Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laatste keer: hyperevangelisch

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laatste keer: hyperevangelisch

7 minuten leestijd

In twee eerdere artikelen1 werd stilgestaan bij het debat tussen John Kennedy van Dingwall en Horatius Bonar. Daarbij is met name aandacht besteed aan hetgeen door hen geschreven werd over onderwerpen zoals bekering, geloof en prediking. In dit artikel wordt tot slot nog wat uitgebreider ingegaan op een nogal ernstig verwijt van Bonar aan het adres van Kennedy, namelijk dat zijn prediking ‘hypercalvinistisch’ zou zijn.

Wat is hypercalvinisme

Het is misschien goed om allereerst kort stil te staan bij de vraag wat hypercalvinisme eigenlijk is. Er bestaan uiteenlopende definities van, maar een eenvoudige is deze: ‘hypercalvinisme is die vorm van calvinisme die de oproep tot geloof en bekering strijdig acht met de rea liteit van de verlorenheid van de mens’ (dr. P. de Vries). Anders gezegd: omdat een mens van nature dood ligt in zonden en misdaden, en een mens alleen van dood levend gemaakt kan worden door het eenzijdige soevereine werk van God door Zijn Geest, wordt de oproep om zich te bekeren en te geloven geheel achterwege gelaten. God moet het immers doen!

De vraag is of er predikanten in onze gezindte zijn die zo preken. Ik ken ze persoonlijk niet. Wel kunnen er preken zijn die hypercalvinistische tendensen bevatten, hoewel de oproep tot bekering en geloof niet geheel ontbreekt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als preken hoofdzakelijk bestaan uit een beschrijving hoe God een mens bekeert, gevolgd door een toepassing met een ernstige waarschuwing aan het adres van onbekeerden en het uitspreken van de wens dat zij bekeerd mogen worden. Het tegendeel ervan komt uiteraard ook voor: preken die hyperevangelische trekken hebben waarbij het aanbod van genade en de oproep tot geloof zeer centraal staat, hoewel noties zoals de doodstaat van nature, de prediking van de wet, de oproep tot bekering en de soevereiniteit van God niet geheel afwezig zijn.

In de rechte prediking behoren die dingen in balans te zijn. Uiteraard geeft niet iedere Bijbeltekst waarover gepreekt wordt aanleiding om al die zaken in gelijke mate aan de orde te stellen, en dat hoeft ook niet. Maar iedere prediker moet met Paulus kunnen zeggen: Want ik heb niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd hebben al den raad Gods (Hand. 20:27). Al de raad Gods moet verkondigd worden! Dat is ook wat Christus Zélf deed in Zijn prediking. Kennedy noemt Johannes 6 als ‘model’preek. Vermoedelijk doelt hij daarbij op het onderwijs van de Heere Jezus over Hemzelf als het Brood des levens (vanaf vers 25). Die preek verwekte overigens zoveel onbegrip en ergernis dat zelfs veel discipelen zich van Hem afwendden en niet meer met Hem wandelden (vers 66).

Dat preken waar de oproep tot bekering en geloof geheel ontbreekt onschriftuurlijk zijn, behoeft weinig betoog. Gods Woord bevat talloze voorbeelden van teksten waar heel direct opgeroepen wordt tot bekering en geloof. Denk aan een bekende tekst zoals deze: Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb aan de dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? (Ezech. 33:11). De Heere Jezus Zélf begon Zijn prediking met de woorden: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabijgekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie.

Wat vergeten wordt wanneer in de prediking de oproep tot bekering achterwege gelaten wordt, is dat de Heere zo’n oproep tot bekering nu juist kan gebruiken tot bekering van dode zondaren, door de werking van Zijn Geest. Sterker: dergelijke woorden wil Hij daar bij uitstek voor gebruiken. Daarvoor staan ze in het door Hem Zélf geïnspireerde Woord! Geen mens kan van nature zichzelf bekeren. Maar als de Heere het geeft dat zo’n oproep als ‘Bekeert u’ doelt treft, dan gebeurt het in de dadelijkheid. Hetzelfde geldt bij oproepen tot geloof. Geen mens kan van zichzelf geloven. Maar de meest gewone weg voor de Heere om het geloof te werken is wanneer de oproep tot geloof klinkt naar Gods Woord. Dat doet Hij door het werk van Zijn Geest. Aan zo’n oproep zal door genade gehoor worden gegeven. Daarom moet niet alleen de oproep tot bekering maar ook de oproep tot geloof krachtig klinken. Dat moet echter niet gebeuren ten koste van andere leerstukken, zoals de prediking van de doodstaat van de mens en het verkiezend welbehagen Gods. En dat is dan ook met name het punt dat Kennedy maakt.

