Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wenende en biddende Zaligmaker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wenende en biddende Zaligmaker

6 minuten leestijd

En als Hij nabijkwam en de stad zag, weende Hij over haar, Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Lukas 19:41-42a

Geliefde lezer,

Wat een ontroerende omschrijving lezen we in Lukas 19: 28: En dit gezegd hebbende reisde Hij voor hen heen en ging op naar Jeruzalem. Nog maar kortgeleden stonden we stil bij de geboorte van de Zaligmaker. De afgelopen weken hebben we kunnen horen van Zijn gang over deze aarde. En dan hier wordt getoond: Hij ging voor hen heen. Hij, de Zaligmaker, ging voorop, zoals de kanttekening het weergeeft: ‘om te betonen Zijn bereidwilligheid en vrijmoedigheid in het aangaan van Zijn lijden.’ En daar staan we in deze tijd bij stil. Zijn lijden.

Hij ging voor hen heen. Tweeledig zijn deze woorden uit te leggen: niet alleen in letterlijke zin voor hen uit, maar ook vóór hen. Om voor Zijn volk te lijden en te sterven in hun plaats. En zo krijgt Hij een veulen om op te rijden en gaat Hij, onder gejuich van de schare. Ja, zij leggen zelfs hun klederen op de weg, waarover Hij rijdt. Er wordt gejuicht, er wordt gezongen. En dan? Gaat de Heere Jezus ook juichen en zingen? Nee, we lezen in vers 41: En als Hij nabijkwam en de stad zag, weende Hij over haar. Jezus weende, ja de tranen rolden over Zijn wangen en Hij snikte het uit, zo kunnen we vanuit de grondtaal opmaken.

Jezus zag de blijdschap en de vreugde van het volk en de discipelen. Hij wist echter dat het korte tijd later zo anders zou worden. Hoe de blijdschap van een groot deel van het volk zou veranderen in een nietsontziende haat. Ja, daar zou het uit vele kelen klinken: Kruis Hem, kruis Hem! Hij wist als de God van hemel en aarde dat de stad die Hij zag, binnenkort zou worden tot een puinhoop waar geen steen op de andere gelaten zou worden. Daarom, Jezus lachte niet, Hij dreef er de spot niet mee, maar Jezus weende over haar. Zou Hij niet teruggedacht hebben aan de woorden die Hij eerder heeft uitgesproken als de Hoogste Profeet? Jeruzalem, Jeruzalem, gij die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeen vergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens onder de vleugelen vergadert, en gijlieden hebt niet gewild (Luk. 13:34). Jezus weende over haar. Wat een onbevattelijke zondaarsliefde ligt er verborgen in deze woorden. Hij weende ten diepste niet over de verwoesting van de stad op zichzelf, maar Zijn hart brak omdat velen hun eeuwige ondergang tegemoet gingen. Dat velen reisden met een ingebeelde zaligheid, op weg waren naar een onvoorbereide Godsontmoeting.

Lezer, wat een inhoud in deze tekstwoorden. Jezus als de volkomen Zaligmaker weent niet alleen. Hij smeekt ook, Hij bidt, hoor Zijn gebed eens: Och, of gij ook bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient. Bekendet, het woord heeft een diepere betekenis dan kennen of een weten met het verstand. Het wil zeggen: een verstaan, een kennen, zoals we dat omschreven vinden in Zondag 7 van onze Heidel bergse Catechismus. Een geloofswetenschap, een verstaan met het hart. Dit verstaan wordt door de Heilige Geest gewerkt in het uur van de wedergeboorte. En als dat plaats mag vinden in je leven, jonge mensen, dan is het wel afgelopen met het gejuich. Dan komt er een wenen, een zuchten, een roepen aan de troon der genade. De ogen zijn immers geopend en u ziet dat u tegen God gezondigd heeft. U wordt bekendgemaakt aan uw onophoudelijke overtreden van de wet des Heeren. U gaat leren door ontdekkende genade dat er een kloof is tussen de Heere en uw ziel. Een kloof, waarvan u moet gaan leren dat uw tranen en gebeden deze niet kunnen wegnemen. Sterker, u moet ze gaan waarnemen als niet anders dan eigen gerechtigheid. Een gerechtigheid waarmee u nooit de inhoud zult verstaan van de woorden: hetgeen tot uw vrede dient.

