De heilige oorlog (163)
De noodzaak van doorgaande strijd
Prins Immanuël spreekt na de overwinning op Diábolus de inwoners van Mensziel toe. Hij herinnert aan de verlossing van de stad, maar zegt ook wat de inwo ners te wachten staat na dit leven: geen vijanden meer, maar omringd met vrienden. In dit leven moeten ze daarom hun kleding wit en rein houden en leven in dankbaarheid aan Christus, Die voor hen gestorven en opgestaan is. Door Zijn leven mogen zij leven. Dit artikel staat stil bij het vijfde deel van de toespraak van de Prins.
Hoed u voor de zonde
‘Niets kan u tot schade zijn dan de zonde. Niets kan Mij bedroeven dan de zonde. Niets kan u laten sidderen voor uw vijanden dan de zonde. Hoed u voor de zonde, Mijn Mensziel.
Weet u waarom Ik vroeger en nog steeds Diábolonisten laat wonen binnen uw muren, o Mensziel? Dat is om u wakker te houden, om uw liefde te beproeven, om u waakzaam te maken en om ervoor te zorgen dat u Mijn edele kapiteins, hun soldaten en Mijn genade zult prijzen. Ook is de aanwezigheid van Diábolonisten bedoeld om u te herinneren aan de jammerlijke toestand waarin u zich ooit bevond. Ik doel erop dat niet enkelen van hen, maar zij allen woonden in uw kasteel en vestingen, en niet alleen in de buitenwijken, o Mensziel.
O Mijn Mensziel, al zou Ik hen allen doden die er nog wonen, dan nog bevinden zich vele Diábolonisten buiten de stad die u tot slaven kunnen maken. Want al is het dat allen die in de stad wonen waren uitgeroeid, als die van buiten u slapend zouden aantreffen, dan zouden ze Mijn Mensziel als in een enkel ogenblik verslinden.’
Blijf standvastig strijden
‘Daarom laat Ik ze onder u blijven, niet om u te kwetsen (wat ze wel zouden doen als u hen gehoorzaamt en dient), maar om u goed te doen, wat het geval is als u op de wacht staat en tegen hen strijdt. Weet daarom dat, wat ze ook doen om u te verleiden, het Mijn bedoeling is dat ze u niet van Mij afdrijven, maar dichter tot Mijn Vader brengen. U zult dan leren te strijden, het gebed als een hulpmiddel gebruiken en uzelf klein laten zijn in eigen ogen. Luistert aandachtig hiernaar, Mijn Mensziel.
Toon Mij dan uw liefde, Mijn Mensziel, en laat degenen die binnen uw muren zijn uw genegenheden niet aftrekken van Hem, Die uw ziel heeft verlost. Ja, laat het zien van een Diábolonist uw liefde tot Mij verhogen. Ik ben eens gekomen, en ook voor de tweede en de derde maal om u te redden van het gif van de pijlen die anders de oorzaak van uw dood zouden zijn. Blijf standvastig strijden voor Mij, Mijn vriend, Mijn Mensziel, tegen de Diábolonisten. Dan zal Ik voor u staan voor Mijn Vader en heel Zijn hof. Heb Mij lief ten tijde van verzoekingen, en Ik zal u liefhebben, ondanks uw gebreken.’
De zegen van strijd en verzoeking
De kop van de vijand is vermorzeld, maar daarmee is de strijd aan deze kant van het graf nog niet voorbij. Vanuit zijn eigen levenservaring laat Bunyan aan Gods kinderen zien dat in dit leven niet de volkomen rust gevonden zal worden. Het is het testament van Christus Zelf, dat Hij nagelaten heeft aan de Zijnen: In de wereld zult gij verdrukking hebben (Joh. 16:33b). Maar als het goed is, is de strijd tegen de zonde, de satan en de wereld geen strijd die tevergeefs is. Als die uit liefde tot God wordt gestreden, belooft de Heere het genieten van Zijn liefde.
Opmerkelijk is het dat de Heere Jezus bovenstaande woorden aan het einde van Zijn aardse leven heeft gesproken, evenals de oproepen tot waakzaamheid. Hoe dichter bij het einde, hoe heviger de strijd.
