Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (325)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (325)

8 minuten leestijd

We durven te beweren dat de beste leerling op Jezus’ school zichzelf kent als de zwakste, die meer onderwijs wenst te ontvangen. Wie anders dan Christus’ Geest kan ons, onkundigen, onderwijs geven? Christus zegt van Hem: Hij zal u in al de waarheid leiden (…), Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen (Joh. 16:13,14).

We geloven dat Samuel Rutherford tot de beste leerlingen op de oefenschool van Christus behoorde, die voor u wellicht een vreemdsoortig advies aan een bekende schreef: ‘U moet de hemelpoort binnengaan met een boek in uw hand, terwijl u nog steeds aan het leren bent!’

Wat moeten we dan leren? De inhoud van het woordje ‘genade’, alsook dat er bloemen uit uw kruis van tegenheden groeien om Christus’ wil. Christus stierf als Borg en Middelaar aan het kruis, overwon de dood en leeft tot in alle eeuwigheid. God de Vader versiert Christus, de verheerlijkte Middelaar, met bloemen van majesteit en heerlijkheid, en Christus versiert Zijn volk met bloemen van genadegaven. Zie dit duidelijk afgebeeld in de bloeiende staf van Aäron.

De Heere neemt het altijd op voor Zijn gezanten

De welstand van de dienaars van het Goddelijke Woord en van andere ambtsdragers ligt de Heere na aan het hart. Hij verzekert hen van Zijn trouwe hulp als zij door twistzieke mensen geplaagd worden. Weet dat de duivel een gezworen vijand van Zijn volk en knechten is om door zijn listen hen bij anderen verdacht te maken, zodat hun handen slap worden om hun werk te verrichten. De Heere geeft in Zijn Woord een waarschuwing aan hen die hier oorzaak van zijn: Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad (Ps. 105:15). We hebben uit de mond van een van Gods knechten gehoord dat iemand op een kerkelijke vergadering het ambt van zijn medeambtsbroeder aantastte. Daarop keerde eerstgenoemde leraar zich om en zei tot anderen: ‘Nu heeft hij het ambt aangetast, dat ziet er niet best voor hem uit.’ Na een zeer kort tijdsbestek stierf deze persoon plotseling. Er is een God Die leeft en op deze aarde vonnis geeft!

In de vorige overdenkingen merkten we op dat Christus aan Mozes en Aäron als Zijn gezanten geloofsbrieven had gegeven, die met soortgelijke brieven van regeringsleiders aan hun ambassadeurs in geen enkel geval vergelijkbaar zijn. De vijandschap van de wereld richt zich het meest tegen de gezanten van Christus. Mozes en Aäron zijn ons als voorbeelden. Het muitende driemanschap Korach, Dathan en Abíram was verbitterd dat de Heere niet aan hen, maar aan Mozes het regeerambt had gegeven en aan Aäron het priesterschap. Zij kregen het voor elkaar dat 250 leiders uit de twaalf stammen hen op hun heilloos spoor volgden. Zij werden echter allen door de Heere gedood (Num. 16:30-32; 35). Maar nog was het vuur van revolutie niet geblust. Daags na deze vreselijke gebeurtenis werden Mozes en Aäron door het hele volk beschuldigd dat zij oorzaak waren dat ‘het volk des HEEREN’ was gedood (Num. 16:41). Toen zag het er slecht voor hen uit, want de Heere zond een dodelijke plaag waaraan veertienduizend en zevenhonderd van hen stierven. Vanaf die tijd liet de Heere het niet langer toe dat anderen verder gingen met hun goddeloos werk. Hoe? Door een bijzondere opdracht te geven.

De Heere gaf opdracht: Breng Mij twaalf staven

In Numeri 17 lezen we dat de Heere Mozes opdracht gaf dat iedere leider één staf moest nemen met de naam van zijn stam daarop geschreven. De overste van de stam van Ruben moest bijvoorbeeld op zijn staf ‘Ruben’ schrijven. De Heere zei dat Aäron op zijn staf niet ‘Levi’ maar ‘Aäron’ moest schrijven. Men denkt dat Aäron zijn dorre staf nam, en de leiders van de elf stammen een verse staf van de amandelboom. Hoe wijs is de Heere om dit zo te besturen, dat het wonder van de bloeiende staf met amandelen nog temeer zou schitteren! Vervolgens gaf de Heere Mozes bevel: En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, vóór de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal. En het zal geschieden dat de staf des mans welken Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israëls tegen Mij, dewelke zij tegen ulieden murmureren (Num. 17:4,5). Ik, de HEERE, duld hun murmureringen niet langer. Daarom zal Ik dit door een groter wonderwerk tonen dan Ik kortgeleden aan de muiters heb gedaan. Ik zonder tot Mijn dienst af die Ik verkoren heb om het priesterambt waar te nemen! Laat de oversten hun staf brengen met de naam van zijn stam erop geschreven. Mozes spreekt daarna het volk aan en alle leiders geven blijk gewillig te zijn om hun staf te geven, ook Aäron geeft zijn staf (vers 6). Daarop lezen we: En Mozes legde deze staven weg voor het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis (vers 7).