Deze woorden bepalen ons bij onze staat van nature. Wij hebben God verlaten en zijn daarmee in een staat van oorlog terechtgekomen. Een oorlog tussen de Schepper van hemel en van aarde enerzijds en anderzijds Zijn kroonjuweel, namelijk de mens. Wat is het noodzakelijk om deze oorlog te leren verliezen. Wat is het nodig tussen geboorte en sterven te leren buigen voor God, door onze wapens in te leveren. Nee, niet alleen om onze eigengerechtigheid te zien worden als een wegwerpelijk kleed, maar ook om het in een verdere weg eens te leren worden met God. Om de grond uit uw bekering te mogen verliezen. De Heere leidt Zijn volk in het dodelijk tijdsgewricht, waar alle hoop hen gans ontvalt. Waar u niet anders verwacht te horen en ook daadwerkelijk hoort: Zwaard, ontwaak! En dat waardig om eigen schuld en naar Zijn rechtvaardig vonnis. Wat een wonder, volk, als daarop mag klinken: tegen Mijn Herder, en tegen de Man Die Mijn Metgezel is (Zach. 13:7m). U zinkt weg van verwondering, u mag iets gaan verstaan dat Hij niet alleen van Zijn lieflijke nodiging doet klinken, maar dat Hij Zelf is de Zafnath-Paänéa, de Behouder des volks. Deze Behouder zal de vrede aan gaan brengen in een weg van lijden en van sterven. Dan mag er iets verstaan worden van hetgeen we lezen in Romeinen 5:1: Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus. Hij heeft de vrede aangebracht door Zijn alles reinigend bloed.

Bekommerde Kerk, hoe lang rust u al op de ontsluiting van de weg? Hoort u het ernstvolle smeekgebed niet van de Zaligmaker? Och of gij ook bekendet hetgeen tot uw vrede dient! Smeek de Heere of u door ontdekkend genadelicht de grond mag verliezen uit hetgeen geweest is opdat u, niet als een bekommerde, maar als een vijand met God verzoend mag worden. Wanneer? Kijkt u maar wanneer het u gelegen komt? Nee, in deze uw dag.

Wat een ernstvol gebed klinkt zo kort voor de biddag. Als u moet belijden een vreemdeling te zijn van het leven der genade: stel het niet langer uit, Zie, nu is het de welaangename tijd, de dag der zaligheid (2 Kor. 6:2b). Er is nog doen aan voor de grootste der zondaren. U mag nog verkeren in het heden der genade. Sla het smeekgebed van de Zaligmaker niet in de wind. Smeek of u hier in de tijd mag leren verstaan hetgeen tot uw vrede dient. We leven in een ernstvolle tijd. Een tijd waarin vrede zeer wankel is geworden. Ziet toe dat gij Dien die spreekt, niet verwerpt (Hebr. 12:25a). Het zal wat zijn om te vallen in de handen van de levende God. Dan zal het klinken in uw binnenste: Och, of gij ook bekend had.

Geheel anders zal het voor u zijn, volk des Heeren, u mag zien op de verheerlijkte Middelaar Gods en der mensen. Daar zal niet meer geweend worden. Daar zullen de tranen afgewist zijn. Daar zal gejuich opgaan tot in eeuwigheid: Hosanna, gezegend is Hij! (Mark. 11:9b). Waar? Wel, in het nieuwe Jeruzalem. De stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is (Hebr. 11:10b).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De wenende en biddende Zaligmaker

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's