Waakzaamheid
Vanwege de gevolgen van de zonde is waakzaamheid geboden. Niets is zo schadelijk als de zonde. Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën (Spr. 14:34). En niet alleen een schandvlek voor het volk, maar ook voor de ziel. Paulus’ woorden mogen wel in het hart en geweten gegrift zijn: Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams (Rom. 6:12). Daarom waarschuwt de Heere Jezus: En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome (Luk. 21:34). Jezus kende Zijn jongeren, toen Hij met hen de donkere hof van Gethsémané inging. Daarom sprak Hij: Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak (Matth. 26:41).
Het nut van verzoekingen
Het was een naar de mens gesproken onbegrepen weg die de stokoude apostel Johannes moest gaan, toen hij verbannen werd naar het eiland Patmos. Maar de woorden die hij aan de gemeente van Smyrna mocht schrijven, golden ook voor hem: Vrees geen der dingen die gij lijden zult. Zie, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen (Openb. 2:10).
Hoe graag is Gods volk verlost van de verzoekingen! Het is ook een plicht om daarom te smeken: En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze (Matth. 6:13).
Toch wordt dat gebed niet altijd (direct) verhoord. De Heere acht verzoekingen weleens nodig voor de Zijnen. Zoals een herder zijn hond op een afgedwaald schaap afstuurt om dat schaap weer dicht bij zich te krijgen, zo gebruikt de Heere satan en diens verzoekingen om Zijn afgedwaalde schapen dichter naar Zich toe te trekken. Wat een wonderlijke liefde toont Hij daarin! Hij zou de Zijnen immers ook kunnen laten dwalen en laten omkomen door het roofgedierte.
Verzoekingen zijn ook nuttig vanwege het leren strijden. Het is de opdracht: Strijd den goeden strijd des geloofs (1 Tim. 6:12). Vanwege de verzoekingen wordt het gebed als hulpmiddel aangegrepen. De opstellers van de Heidelbergse Catechismus hebben dat gebed als volgt onder woorden gebracht: ‘… zo wil ons toch behouden en sterken door de kracht Uws Heiligen Geestes, opdat wij in dezen geestelijken strijd niet onderliggen, maar altijd sterken wederstand doen, totdat wij eindelijk ten enenmale de overhand behouden’ (zie vr. en antw. 127). Bunyan noemt nog een belangrijk nut van verzoekingen: Gods kinderen leren zich daardoor klein achten en verootmoedigen. Mozes brengt verzoeking en verootmoediging bij elkaar als hij wijst op de bedoeling van het ontvangen van het manna, nadat het volk gemurmureerd heeft vanwege de honger die hen in de woestijn trof. Die u in de woestijn spijsde met Man, dat uw vaderen niet gekend hadden, om u te verootmoedigen en om u te verzoeken (Deut. 8:16). Juist in een tijd van verzoeking is er een uitzien naar hulp en heil van Boven, zoals David onder woorden bracht: Twist, HEERE, met mijn twisters; strijd met mijn bestrijders. Grijp het schild en de rondas, en sta op tot mijn hulp. En breng de spies voort, en sluit den weg toe, mijn vervolgers tegemoet; zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil (Ps. 35:1a-3). Het gedeelte over de verzoekingen eindigt Bunyan met het laatste nut: het tonen van liefde tot Hem, Die Zijn volk in de strijd ziet en ondersteunt. … want de HEERE uw God verzoekt ulieden, om te weten of gij den HEERE uw God liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel (Deut. 13:3b). Mozes spreekt hier over de verzoeking om te luisteren naar de woorden van valse profeten en ‘droomdromers’ (zie vers 1).
De uitkomst van het verdragen van verzoekingen is niet gering, want die kruisweg eindigt met het ontvangen van de kroon des levens: Zalig is de man die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen die Hem liefhebben (Jak. 1:12).
De Heere geve dat dit tot zegen gesteld wordt van Zijn zo vaak beproefde volk!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's