Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (62)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (62)

9 minuten leestijd

Want de wet werkt toorn; want waar geen wet is, daar is ook geen overtreding. Daarom is zij uit het geloof, opdat zij zij naar genade, teneinde de belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het geloof van Abraham is, welke een vader is van ons allen. Romeinen 4:15 en 16

HOPENDE: Het is onmogelijk dat we door de werken der wet ooit nog tot het leven zullen komen. De belofte van het leven is dan ook niet een belofte die de wet ons doet. De belofte van het leven is een belofte van het Evangelie. En het ware geloof richt zich tot de zaligheid der ziel dan ook niet op de wet, maar op de beloften van het Evangelie.

De apostel gaat nu verder met te zeggen: Want de wet werkt toorn; want waar geen wet is, daar is ook geen overtreding. God moet vertoornd zijn op de overtreders van Zijn heilige wet. De wet Gods is een wet der liefde. God is liefde. Als Hij de mens schiep naar Zijn beeld, dan schiep hij de mens met de wet der liefde in het hart. Zoals God enkel liefde is, zo was de mens in de staat der rechtheid enkel liefde.

Maar als de mens van God afgevallen is, is het gelijk duidelijk gebleken dat er geen liefde meer bij die mens te vinden was. Hij was een hater van God en van zijn naaste geworden. Dat kwam openbaar, als hij tot God zei: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven. Zo’n vrouw had God hem gegeven. Hier kwam de vijandschap tegen God openbaar. Maar ook de vijandschap tegen zijn vrouw, die hij zelfs niet meer bij de naam noemde die hij haar had gegeven. Hij sprak over ‘de vrouw’.

Nu zegt de apostel dat de wet toorn werkt. Dat geeft ons heel wat te denken. God moet als een God van enkel liefde vertoornd zijn op de mens die geen liefde meer bezit. De toorn is ook een eigenschap in God. Maar die toorn is een heilige toorn. Die toorn ontbrandt tegen de zonde, omdat de mens de wet der liefde overtreedt.

UITZIENDE: O vriend, hoe zien we hierin dan toch ook weer hoe rechtvaardig die Goddelijke toorn tegen de zonde is. Buiten de wet om komen we dat niet aan de weet. Als God de mens naar Zijn beeld vernieuwt, schrijft Hij Zijn wet in het hart in. In die wet brengt Hij Zijn volmaaktheden tot uitdrukking. En daarin krijgt die mens God te beminnen. Zo ziet men dat men tegen een heilig en rechtvaardig God gezondigd heeft. Elke zonde komt in strijd met het recht en is daarom de ongerechtigheid of onwettigheid. Zo is de zonde dus zeer gruwelijk.

Maar de zonde is ook tegen een goeddoend God bedreven. Dat wordt de ziel zeer smartelijk. Zo wordt men dan ook vanaf het eerste moment van de ware schuldontdekking van de rechtvaardigheid Gods overtuigd. God toornt rechtvaardig tegen de zonde. De zondaar erkent dat. En hoe komt het dat hij dat erkent? Omdat de wet der liefde in zijn hart is ingeschreven. Als de apostel echter zegt dat de wet toorn werkt, dan houdt dat nogal heel wat in. We hebben dan ook te denken aan de toorn die de mens in zijn binnenste gewaar wordt tegen God. Maar we zullen in ons gesprek er vanzelf wel toe komen om daar iets van te zeggen.

HOPENDE: Ja vriend, ik denk op een zelfde wijze over de inhoud van deze tekst als u. De apostel toont de totale onmogelijkheid aan om door de werken der wet nog gerechtvaardigd te worden. Hij heeft in het 13e vers gezegd dat de belofte niet door de wet aan Abraham of zijn zaad is geschied, namelijk dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn. De belofte van de zaligheid kan niet meer door de wet tot ons komen. Ook de stipte onderhouding van de ceremoniële wetten kon Abrahams zaad niet tot de zaligheid brengen. De besnijdenis op zichzelf diende Abraham ook niet tot zijn zaligheid. En nu kon zijn vleselijk of natuurlijk zaad zich wel op de besnijdenis beroemen, maar de besnijdenis op zichzelf bracht Abrahams zaad niet tot de erfenis van het hemels Kanaän.

De mens is door de zondeval onbekwaam geworden tot enig goed. De ceremoniële wetten waren dus ook niet zonder enige overtreding te onderhouden. Ook van de ceremoniële wet gold, wat de apostel hier zegt: Want waar geen wet is, daar is ook geen overtreding. Dus waar deze wet er was, daar bleef de overtreding ook niet uit. En aan de overtreding ook van de ceremoniële wetten heeft Israël in tijden van diep verval zich ook gedurig zeer schuldig gemaakt. De oordelen Gods bleven daarover niet uit. En met die oordelen heeft de Heere ook het volk bedreigd, zoals we in de boeken van Mozes kunnen lezen. Israël kon dus door de onderhouding van de ceremoniële wetten ook niet tot de zaligheid komen.