Mozes gaat de tent ‘der samenkomst’ en ‘der getuigenis’ binnen

Waarom noemt de Heere het heilige der heiligen: ‘de tent der samenkomst’ en ‘de tent der getuigenis’? (vers 4). Het wordt ‘de tent der samenkomst’ of ‘tent der ontmoeting’ genoemd, omdat de Heere daarin gewoonlijk aan Mozes Zijn verborgen wil bekendmaakte. God woonde daar tussen de cherubs die boven de ark waren geplaatst, en sprak van boven het verzoendeksel (Exod. 25:22). Mozes had het buitengewone voorrecht om hier binnen te gaan en met de Heere te spreken. We lezen in Numeri 7:89: En als Mozes in de tent der samenkomst ging om met Hem te spreken, zo hoorde hij een stem tot hem sprekende van boven het verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van tussen de twee cherubs; alzo sprak Hij tot hem. Ontroerend dat Mozes zo dicht bij de Heere mocht zijn. Zelfs de hogepriester mocht niet meer dan één dag in het jaar en niet zonder bloed in het heilige der heiligen naar binnengaan, maar Mozes wél.

Wie van onze lezers is geen vreemdeling van het gebed, die een vrijmoedige toegang tot God ontving om Jezus’ wil? Hoe oneindig groot is het om Christus gelovig te kennen als uw Borg en Middelaar, Die Zich voor u heeft doodgeliefd en u met God de Vader heeft verzoend door Zijn bloed. Nooit is het in woorden uit te drukken wanneer Hij in Zijn Vaderlijke liefde en onbezweken trouw tot u spreekt van boven het verzoendeksel. We wensten wel dat we elke dag zo’n Godsontmoeting mochten hebben. We achten daarom met Paulus alles schade en drek te zijn om Christus te kennen en de kracht van Zijn opstanding; ja om Hem nog méér te kennen dan we Hem kennen. Is het niet de oprechte behoefte van al Gods kinderen om met kinderlijke vreze de Vader-Naam met een gelovige kindermond te belijden?

Hoe ellendig voelen we ons als we de levende bediening van de Geest der genade en der gebeden niet beoefenen. Hoe verdrietig zijn we als de Heere in bange omstandigheden de hemel gesloten houdt. Weet toch dat Hij de hemeldeur voor een arme bedelaar niet gesloten láát! Als we uit genade door Christus, die dierbare Borg en Zaligmaker, tot God de Vader mogen gaan, dan spreekt Hij van vrede en hebben we vrede. Dan ontvangen we troost en zijn we getroost. Dan trekt Hij onze ogen naar boven, zodat we niet langer staren op allerlei omstandigheden maar op Jezus (Hebr. 12:2). Och Heere, wie is met U gelijk te schatten? Niemand!

Het heilige der heiligen wordt ook wel ‘de tent der getuigenis’ genoemd (Num. 17:8). Kanttekening 4 geeft een duidelijke uitleg over de betekenis hiervan: ‘Dat is, vóór de ark des verbonds waarin de tafelen des verbonds lagen, zijnde een getuigenis van Gods wil’. Onze lezers begrijpen dat in de ark het getuigenis van Zijn wil lag in de vorm van twee stenen tafelen. God had Zijn wil aangekondigd in deze tafelen door de Tien Geboden erin te graveren. Vóórdat dit plaatsvond had de HEERE met Israël een verbond gesloten bij de berg Sinaï (Exod. 19). Mozes was bevoorrecht doordat hij in ‘de tent der getuigenis’ mocht komen, en de HEERE met hem het verbond vernieuwde en hij met Hem. Als we iets van deze wederzijdse verbondshandelingen gelovig kennen, belijden we: U bent mijn Verbonds-God Die ik liefheb en op Wie ik vertrouw.

Is dit alles u nog vreemd? Zegene de Heere dit lezen vanuit Zijn hemels heiligdom! U wordt dan de voornaamste en de onkundigste van de zondaars en zult in Hem het leven vinden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De tabernakeldienst (325)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's