De voorzegging van Jezus’ komst aan Maria
Kerst
In een gering huisje in de plaats Nazareth woonde een jonge, eenvoudige vrouw. Haar woonplaats lag in Galiléa, het noordelijke deel van Israël, tussen de Jordaan met de Zee van Tiberias (of het Meer van Gennésaret) en de Middellandse Zee. Niet ver van die plaats liep één van de drukke handelswegen die van Akko aan de zee naar Damascus leidden. Aan een bron, even buiten de stadspoort, ontmoetten de inwoners van Nazareth geregeld heel wat reizigers van allerlei volk en taal. Nazareth behoorde tot één van de priestersteden waar enige priesters, buiten hun tempeldienst, het grootste gedeelte van hun leven woonden en werkten, in school en synagoge. Verder was het geen plaats van grote betekenis.
Toen later Filippus Nathánaël uitnodigde om met de Heere Jezus kennis te maken en sprak: ‘Wij hebben de Heere Jezus gevonden, de Zoon van Jozef, van Nazareth’, antwoordde Nathánaël geringschattend: Kan uit Nazareth (zo’n verachte plaats in Galiléa, zegt kanttek. 89) iets goed zijn? (Joh. 1:47). Toch zouden de eenvoudige woonplaats Nazareth én de jonge vrouw van grote betekenis voor Gods Kerk worden en zou het blijken waar te zijn, wat er staat in 1 Korinthe 1:28: En het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren.
De jonge vrouw heette Maria en ze was reeds enige tijd verloofd met een jongeman die van beroep timmerman was. Al waren beiden eenvoudige mensen, toch waren ze van goede afkomst. Zij, Maria, en haar verloofde Jozef waren zelfs uit het geslacht van koning David. Maar van dat verre verleden was helemaal niets meer te zien.
Op zekere dag kreeg Maria onverwachts heel hoog bezoek. Terwijl zij in haar vertrek zat, trad er ineens iemand binnen. Onverwachts drong de witte gedaante door een dichte deur haar kamer binnen en sprak: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen (Luk. 1:28). De witte verschijning was niemand minder dan de engel Gabriël uit de hemel. De gedienstige geest was door de Heere naar Maria uitgezonden met een belangrijke boodschap. Geen wonder dat Maria van het hemelse, onverwachtse bezoek én van de woorden die hij sprak, enorm schrok. In de Bijbel staat: En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord (vers 29). Zij vroeg zich af wat het doel van zijn komst was. Waarom noemde hij haar gezegend onder de vrouwen? Wat had de Heere door middel van de hemelse gezant haar te zeggen?
De engel nam meteen haar grote vrees weg en sprak: ‘Vrees niet, Maria, u zult de moeder worden van de lang verwachte Heere Jezus. Deze zal groot zijn en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden en God de Heere zal Hem de troon Zijns vaders David geven. En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn (vers 32 en 33).
Met de woorden ‘de troon van David’ en ‘het huis van Jakob’ bedoelde de engel geen aards koninkrijk, maar een geestelijk en eeuwigdurende Rijk van Koning Jezus over Zijn uitverkoren kinderen.
Ademloos luisterde Maria naar de wonderlijke woorden van de engel. Zij zou een Zoon krijgen Die tevens de Zoon van God is en Hij zou een eeuwig Koning zijn! Ondanks de wonderlijke en raadselachtige woorden van de engel geloofde zij dat het zeker gebeuren zou en daarom vroeg ze aan de engel: ‘Maar ik ben toch niet getrouwd? Hoe zal ik dan een kind kunnen krijgen?’ Daarop antwoordde de engel: ‘De Heilige Geest zal dat bijzondere Kind in u bewerken. Het zal een Kind zonder zonde zijn en daarom zal dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, Gods Zoon genaamd worden‘ (vers 35).
Na die woorden ontving Maria ongevraagd een teken tot versterking van haar geloof, want de engel sprak verder: ’Ook uw nicht Elisabet is al zes maanden in verwachting, want geen ding zal bij God onmogelijk zijn (vers 37).’ Daarop antwoordde Maria: ‘Ik zal gelovig de dingen afwachten die mij van de Heere gezegd zijn.’
Daarna keerde de engel Gabriël weer naar de hemel terug. Zijn verschijning aan Maria was de laatste voorzegging van de komst van de Heere Jezus. Hij was reeds eeuwen geleden in het Oude Testament aangekondigd. Nadat Adam en Eva van de verboden boom gegeten hadden, was Hij al aangekondigd in de moederbelofte (Gen. 3:15). Ook de aartsvaders Abraham, Izak en Jakob wisten dat Hij eenmaal op aarde komen zou om Zijn volk van hun zonden te verlossen. Verder wees heel de offerdienst naar de te verwachten Verlosser heen, terwijl profeten als Jesaja, Jeremía, Ezechiël, Micha en Maleáchi duidelijk Zijn komst hadden voorzegd.
Sinds de laatste profeet Maleáchi waren vierhonderd jaar verlopen en al die tijd was er geen aankondiging van Hem meer geweest. Maar onverwachts en ongedacht was nu de engel Gabriël aan Maria met de blijde tijding verschenen dat de langverwachte Heere Jezus binnen korte tijd geboren zou worden.
Toen zij die blijde boodschap ontving, kon ze het niet langer in haar huis uithouden en vertrok na het onderhoud met de engel naar haar nicht Elisabet, de vrouw van priester Zacharias. Zij woonden helemaal in Hebron, gelegen in het zuiden van Israël.
Na een voorspoedige reis van zo’n vijf dagen lopen, kwam ze behouden bij haar nicht aan. Toen Elisabet Maria zag, werd ze meteen vervuld met de Heilige Geest en riep met grote stem uit: ‘Gezegend bent u onder de vrouwen, want u zult de moeder van de Heere Jezus worden. Alles wat de engel u gezegd heeft, zal op Gods tijd uitkomen.’
Toen werd ook Maria met de Heilige Geest vervuld en begon ze spontaan haar lofzang, de lofzang van Maria, te zingen. Zij zong van Gods grote genade dat Hij mensen om Jezus’ wil hun zonden wil vergeven en hen, die zich moed- en vrijwillig van de Heere hebben afgekeerd, voor eeuwig tot Zijn kinderen wil aannemen.
Tegen de tijd dat Johannes de Doper, de wegbereider en voorloper van de Heere Jezus geboren werd, verliet Maria de woning van Zacharias en Elisabet en keerde weer naar Nazareth terug.
Toch zou de Heere Jezus niet in Nazareth geboren worden, want hierna kwam het bevel van keizer Augustus dat zij en haar man naar Bethlehem, de plaats van Jozefs afkomst, moesten vertrekken. In die plaats werd de langverwachte Heere Jezus overeenkomstig de profetie van Micha 5:1 geboren om door lijden en sterven het eeuwige leven voor Zijn kinderen te verdienen.
Hoe heilig in Zijn naam!
Laat volk bij volk te zaâm
Barmhartigheid verwachten;
Nu Hij de zaligheid,
Voor die Hem vreest, bereidt,
Door al de nageslachten (De lofzang van Maria: 3).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's