In het burgerlijke en het kerkelijke leven is het ook nog zo, dat hoe meer wetten er komen, hoe meer overtredingen er zijn. Dus waar geen wet is, daar is geen overtreding. Israël behoefde niet in de verwachting te leven van door een onderhouding van de wetten des Heeren, ook niet van de ceremoniële en burgerlijke wetten, tot de zaligheid te kunnen komen. Zo konden al de wetten die God gegeven had, niet anders dan toorn werken.

UITZIENDE: Maar nu komen we vanzelf ook tot wat we al aangestipt hebben. Als er gezegd wordt dat de wet toorn werkt, dan hebben we niet alleen te denken aan de Goddelijke toorn over de overtreding van Zijn wet, maar ook aan de toorn die in het hart des mensen te vinden is tegen een God Die Zijn wet gestreng handhaaft.

Och vriend, als de mens niet door de wet aan zijn schuld ontdekt wordt, dan kent hij ook de vijandschap niet die er in het hart tegen God en Zijn heilige wet te vinden is. De wet moet ons een tuchtmeester tot Christus worden. En hoe wordt die wet ons een tuchtmeester tot Christus? Och vriend, ik meen hierin uit ervaring te spreken. Een mens wordt nooit vijandiger dan als hij ziet dat hij er met zijn godsdienst niet kan komen. Adam en Eva hebben na de val dadelijk naar de vijgenboombladeren gegrepen. En als God ons de schuld gaat ontdekken, dan grijpen we ook naar de vijgenboombladeren. Een mens probeert met godsdienst het goed te maken wat hij verzondigd heeft.

En als er nu niet meer is dan een algemene overtuiging van schuld, dan schijnt hem dat ook aardig te gelukken. Het ontbreekt echt nooit aan mensen, die met een lieve vrome godsdienst het ver gebracht hebben. Die mensen worden nooit boos op God. Ja maar, dat mag toch ook niet? Neen, dat mag zeker niet, maar men zal zich toch als een hater van God moeten leren kennen. En als God een streep door onze godsdienst haalt, dan zullen we weten hoe vijandig we zijn. Dan werkt de wet toorn. God toornt tegen ons en wij toornen tegen God. Dat wordt een hel van binnen. Al die lieve vrome godsdienstige mensen, die het zo goed met zichzelf getroffen hebben, die verstaan dat niet. En daar zullen we toch wat van moeten weten, al kunnen we dat niet zien in een weg waarin we die inwendige vijandschap zo gewaar worden. Daarom gaat het dan met ons niet op de hemel, maar op de hel aan. Maar we zullen als vijanden met God verzoend moeten worden.

HOPENDE: Juist vriend, dat heeft de apostel hier ook op het oog. Dat doet hem zeggen: Daarom is zij uit het geloof, opdat zij naar genade zij, ten einde de belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het geloof van Abraham is, welke een vader is van ons allen. De belofte van de erfenis is dus uit het geloof. En het geloof richt zich op de genade. Maar daarom kan men ook zeker zijn van de erfenis. De erfenis wordt uit genade geschonken. In de belofte wordt dat toegezegd en door het geloof mag men zich daarop verlaten.

De belofte is vast voor het ganse zaad van Abraham, niet alleen voor de gelovigen uit zijn natuurlijk zaad, maar ook voor zijn geestelijk zaad uit alle volken. Abraham is een vader van ons allen. Al ben ik geen Jood, hij is mijn vader. Ik behoor tot zijn geestelijk zaad. Abraham is de vader van de ware gelovigen. En als het geloof zich bij mij weer eens recht op de vrije genade mag richten, dan geloof ik dat ik een kind van Abraham ben en dat ik op eenzelfde wijze als Abraham zalig word. Daar ligt dan een zekerheid in. Dit geloof sluit alle twijfel uit. Als er enig werk der wet van mij bij moest komen in het zalig worden, dan was het voor mij een verloren zaak. Maar als het geloof zich op de genade richt, dan geloof ik dat ik net zo zeker zalig word als Abraham zalig is geworden. De belofte Gods kan niet teniet gedaan worden, want die belofte is een belofte van genade. Geloof en genade omhelzen elkaar. Ze staan lijnrecht tegenover eigen werk en verdiensten.

Och vriend, als we nu zo eens even deze tekst met elkaar mogen overdenken, dan twijfelen we toch echt weer eens niet aan de erfenis die ons te wachten staat. Vriend, ons aardse huisje wordt gebroken, maar we hebben een gebouw bij God, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Als we als Petrus op de golven zien, dan komen we niet door de Jordaan. Dan roepen we: Heere, behoud mij! Maar Jezus grijpt ons bij de hand en zegt: Gij kleingelovige, waarom hebt gij gewankeld? We zullen moeten zien op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Hier heeft de Heere me onlangs nog bij bepaald. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2025

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (62)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2025

De Wachter Sions | 16 Pagina's