Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

David, de man naar Gods hart

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

David, de man naar Gods hart

18. De dood van Abner en koning Isbóseth

4 minuten leestijd

Nadat krijgsoverste Abner had toegezegd dat hij zich zou inzetten om David tot koning over heel Israël te maken en hij hem daarna verlaten had, kwam even later Davids krijgsoverste Joab bij de koning aan. Hij had een strooptocht uitgevoerd en kwam met een grote buit bij David. Hij hoorde dat Isbóseths krijgsoverste Abner bij de koning was geweest en dat David met hem gesproken had. Meteen sprak Joab de koning daarover aan en zei: ‘Wat hoor ik nu? Is de krijgsoverste van koning Isbóseth bij u geweest? En hebt u hem in vrede laten vertrekken? U had hem meteen moeten laten arresteren, want zijn doel was om u te bespioneren. Hij wilde weten uw uitgang en uw ingang, ja, om te weten alles wat gij doet‘ (2 Sam. 3:25).

Meteen zond Joab een paar knechten Abner achterna die hem bij een waterput inhaalden. Zij bevolen hem naar David terug te keren omdat krijgsoverste Joab hem dringend wilde spreken. Bij Joab aangekomen, nam hij Abner meteen mee naar een stille plaats alsof hij hem in het geheim iets mee te delen had. Terwijl zij daar waren, trok Joab onverwachts het zwaard en sloeg de nietsvermoedende Abner met één slag dood. Hij deed dat uit wraak omdat Abner zijn broer Asahel gedood had. O, wat vond David het erg toen hij hoorde wat Joab gedaan had. ‘Ik heb geen schuld aan deze moord en de Heere zal hem op Zijn tijd voor die misdaad straffen!’ riep hij uit.

Dat koning David het inderdaad heel verschrikkelijk vond wat Joab gedaan had, bleek heel duidelijk toen hij daarna het hele volk opriep om voor de dood van Abner rouw te bedrijven. Toen de vermoorde krijgsoverste in Hebron werd begraven, liep koning David huilend achter de baar. En niet alleen hij, maar velen van het volk weenden om de dood van Abner. Zelfs vastte koning David de hele dag door niet te eten en sprak hij verslagen tot zijn knechten: Weet gij niet dat te dezen dage een vorst, ja, een grote in Israël gevallen is? (2 Sam. 3:38).

Maar al te goed besefte David dat hij de moordenaar naar Gods gebod moest straffen, maar hij voelde zich niet sterk genoeg de straf in deze roerige tijd toe te passen, aangezien hij in zijn strijd tegen Isbóseth de steun van Joab niet kon missen. Daarom klaagde hij: Ik ben heden teder (nog gering in macht) en gezalfd ten koning (ik ben alleen maar over Juda koning) en deze mannen, de zonen van Zerúja, zijn harder (staan in groot aanzien bij hun knechten en het volk) dan ik; de HEERE zal de boosdoener vergelden naar zijn boosheid (vers 39).

Het schijnt dat niet alleen Joab, maar ook zijn broer Abisaï de moord op Abner op zijn geweten had. Joab en Abisaï waren zonen van Zerúja, de oudste zus van David en samen moeten zij het plan gesmeed hebben Abner om te brengen omdat hij hun broer Asahel had gedood. Vandaar dat David sprak: En deze mannen (Joab én Abisaï) zijn harder dan ik.

Niet lang hierna werd ook koning Isbóseth door twee sluipmoordenaars op een lafhartige manier om het leven gebracht. Hij had al veel macht en aanzien verloren door de dood van zijn krijgsoverste Abner die zijn rechterhand was. Maar daarna maakten de twee sluipmoordenaars Baëna en Rechab, hoofden van een stropend en rovend krijgsvolk, een einde aan het leven van hun koning.

Onder voorwendsel tarwe voor hun manschappen te moeten inslaan, kwamen ze midden op de dag in de slaapkamer waar koning Isbóseth lag te rusten. Snel liepen ze op de slapende man toe en hieuwen zijn hoofd af. Daarna begaven ze zich met het hoofd naar David te Hebron en spraken: Zie, daar is het hoofd van Isbóseth, de zoon van Saul, uw vijand, die uw ziel zocht; alzo heeft de HEERE mijn heer de koning te dezen dage wraken gegeven van Saul en zijn zaad (2 Sam. 4:8). De moordenaars misbruikten de Naam van de Heere en deden het voorkomen alsof zij een goed werk hadden verricht. In werkelijkheid was het hen echter om een flinke beloning te doen. Maar David vond het verschrikkelijk wat zij gedaan hadden en sprak: ‘Zoals ik de Amalekiet gedood heb die naar zijn zeggen koning Saul gedood had, zo zal ik u beiden, die het hebben aangedurfd een man te doden die mij niets gedaan heeft, ook laten ombrengen.’ Meteen gaf hij enkele dienaars de opdracht hen te doden. Het vonnis werd direct voltrokken en hun lichamen werden bij de vijver te Hebron, waar mensen altijd water haalden, opgehangen. Het hoofd van koning Isbóseth werd in Abners graf te Hebron begraven. Dat was het einde van Isbóseth en tevens het einde van het koningshuis van Saul, want in de mannelijke linie (lijn, afstamming) was er slechts een ongeschikte vijfjarige zoon van Jonathan overgebleven, die Mefibóseth heette. Tijdens een vlucht had zijn voedster hem laten vallen zodat hij beide benen brak, die daarna niet recht gezet werden, waardoor hij voor altijd kreupel bleef.

De weg was nu vrijgekomen om David over heel Israël tot koning te maken. In een plechtige vergadering te Hebron werd hij op dertigjarige leeftijd voor het aangezicht des HEEREN (2 Sam. 5:3) en met aanroeping van Gods Naam tot koning over heel Israël gezalfd en tot zijn zeventigste jaar zou hij dat ambt mogen bekleden.

(Volgende keer D.V. 19. David verhuist van Hebron naar Jeruzalem)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

David, de man naar Gods hart

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's