Een laatste opmerking: het is niet zo dat preken waarbij sprake is van hypercalvinistische tendensen niet door de Heere gezegend kunnen worden. Ze kunnen soms veel onderwijs bevatten voor Gods kinderen. Soms worden ze gebruikt om mensen stil te zetten, hoewel de expliciete oproep tot bekering ontbreekt, bijvoorbeeld doordat hoorders ontdekt worden aan wat zij missen, of doordat een ernstige waarschuwing doel treft. Zo’n preek kan dus door de Heere gebruikt worden tot bekering. Daar zijn genoeg voorbeelden van. Maar het feit dat de Heere de prediking zegent ondanks gebreken is nog geen reden om de gebreken goed te praten.

Reactie Kennedy

Ik beschreef dit wat uitgebreider, omdat het verwijt van hypercalvinisme de laatste tijd weer regelmatig klinkt. Maar Kennedy kreeg dat verwijt dus ook. ‘Omdat ik niet voorbij wil gaan aan de soevereiniteit van God, en de noodzaak van overtuiging van zonden door de wet, teneinde zondaren op te sluiten tot het geloof van het Evangelie, en de noodzaak van geestelijke verlichting en vernieuwing teneinde Christus te ontvangen, zou het Evangelie dat ik verkondig niet vrij kunnen zijn’.

Maar, zo schrijft Kennedy: ‘Zult u ooit in staat zijn om de genade Gods op goede wijze tentoon te stellen zonder te refereren aan Gods soevereiniteit? Zult u ooit behulpzaam zijn om zondaren tot schuldenaars van genade te maken, terwijl u weigert hen erop te wijzen dat zij plaats moeten nemen aan Zijn voetbank? Zult u het op zich nemen om mensen ertoe te brengen dat zij de genade Gods leren kennen, zonder dat zij weten hoe zondig zij zijn? Als u de eisen van de wet voor hen verborgen houdt, hoe denkt u hen dan te onderwijzen over de redding door het Evangelie’?’

Opvallend in Kennedy’s betoog is zijn aandacht voor het noodzakelijke werk van God de Heilige Geest, Die daarvoor evenzeer als de andere Goddelijke Personen alle eer toekomt. Hij schrijft hierover onder meer: ‘Niemand die zwijgt over de noodzaak van bekering van zondaren om tot geloof te komen, is in staat om ten volle het Evangelie der genade Gods te verkondigen … Ik moet voor de eer van de Heilige Geest, en wel in het bijzonder voor de eer van Zijn genade, evenzeer ijveren als voor de eer van de Vader en de Zoon. Want Hij is in essentie en in liefde één met de Vader en de Zoon. In het werk der zaligheid heeft Hij Zijn plaats en werk, een plaats die alleen een Goddelijke Persoon kan innemen, een werk dat alleen door Goddelijke kracht teweeggebracht kan worden. Kan ik het Evangelie prediken, en voorbijgaan aan Zijn plaats en werk?’

‘Kan ik daar aan voorbijgaan en de onnaspeurlijken rijkdom van Christus verkondigen? Is Hij niet de Christus, omdat Hij gezalfd is met de volheid van de Heilige Geest? Kan ik Christus ten volle verkondigen, en voorbijgaan aan het werk dat Hij had te volbrengen, als een verhoogde Zaligmaker, door Zijn Geest op aarde? En kan ik gepast en volledig de liefde van God de Vader aanprijzen, en voorbijgaan aan de grootheid van het werk van de Geest, Die Hij zendt in de naam van Jezus om te doen wat Hem behaagt? Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die mij gezonden heeft, hem trekke… (Joh. 6:44a). Moet ik er dan geen zorg voor dragen om te tonen hoe groot het werk van de Vader is dat Hij bewerkstelligt door de Geest om Zijn liefde tot zondaren te tonen?’

‘Als het dan zo is, dat ik – omdat ik vastbesloten ben de genade van de Drie-enige Jehova te verkondigen – een ‘hypercalvinist’ genoemd wordt, laat mij dan altijd die naam dragen.’


Noot

1. De Wachter Sions van 13 juni en 8 augustus 2024

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Laatste keer: hyperevangelisch

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's