Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lijden van ouderlingen, overpriesters en schriftgeleerden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lijden van ouderlingen, overpriesters en schriftgeleerden

Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden. Matthéüs 16:21

6 minuten leestijd

In de aankondigingen van Zijn lijden en sterven die de Heere Jezus aan Zijn discipelen gedaan heeft, valt op dat Hij nadrukkelijk melding maakt van het lijden dat Hij zou ondervinden van de ouder lingen, de overpriesters en de schriftgeleerden. Dat lezen we in onze tekst, en ook op andere plaatsen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen (Matth. 20:18). En: En Hij begon hun te leren dat de Zoon des mensen veel moest lijden, en verworpen worden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden, en gedood worden, en na drie dagen weder opstaan (Mark. 8:31).

Christus zou veel lijden van de Joods leidslieden, Hij zou door hen verworpen worden, en zij zouden Hem ter dood veroordelen. Hierin werd vervuld: De steen dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden (Ps. 118:22). De oversten van het Joodse volk, en in het bijzonder de godsdienstige leidsmannen van het Joodse volk, waren degenen die vooropgingen in het verwerpen, vervolgen en ter dood veroordelen van Christus.

Dit is een ontstellende waarheid. Het Joodse volk was het door God bevoorrechte verbondsvolk. De woorden Gods waren aan het volk toebetrouwd. God had dit volk Zijn wet geopenbaard, maar ook de weg tot het eeuwige behoud in de Messias Die zeker komen zou. En die Messias zou uit ditzelfde Joodse volk voortkomen: Juda, gij zijt het (Gen. 48:29). En van dit volk, en in het bijzonder van de religieuze leiders van het volk, zou Christus meer te lijden hebben dan van andere mensen. Een ontstellende, maar ook een beschamende waarheid die ons nog veel te zeggen heeft.

Wie zijn ze, die in onze tekst genoemd worden? Allereerst de ouderlingen. Dit zijn degenen die ook wel ‘oudsten’ of ‘oversten’ genoemd worden. Het zijn vertegenwoordigers van de burgerlijke overheid, de oudsten des volks. Daarnaast de overpriesters, leidinggevenden onder de priesters. En tenslotte de schriftgeleerden, die ook wel ‘wetgeleerden’ genoemd worden. Zij waren degenen die de wetten aan het volk uitlegden. Vertegenwoordigers van de drie groepen vormden samen het Sanhedrin, de Joodse Raad onder leiding van de hogepriester. Profetisch worden ze in Psalm 118 de bouwlieden genoemd. Zij die geacht worden leiding te geven, de leiders van de kerk en het volk. Ze hebben de waarheid van Gods Woord, en hebben de verantwoordelijkheid om leiding te geven en die waarheid uit te dragen. En dat zijn nu juist degenen van wie Christus het meest te lijden zal hebben.

We zien hierin de onuitsprekelijke diepten van Christus’ lijden. Degenen die Hem zouden moeten verwachten tot hun zaligheid, verwierpen Hem. Degenen die de meeste uitwendige kennis hadden van de openbaring Gods, zijn het meest in vijandschap tegen Hem gekeerd. Zij die hadden kunnen weten dat alleen in de Messias leven te vinden zou zijn, hebben alles in het werk gesteld om die Levensvorst te doden. Wat wordt hier de diepte van onze val in Adam getekend! De mens is van God afgevallen, en is de dood en de ellende onderworpen. Nu maakt God aan vijanden Zijn wil bekend en leert de mens dat er vergeving te vinden in Zijn Gezalfde. En wat doet de gevallen mens? Hij keert zich in bittere vijand schap tegen de Zaligmaker. De meest bevoorrechten onder de mensen, de Joodse godsdienstige leiders, blaken het meest van bittere vijandschap. O, hoe duidelijk is het toch dat godsdienstige voorrechten en godsdienstige kennis op zichzelf geen verandering in de mens veroorzaken. Een gevallen, onwedergeboren mens, zal werkelijk alles in het werk stellen om niet alleen God, maar ook Christus uit handen te blijven, en zich te verharden. Hij zal alle kennis van God en Zijn Woord nog gebruiken om tegen God en Christus te strijden.

Maar daar wordt Gods kind nu juist aan ontdekt. Want hij gaat de ouderling, de overpriester en de schriftgeleerde in zijn eigen hart opmerken. Nadat de Heere de wereld in zijn hart heeft aangewezen, en de mens de grove zonden gaat haten en vlieden, kan het zijn dat de leegten in zijn hart opgevuld worden door de ouderling, de overpriester en de schriftgeleerde. De ouderling: het hoogmoedige bestaan dat de leiding maar niet uit handen kan geven. Het eigengerechtige ik dat niet kan volgen, maar voorop wil gaan, en God de weg zal voorschrijven. De overpriester: het vrome ik van de mens dat godsdienstige offers brengt om God tevreden te stellen. De schrifgeleerde: het wijze ik van de mens, dat zoveel van Gods Woord weet, en zoveel onderwijs heeft ontvangen dat hij anderen wel de weg kan wijzen. Werkelijk, het gehele sanhedrin is in het hart van de mens te vinden. En dat sanhedrin verzet zich tegen vrije genade. Dat sanhedrin klaagt zichzelf niet aan bij Christus om door Hem behouden te worden, maar dat sanhedrin klaagt Christus aan omdat het te hoogmoedig is om uit vrije genade, om niet, door een Ander behouden te worden.

Kind des Heeren, uw zelfhandhaving, uw godsdienstige offers en uw wetenschap, hebben al dat lijden van Christus van de ouderlingen, overpriesters en schriftgeleerden veroorzaakt. De Heere schenke daar licht over in uw eigen ziel, om door genade de ouderling, de overpriester en de schriftgeleerde uit te werpen. Er is toch geen andere weg om door het offer van Christus gezaligd te worden, dan als een vijand geopenbaard te worden. Geen voorname ouderling, geen ijverige overpriester, geen wijze schriftgeleerde. Maar domme, blinde, schandelijke, vijan dige doemelingen.

Geen verstandige bouwlieden, maar verwoesters die geen stenen meer overhouden om te bouwen, zullen de Hoeksteen nodig krijgen. Zulke zielen, die bij alles wat ze doen, moeten bemerken dat de schade alleen maar groter wordt en de schuld meer. Zulke zielen die geheel vastlopen in hun eigen werk, en al dieper in de put van ellende terechtkomen. Zulke zielen, die zich met de schijnscepter van het sanhedrin niet meer op de been kunnen houden, maar erachter komen dat de scepter van Juda geweken is. O mens, die dit ondervindt, laat schaamrood uw aangezicht bedekken als u de tekstwoorden nu nog eens leest: dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden. U bent veroorzaker van dit smartelijke lijden. Maar schep ook moed! Want Hij moest niet alleen gaan, Hij is gegaan. Hij heeft niet alleen geleden, maar Hij heeft het lijden volbracht. Hij heeft niet alleen geworsteld met Zijn vijanden, Hij heeft de overwinning behaald. “Hoopt op den HEERE, gij vromen! is Israël in nood? Er zal verlossing komen, Zijn goedheid is zeer groot” (Ps. 130:4 ber.).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2025

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Lijden van ouderlingen, overpriesters en schriftgeleerden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2025

De Wachter Sions | 16 Pagina's