Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (140)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (140)

Terugblik: De belofte van de komst van Prins Immanuël

7 minuten leestijd

De helse reus Diábolus heeft stad Mensziel voor een groot deel aan zijn macht onderworpen. Alleen het kasteel heeft hij nog niet in bezit. Er zijn veel verzoeken om hulp gedaan aan Prins Immanuël. Die heeft uiteindelijk enkele hoopgevende brieven meegegeven. Maar dan barst de vijandschap van Diábolus weer los. De vervulling van de belofte van de terugkeer van de Prins zal door diepe wegen gaan. In dit artikel wordt hoofdstuk 15 van ‘De heilige oorlog’ van John Bunyan samengevat.

De tactiek van Bíleam

Diábolus merkt hoe Mensziel zich tegen hem verzet. Hij gaat in overleg met zijn dienaren om het kasteel in te nemen. Apollyon stelt voor om de stad te verlaten, zodat de zorgeloosheid toe zal slaan. Daarna kan geprobeerd worden de kapiteins van de Prins de stad uit te lokken, waarna het kasteel van de achter zijde aangevallen kan worden. Beël zebul vindt het echter beter om te proberen de inwoners van de stad weer tot zondigen te brengen en daarmee tot slaven van Diábolus te maken.

Bunyan laat zien dat de strijd om de macht over de mens zich richt op het hart. De satan heeft verschillende tactieken tot zijn beschikking. Een daarvan is de tactiek van Bíleam. Deze valse profeet begreep dat het volk Israël alleen vernietigd kon worden door het weer te laten zondigen. Dan gaat het zoals Petrus beschrijft: Want indien zij, nadat zij door de kennis van den Heere en Zalig - maker Jezus Christus de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste. Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod dat hun overgegeven was. Maar hun is overkomen hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel, en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk (1 Petr. 2:20-22). De satan wil de ziel losmaken van Christus, zodat Die Zijn volk niet meer bij zal staan.

De tactiek van de rijkdom

Dan gaat Lucifer spreken, die aanraadt om Mensziel tot begeerte naar rijkdom over te halen. Dat kan door op de markt spullen tegen lage prijzen te verkopen. Door zich mooi voor te doen kunnen de handelaren de liefde tot de wereld in het hart opwekken. Op deze wijze heeft men ook de inwoners van Laodicéa in de strik gevangen. Om alle gekochte spullen op te slaan zullen ze het kasteel nodig hebben, waardoor de kapiteins van de Prins moeten vertrekken.

Door de verleiding van de rijkdom wordt het Woord verstikt en door het vervullen van het hart met wereldse begeerlijkheden zal het onheil onverwacht op Mensziel neerdalen. Met verkwisting, verspilling, wellustigheid en pronkzucht kan meer voor elkaar gekregen worden dan met een groot leger. Men besluit tot dit ‘meesterstuk van de hel’, zoals de mannen van Diábolus het zelf noemen, over te gaan.

Bunyan beschrijft hiermee de strik van de rijkdom. Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang (1 Tim. 6:9). Van de godvrezende koning Jósafat lezen we: Jósafat nu had rijkdom en eer in overvloed; en hij verzwagerde zich aan Achab (2 Kron. 18:1). Hij werd rijk en werd een vriend van de wereld. Maar rijkdom heeft geen waarde voor God, en ook niet voor de zaligheid van de ziel (Ps. 49:7-9). Aardse rijkdom kan de ware blijdschap niet geven. Die is alleen te vinden in het leven naar Gods geboden: Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen dan over allen rijkdom (Ps. 119:14). Er is een betere rijkdom te verkrijgen: Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid door Christus Jezus (Fil. 4:19).

Het plan van Prins Immanuël

Terwijl de vijanden hun tactieken bespreken, krijgt kapitein Geloof een brief van Prins Immanuël. Tot verwondering van de kapitein wil de Prins hem over drie dagen ontmoeten. De stadssecretaris, de Opperste Geheimschrijver, legt uit wat het plan van de Prins is. Die zal komen om Diábolus’ leger van voren aan te vallen en de kapiteins moeten dan van achteren aanvallen. Van blijdschap laat men de trompetten schallen en de mooiste muziek horen. Diábolus en zijn mannen schrikken vreselijk.

