De heilige oorlog (160)
Niets uit ons, maar al uit Hem en tot Zijn eer
In het laatste hoofdstuk van ‘De heilige oorlog’ vertelt Bunyan over de toespraak van Prins Immanuël tot de stad Mensziel. De Prins begint met de grond, de prijs en de weg tot de verlossing van Mensziel. De grond is Zijn verkiezende liefde, de prijs is Zijn bloed en de weg is het werk van Wet en Evangelie. In dit artikel volgt het tweede deel van de toespraak.
Het doel van de verlossing
‘U hebt ook het leger van Mijn Vader gezien dat Ik binnen uw stadsmuren heb ondergebracht: kapiteins en vorsten, soldaten en krijgslieden, oorlogswerktuigen en sterke wapens om uw vijanden te bedwingen en te overwinnen. U hebt gezien wat Ik bereikt heb, o Mijn Mensziel. Al die militairen zijn Mijn dienaren en ook de uwe, Mensziel. Ja, Mijn bedoeling met deze mannen is om voor u op te komen, u te reinigen, te versterken en te verblijden tot Mijn eer, o Mensziel, en u geschikt te maken om bij Mijn Vader te zijn, zodat Hij gezegend en verheerlijkt wordt.
Dat is het doel, Mijn Mensziel, waartoe u geschapen bent en voorbereid wordt.’
Alles door Hem
‘Ook ziet u, Mijn Mensziel, dat Ik ben voorbijgegaan aan uw afvalligheid en u heb genezen. Ik was inderdaad vertoornd op u, maar Ik heb Mijn toorn van u afgekeerd, omdat Ik u blijvend liefheb. Mijn toorn en verontwaardiging is geëindigd in de vernietiging van uw vijanden, o Mensziel. Het was niet vanwege enige goedheid van u dat Ik u weer tot Mij heb getrokken, nadat Ik vanwege uw overtredingen Mijn aangezicht had afgekeerd en Mijn tegenwoordigheid van u had afgewend. Bij u was de weg van afvalligheid, maar bij Mij was de weg en het middel tot herstel. Ik bedacht de wijze van uw terugkeer en Ik was u tot een doornheg en een muur toen u zich wendde tot zaken waarin Ik Mij niet verblijdde. Ik was het Die uw zoet tot bitter maakte, uw dag tot een nacht, uw gladde weg tot een doornig pad, zodat allen die u wilden vernietigen beschaamd raakten. Ik was het Die Godsvreze aan het werk zette in Mensziel. Ik was het Die uw geweten en uw verstand, uw wil en genegenheden wakker schudde na uw grote en droevige afval. Ik was het Die u het leven gaf, o Mensziel, zodat u Mij ging zoeken en opdat u Mij zou vinden en daarmee ook uw eigen gezondheid, gelukzaligheid en verlossing. Ik was het Die voor de tweede keer de Diábolonisten uit Mensziel wierp, en Ik was het Die hen overwon en hen voor uw ogen vernietigde.
En nu, Mijn Mensziel, ben Ik in vrede tot u teruggekeerd. Uw overtredingen tegen Mij zijn alsof ze niet meer bestaan. Het zal niet meer zijn als in vroeger dagen, maar Ik zal meer goeds aan u doen dan voorheen.’
Altijd bij Hem
‘Wees niet bevreesd over wat Ik u ga zeggen, maar Ik zal over korte tijd, o Mijn Mensziel, waarin nog enkele moeilijke momenten over uw hoofd zullen gaan van deze beroemde stad Mensziel, hout en steen afbreken tot de grond toe. Ik zal wegdragen en overbrengen de stenen daarvan, de balken daarvan, de muren daarvan, het stof daarvan en de inwoners daarvan naar Mijn eigen land, zelfs tot in het Koninkrijk van Mijn Vader. Daar zal Ik alles oprichten in zo’n kracht en heerlijkheid zoals het nooit gezien is in het koninkrijk waar alles nu is geplaatst. Ik zal het daar zelfs oprichten tot een woning voor Mijn Vader, meer dan het was zoals het was opgericht in het koninkrijk van het Heelal. Daar zal de stad zijn tot een wondervol schouwspel, tot een gedenkteken van genade en tot bewondering van Zijn eigen barmhartigheid. Daar zullen alle inwoners van Mensziel zien wat ze nooit eerder hebben gezien. Daar zullen ze gelijk zijn aan hen van wie ze de mindere waren. En daar zult u, o Mijn Mensziel, zo’n gemeenschap hebben met Mij, met Mijn Vader en met uw Opperste Geheimschrijver, zoals het hier niet mogelijk is om daarvan te genieten en ook niet te genieten is in duizend jaar in het huidige Heelal.’
Tot Gods eer, alleen door Hem en altijd bij Hem
Bunyan laat niet alleen zien dat het werk van de bekering Gods werk is en van boven komt, maar ook weer eindigt in God en Zijn hemels Koninkrijk.
Het doel van de herschepping
God heeft in alles Zijn eigen eer op het oog. Dat geldt niet alleen voor de schepping, ruim zesduizend jaar geleden. Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen (Ps. 148:5). Dat geldt ook voor de herschepping, als de Heere het hart van zondaren vernieuwt. Want gij zijt duur gekocht; zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn (1 Kor. 6:20).
Ik was het …
De bekering is geheel en al Gods werk, van het begin tot het einde. Ondanks de afval van Zijn kinderen, wil Hij hen genezen. Ik zal hunlieder afkering genezen … (Hos. 14:5). Er is geen goedheid in de mens te vinden. De Heere zorgt voor een doornheg waardoor ze niet van de weg afraken. Daarom, zie, Ik zal uw weg met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken (Hos. 2:5a). De Heere schenkt de Godsvreze in het hart, die de ernst van de zonde laat zien en ervan doet afwijken. Wie is de man die den HEERE vreest? Hij zal hem onderwijzen in den weg dien hij zal hebben te verkiezen (Ps. 25:12). De Heere schenkt het leven dat leert zoeken. Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden (Spr. 8:17b). Dat vinden houdt alles in: Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE (Spr. 8:35). Na ontdekking van de zonde en het verkrijgen van genade mag ervaren worden: Welgelukzalig is hij wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is (Ps. 32:1).
Een eeuwig Koninkrijk
Aan deze zijde van het graf vindt de afbraak van de oude mens plaats: Want wij weten dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt … (2 Kor. 5:1a). Maar daarvoor hoeft Gods volk niet bevreesd te zijn. Die afbraak heeft een doel, want er is nog een andere wetenschap. Dat lezen we in het vervolg van die tekst, namelijk dat … wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig, in de hemelen (1b). Dat komt omdat de Heere in dit leven al intrek neemt in het hart van een zondaar: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken (Joh. 14:23). In de schepping was de mens een weinig minder gemaakt dan de engelen (Ps. 8:6a), maar in de hemel zullen ze hen gelijk zijn. Daar zullen ze tot in eeuwigheid gemeenschap hebben met de Drie-enige God en meer van Hem genieten dan dat ze ooit in duizend jaar op aarde van Hem zouden kunnen genieten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's