De tabernakeldienst (336)
Paulus noemt in Hebreeën 9:4 niet alleen ‘de gouden kruik’ en ‘de staf van Aäron’ als voorwerpen die in de ark werden bewaard, maar ook ‘de tafelen des verbonds’. Nadat Mozes en Aäron op de berg waren geklommen, had de Heere eerst Zijn wet onder donder en bliksem afgekondigd aan Israël (Exod. 19:34; 20:1-17). Daarna gaf de Heere de twee tafels of platen van steen, waarop de tien geboden door Gods vinger waren ingegraveerd (Exod. 31:18).
Toen Mozes echter van de berg afklom, vernam hij tot zijn grote schrik dat het volk afgoderij pleegde middels een gouden kalf. Mozes was toen zeer verbolgen. Uit heilige toorn smeet hij de twee stenen platen tegen de grond in stukken. De gebroken stenen lagen daar als een vreselijke aanklacht tegen Aäron, de maker van het kalf en tegen het volk dat hun goud en zilver voor dat doel had gegeven. De twee gebroken platen gaven aan dat zij Gods wet hadden verbroken. Daarop gaf de Heere aan Mozes bevel om opnieuw de berg te beklimmen. Nu moest hij zelf twee stenen platen uithouwen in onderscheid met de eerste twee platen die de Heere had uitgehouwen (Exod. 34:1,4). Daarop graveerde God opnieuw de tien geboden met de opdracht om deze in de ark tot een getuigenis te leggen. We lezen hiervan in Exodus 25:16: Daarna zult gij in de ark leggen de getuigenis die Ik u geven zal (Exod. 25:16).
De Heere verklaart middels Zijn wet het vreselijke getuigenis: Ik getuig van uw vloek
De Heere spreekt dus over de twee stenen tafels als ‘de getuigenis’ van Zijn wil. Daarom wordt de ark ook de ark der getuigenis genoemd (Exod. 25:22). Deze ark verklaart tweeërlei getuigenis: een vreselijk getuigenis en een gezegend getuigenis. Beide getuigenissen mogen voor onze ziel niet vreemd blijven! De ark getuigt van vloek of van zegen.
Geeft de Heere door middel van deze twee stenen tafelen van de wet zo’n vreselijk getuigenis dat ik vervloekt ben? Ja. Maar de eis van de Heere in beide tafels is toch ‘liefde’? Ja. Maar omdat wij het tegendeel bewijzen zijn wij vloekwaardig. Kunnen wij dan niet stellen dat dit alleen voor het Joodse volk gold, met wie de Heere een verbond had gemaakt vóórdat Hij de wet afkondigde? (Exod. 21). Nee. De Heere eist dit ook van u, van jullie en van mij die leven onder de uitwendige bediening van het Verbond der Genade. Zolang wij niet in Christus, maar in ons verbondshoofd Adam worden aangezien, moeten we allen verzinken in de afgrond van de eeuwige verdoemenis. Dit getuigenis geeft Gods bevel of Gods wil te kennen. Wat zou de heilige God anders aan ons getuigen dan dat wij Zijn wil kennen en in liefde uitvoeren?
God getuigt in Zijn wet: ‘Ik wil dat u of jij dit wel zult doen! Ik wil dat u en jij dit niet zult doen! Indien u en jij het getuigenis van Mijn wet niet houdt dan blijft u en jij als wetsovertreder onder de heilige vloek van Mijn wet.’ God dreigt dus middels het getuigenis van Zijn wet met vloek en verdoemenis. Hoor het indringende en vreselijke getuigenis: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen (Deut. 27:26; Gal. 3:10). Haak nu niet af met lezen, maar denk aan het eerste vers van de berijmde Tien Geboden:
Mijn ziel, herdenk met heilig beven,
Hoe God, met majesteit bekleed,
Zijn wet op Horeb heeft gegeven,
Waar Hij deez’ woorden horen deed.
Godsdienstige mensen met een verbondsmatige visie spreken niet van de wet als kenbron van ellende, maar van de regel om heilig voor God te leven. Elke dopeling is volgens hen een verbondskind aan wie de Heere de belofte schenkt dat Hij zijn of haar God wil zijn. Bij het ouder worden moet blijken hoe zij hiermee omgaan. Wordt Christus gelovig aangenomen, dan is volgens hen de wet een norm om naar te leven. Wij zijn bezorgd omdat deze verbondsmatige invloedssfeer onze jongeren én ouderen bedreigt! Laten we toch vasthouden aan de leer van Gods Woord dat we zielsbevindelijk moeten inleven dat Gods heilige wet niet anders spreekt dan de vloek over allen die Zijn wet overtreden. Dit ligt niet aan de wet want die is heilig, maar aan ons die tegen Gods wil zondigen. We schrijven het nogmaals, dat de Heere wil hebben: ‘Ik wil dat u en jij dit wel zult doen! Ik wil dat u en jij dit niet zult doen! Als u en jij Mijn getuigenis niet houdt dan blijft u en jij als wetsovertreder onder de heilige vloek van de wet.’