Bunyan maakt duidelijk dat te midden van de strijd de Heere Zijn volk ondersteunt door middel van de verblijdende boodschap dat Hij zal komen. Dat was ook de boodschap voor de Romeinse hoofdman te Kapérnaüm, die Jezus bad om zijn knecht te genezen. En Jezus zeide tot hem: Ik zal komen en hem genezen (Matth. 8:7). Dat heeft de hoofdman niet kunnen begrijpen, omdat hij zich daartoe onwaardig voelde. Het wordt een wonder voor de gehele Kerk, als het in het hart mag klinken: Nog een zeer weinig tijds, en Hij Die te komen staat, zal komen en niet vertoeven (Hebr. 10:37). Dat geeft de ware blijdschap. De Heere roept Zelf op tot die blijdschap: Juich en verblijd u, gij dochter Sions; want zie, Ik kom en Ik zal in het midden van u wonen, spreekt de HEERE (Zach. 2:10).

Klaar voor de strijd

Na het trompetgeschal besluit Diábolus de stad voorlopig te verlaten. Het legerkamp wordt voor de Oogpoort opgeslagen. Kapitein Geloof vertelt in Mensziel dat de strijd gaat beginnen en dat ze de Prins zullen ontmoeten. Hij deelt mee wat het wachtwoord is: ‘Het zwaard van Prins Immanuël en het schild van kapitein Geloof’. In de taal van Mensziel betekent dat: ‘Het Woord van God en het geloof.’ Als de strijd bij het aanbreken van de nieuwe dag losbreekt, besluit de gewonde kapitein Bevinding op zijn krukken naar het slagveld te gaan. Deze moedige daad is tot schrik van de soldaten van Diábolus.

Bunyan wijst erop dat het geen strijd is die in eigen kracht en op grond van voorgaande bevindingen gewonnen kan worden. Koning Jósafat riep het in betere tijden voor zijn ziel uit: Alzo zegt de HEERE tot ulieden: Vreest gijlieden niet en wordt niet ontzet vanwege deze grote menigte, want de strijd is niet uwe, maar Godes (2 Kron. 20:15). Niet onze naam, maar de Naam des Heeren moet en zal de eer ontvangen: Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN dat ik hen verhouwen heb (Ps. 118:11). In de berijmde psalm staat de geloofstaal van de dichter als volgt beschreven (Ps. 118:3):

De HEER’ is bij mij, ’k zal niet vrezen;

De HEER’ zal mij getrouw behoên;

Daar God mijn schild en hulp wil wezen,

Wat zal een nietig mens mij doen?

De overwinning is niet voor degenen die kracht en sterkte in zichzelf vinden, maar voor kreupele Mefibóseths: Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis (Jes. 35:6).

Een bloedige strijd

Diábolus begint de strijd en vecht met de moed der wanhoop. De Twijfelaars-aan-de-verkiezing en de Twijfelaars-aan-de-roeping worden aangevallen en teruggedrongen door Vastewil en kapitein Goede-Hoop. Vanaf het kasteel worden met grote nauwkeurigheid stenen geslingerd. Het lukt de soldaten van Diábolus zich toch weer te verzamelen, waarna ze de achterhoede van het leger van de Prins aanvallen. De soldaten van Immanuël wankelen. Maar dan herinneren ze zich dat ze de Prins zullen zien. De moed herleeft en het wachtwoord klinkt weer luid. Tijdens een adem pauze spreekt kapitein Geloof zijn mannen toe om te strijden zoals ze eerder gedaan hebben. Hij wijst hen erop dat ze na een volgende aanval de Prins zullen zien.

Bunyan bewijst dat de strijd tegen de zonde een bloedige strijd is. In die weg moeten Gods kinderen hun roeping en verkiezing vast maken (2 Petr. 1:10). Het wonder is dat de Heere Zelf Zijn volk daartoe gewillig maakt: Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht (Ps. 110:3). Het is een gewillig volk, maar ook een volk dat aan eigen kracht moet gaan wanhopen. De krachtige Saulus moest bij Damascus zijn blindheid in ’s hemels zaken inleven, zodat hij later met verwondering kon schrijven: Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te zijner tijd voor de goddelozen gestorven (Rom. 5:6). Daarin alleen ligt de vaste hoop voor Gods Kerk! Dat heeft dezelfde Paulus doen uitroepen: … en van den Heere Jezus Christus, Die onze Hoop is (1 Tim. 1:1b).

Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven (Hábakuk 2:3).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (140)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 april 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's