David, de man naar Gods hart
19. David verhuist van Hebron naar Jeruzalem
Koning David bleef na zijn zalving niet lang meer in Hebron wonen. We lezen in 2 Samuël 5:6: En de koning toog met zijn mannen naar Jeruzalem, tegen de Jebusieten, die in dat land woonden. Jeruzalem was destijds tijdens de verdeling van de stammen toebedeeld aan de stam van Benjamin, maar er staat in Richteren 1:21: Doch de kinderen van Benjamin hebben de Jebusieten, te Jeruzalem wonende, niet verdreven; maar de Jebusieten woonden met de kinderen van Benjamin te Jeruzalem. Zij bewoonden daar de sterke zuidoostelijke burcht Jebus of Sion, het oudste deel van Jeruzalem, de vroegere plaats Salem, en waanden zich daar heel veilig. De letterlijke betekenis van Sion is ‘zonnige berg’.
Toen koning David aanspraak op hun vesting maakte, spraken zij spottend dat zelfs onmachtige mensen zoals kreupelen en blinden in staat zouden zijn hun sterke vesting te verdedigen. Zij meenden dat geen mens hen ooit uit hun vesting zou kunnen verdrijven. Maar zij vergisten zich, want Davids krijgsoverste Joab verdreef de Jebusieten en de burcht Sion (gelegen in het zuiden van Jeruzalem) werd de koninklijke zetel van David. Duidelijk kwam uit dat de HEERE, de God der heirscharen, met hem was (vers 10), want de koning nam toe in eer, kracht en rijkdom. Zelfs Hiram, de koning van Tyrus, zond hem cederhout en timmerlieden om voor hem een paleis te bouwen en zo ging in vervulling wat de profeet Jesaja had geprofeteerd: En de vreemden zullen uw muren bouwen en hun koningen zullen u dienen. Een tekst die vooral ziet op de verbreiding van Christus’ Rijk onder de heidenen van Wie David en zijn rijk een type (voorbeeld) was. In Psalm 89:36 en 37 lezen we: Zo Ik aan David liege! Zijn zaad zal in der eeuwigheid zijn, en zijn troon zal voor Mij zijn gelijk de zon. De kanttekening zegt hiervan: ‘Zijn troon is zijn koninkrijk. Davids rijk is een eeuwig rijk, aangezien Christus, Die uit het zaad van David naar het vlees geboren is en Dien de Heere de stoel van Zijn vader David gegeven heeft, een eeuwig Koning is (Luk. 1:32)’.
Wie óók vernamen dat David over heel Israël koning was geworden, waren de Filistijnen. Zodra zij dat hoorden, trokken alle Filistijnen naar Sion en legerden zich in het dal Refaïm, gelegen ten westen van de stad Jeruzalem. Maar al te goed herinnerden zij zich David als de man van wie destijds gezongen werd: ‘Saul heeft zijn duizenden, maar David zijn tienduizenden verslagen.’ Was hij al een gevaar voor hen toen hij nog een knecht van koning Saul was, hoeveel te meer hadden zij van hem te duchten nu hij koning was geworden! Vandaar dat het onze opmerkzaamheid moet hebben dat er in 2 Sam. 5:17 staat: Als nu de Filistijnen hoorden dat zij David ten koning over Israël gezalfd hadden, zo togen alle Filistijnen op om David te zoeken, en David dat horende, toog af naar de burcht. David vroeg aan de Heere of Hij hen in zijn hand zou willen geven. De Heere beloofde dat te zullen doen en kort hierna versloeg hij hen. Hun afgoden, die zij in het leger meegenomen hadden, verbrandde hij met vuur.
Maar het duurde niet lang of dezelfde vijanden kwamen opnieuw naar het dal van Refaïm. Toen vroeg David aan de Heere voor de tweede maal of hij hen mocht aanvallen. Maar de Heere antwoordde: ‘Trek niet rechtstreeks tegen hen op, maar vergader u achter hen tegen over de moerbeziebomen en als u het geruis van de gang in de toppen van de moerbeziebomen zult horen, haast u dan om met uw leger de Filistijnen aan te vallen, want alsdan is de HEERE voor uw aangezicht uitgegaan om het heirleger der Filistijnen te slaan (vers 24).
Hoewel David de Heere niet zag, zo hoorde Hij Zijn komst aan het geruis van de toppen van de moerbeziebomen. Dat geruis in de toppen van de moerbeziebomen was voor David een teken van bemoediging. Hij wist dat de Heere hem zou helpen in de strijd. Maar mogelijk was het ruisen van de toppen van de bomen iets angstaanjagends voor de Filistijnen die zoiets zonderlings nooit eerder gehoord hadden. David moest eerst wachten op het geruis in de toppen van de moerbeziebomen. Pas daarna mocht hij de strijd met de Filistijnen beginnen.
Toen Mozes voor de Rode Zee stond en de Israëlieten vreesden voor het oprukkende leger van Farao met zijn Egyptenaars, klonk het bemoedigend uit Mozes’ mond: Vreest niet, staat vast en ziet het heil des HEEREN dat Hij heden aan ulieden doen zal (…) De HEERE zal voor ulieden strijden (Ex. 14:13 en 14). Ook David moest eerst wachten en pas op het horen van het geruis mochten David en zijn mannen de vijand aanvallen en verslaan. Matthew Henry merkt op: ‘David wachtte totdat God Zich bewoog en toen, maar niet eerder, trok hij op. Aldus werd hij geoefend in afhankelijkheid van God en Zijn voorzienigheid. David sloeg de Filistijnen tot aan de grenzen van hun eigen land. Toen het koninkrijk van de Messias opgericht moest worden, moesten de apostelen niets doen of ondernemen, voordat zij de belofte des Geestes hadden ontvangen, die kwam met een geluid als van een geweldige gedreven wind (Hand. 2:2) en daarvan is het geruis van de gang in de toppen der moerbeziebomen een symbool geweest. Toen zij het geluid hoorden, moesten zij aan het werk gaan en dat hebben zij gedaan. Zij zijn uitgegaan, overwinnende en opdat zij overwonnen.’
Gij hebt weleer van hem dien Gij geheiligd hadt,
Gezegd in een gezicht, dat zoveel troost bevat:
Ik heb bij enen held voor Isrel hulp beschoren,
Hem uit het volk verhoogd; hem had Ik uitverkoren.
’k Heb David, Mijnen knecht, Mijn gunsteling, gevonden,
En hem, met heil’ge zalf, aan Mij en ’t rijk verbonden (Ps. 89:9).
(Volgende keer D.V. 20. David haalt de ark naar Jeruzalem)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's