De Heere verklaart middels Zijn wet het wonderlijke getuigenis: Ik getuig van uw zegen
De stenen platen waarop de wet met Gods vinger was geschreven, waren de schriftelijke verklaringen van Gods verbondstrouw. De Bijbelverklaarder Dächsel omschrijft deze oorkonden of heilige schriftelijke verklaringen als: ‘Israëls kleinood’ ofwel een kostbare schat in het heilige der heiligen. De ark wordt daarom genoemd: de ark des verbonds (Num. 10:33; Hebr. 9:4). Met deze benaming gaf de Heere aan dat Hij met Zijn volk een verbond had gesloten (Exod. 19). Wijst deze naam ‘ark des verbonds’ niet duidelijk op Christus, Die het Hoofd is van het verbond der verlossing, aan Wie God de Vader alle uitverkorenen had gegeven?
Wat een eeuwig wonder dat Christus voor zondaars op aarde is gekomen. Gekomen om hen door Zijn volkomen gehoorzaamheid aan de wet en het wegdragen van de vloek met God de Vader te verzoenen. Wijst dit ons niet op het verbondsbloed dat Christus aan het kruis heeft gestort, zoals Paulus getuigt: Van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden? (Hebr. 7:22).
De ark des verbonds stond symbool voor Christus’ Middelaarswerk. God de Vader kan nu op grond van Christus’ werk aan verloren zondaars in zichzelf van de zegen getuigen: Hoor, Mijn volk, en Ik zal spreken; Israël, en Ik zal onder u betuigen; Ik, God, ben uw God (Ps. 50:7).
Hoe is dit onbegrijpelijke wonder mogelijk? Omdat er niemand van onze lezers en niemand van alle mensen op de aardbodem is die Gods wet in het hart heeft, zoals de twee tafels van de wet in de ark waren. Toch is er Iemand, Die door de twee tafels van de heilige wet in de ark werd afgebeeld. Wie anders was dit dan Christus Die zei: ‘Toen zeide Ik: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands’ (Ps. 40:8,9). Hier spreekt Christus, Die de wet in het binnenste van Zijn hart had. De Statenverklaarders leggen het kort en bondig uit: ‘Dat is, Ik betracht haar in Mijn hart, en ben gans vuriglijk genegen om die te volbrengen (vgl. vers 11, Ps. 37:31)’ (Kanttek. 19).
Christus zegt tegen verloren zondaars die onder de vloekende kracht van de wet leven: ‘U kunt het nooit volbrengen, maar Ik zal het voor u doen. Ik neem de wet op in Mijn hart en zal die voor u vervullen, opdat u uit genade zalig wordt. Ik buig onder de vloek van de wet opdat u gezegend wordt met tijdelijke, geestelijke en eeuwige zegeningen van het verbond der genade. Daarom komt, ziet en gelooft: Het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1:29). Komt, ziet en gelooft hoe de ark des verbonds waarin de wet bewaard lag, Mij afbeeldde om u te verlossen. Ik ben op aarde gekomen om als Middelaar Gods en der mensen vrede op aarde te verdienen. Ik heb Mij doodgeliefd aan het vloekhout van het kruis. Ik ben voor u overgeleverd tot in de dood, maar Ik ben ook door Mijn Vader opgewekt tot uw rechtvaardigmaking (Rom. 4:25). Komt, ziet en gelooft, dat Ik als Voorbidder aan Gods rechterhand sta. Ik ben de enige Hogepriester Die u ten volle kan verlossen en zalig kan maken die in het geloof door Mij tot God gaat: Alzo Ik altijd leef om voor u te bidden’ (Hebr. 7:24,25).
Laat dan geen stilzwijgen bij u gevonden worden en roem de onuitsprekelijke heerlijkheid en dierbaarheid van Christus.
Al mag u zó veel van de onuitsprekelijke liefde van Christus genieten, dan nog voelt u dat u niet meer kennis van Hem hebt dan als van een klein kind dat nog niet goed kan praten. Toch is het uw begeerte om uw Verbonds-God te prijzen en te aanbidden wat u van Hem uit vrije genade hebt ontvangen. Roept u in stilte uit als u dit leest: ‘Ik begeer meer van Christus te ontvangen, want van Hem komen al mijn zegeningen?’ Wie stemt nu met Paulus in: Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons(…); opdat de zegening Abrahams tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof? (Gal. 3: 13,14).
Zo hebben we u als lezer vloek en zegen voorgehouden. Och Heere, zegen U het geschrevene!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's