat ze voor het eerst geroosterde koeken aten, bereid van de vruchten van het beloofde land.
Tevens hield toen het manna op, want we lezen in het twaalfde vers van Jozua 5: En het Man hield op des anderen daags nadat zij van des lands overjarig koren gegeten hadden; en de kinderen Israëls hadden geen Man meer, maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst van het land Kanaän. Zo at Israël reeds van de vrucht van het beloofde land, terwijl het nog maar pas in Kanaän was. Heel opmerkelijk was dat de schrik en angst voor de Heere en Zijn volk Israël er zo diep bij de Kanaänieten inzaten, dat ze tijdens de besnijdenis en het pascha Israël niet durfden aan te vallen, zodat de heilige tekenen in alle rust konden plaatsvinden.
(Volgende keer D.V. 7. De slag om Jericho)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's