Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (164 - slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (164 - slot)

Totdat Ik kom

6 minuten leestijd

Prins Immanuël houdt een lange, gloedvolle toespraak tot de inwoners van Mensziel. Hij spreekt over het verleden, het heden en de toekomst. Dit artikel staat stil bij het laatste deel van de toespraak van de Prins en is daarmee ook het laatste artikel over John Bunyans meesterwerk ‘De heilige oorlog’.

Het bevel tot goede zorg voor de kapiteins van Immanuël

‘O Mijn Mensziel, vergeet niet wat Mijn kapiteins en Mijn soldaten met Mijn wapens voor u hebben betekend. Zij hebben voor u gestreden, zij hebben voor u geleden, zij hebben ten goede van u veel verdragen, o Mensziel. Als u ze niet tot hulp had gehad, dan had Diábolus u zeker tot onderwerping gebracht. Koester hen dan, Mijn Mensziel. Als u hen goed doet, dan zal het hen welgaan. Als u ziek bent, dan zullen zij ook ziek, moedeloos en krachteloos zijn. Maak Mijn kapiteins niet moedeloos, o Mensziel. Als zij moedeloos zijn, dan zal het met u niet goed zijn. Als zij zwak zijn, dan kunt u niet sterk zijn. Als zij verflauwen, dan kunt u zich niet dapper en moedig gedragen voor Uw Koning, o Mensziel.’

Het bevel tot liefde en waakzaamheid

‘U moet ook niet te rade gaan bij uw verstand, maar rusten op Mijn Woord. U moet geloven, o Mijn Mensziel, dat als Ik niet bij u ben, Ik u toch liefheb en u voor altijd draag op Mijn hart.

Vergeet daarom niet, o Mijn Mensziel, dat u door Mij wordt bemind. Zoals Ik u eerder heb geleerd om te waken, te vechten, te bidden en te strijden tegen Mijn vijanden, zo beveel Ik u nu te geloven dat Mijn liefde altijd op u gezet zal zijn. O Mijn Mensziel, hoe heb Ik Mijn hart en Mijn liefde op u gezet!

Waakt! Zie, Ik leg u geen andere last op dan die u nu ontvangt: Houd vol, totdat Ik kom.’

De laatste bevelen voorafgaande aan de komst van Christus

Aan het einde van zijn verhaal over de heilige oorlog van Mensziel schrijft Bunyan over de laatste bevelen voor Gods kinderen. De ziel is gered door het geloof en vervuld met vele deugden Gods. Dat geeft verplichtingen. De geschiedenis heeft hen geleerd op een goede wijze om te gaan met die deugden en niet te vergeten wat God hun gegeven en voor hen gedaan heeft. Anders zal er een herhaling plaatsvinden van wat eerder gebeurd is. Dan zullen moedeloosheid en krachteloosheid weer toeslaan. Bunyan wijst op een belangrijk punt: de ziel moet rusten op het Woord alleen. Dat Woord spreekt van de liefde van de Drie-enige God, die niet vergeten mag worden. Bunyan roept op tot waakzaamheid en volharding in het geloof, een liefdesplicht die geldt tot aan de wederkomst van Christus.

Oproep tot het niet vergeten van Gods weldaden

Terugkijken hoort te leiden tot een erkennen van wat God gedaan heeft. David zingt: Loof den HEE­ RE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden (Ps. 103:2). De Heere gaf geloof, hoop en liefde en vele andere weldaden. Het vergeten daarvan leidt tot verslapping in de strijd tegen de zonde, de satan, de wereld en het eigen boze bestaan. Daarom roept de Heere Zijn volk toe: Zo wacht u, dat gij den HEERE niet vergeet, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, heeft uitgevoerd (Deut. 6:12). De gevolgen van het vergeten zijn immers niet gering: Maar indien het geschiedt, dat gij den HEERE uw God ganselijk vergeet, en andere goden navolgt en hen dient en u voor dezelve buigt, zo betuig ik heden tegen u, dat gij voorzeker zult vergaan (Deut. 8:19). Het is als met een weegschaal. Het zien op wat God heeft gegeven vermindert de lust tot zondigen, maar het vergeten van wat God heeft gegeven versterkt de begeerte tot zondigen.

Oproep om te rusten op het Woord

De Heere Jezus heeft, toen Hij door satan werd verzocht (Matth. 4), gewezen op wat geschreven staat in Deut. 8:3: En Hij verootmoedigde u en liet u hongeren, en spijsde u met het Man, dat gij niet kendet, noch uw vaderen gekend hadden; opdat Hij u bekendmaakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit des HEEREN mond uitgaat. De herinneringen aan de weldaden leiden tot een steunen op wat de Heere heeft gesproken. De Heere is lang niet altijd aanwezig met Zijn gevoelige tegenwoordigheid, maar wel met Zijn Woord. Dat Woord getuigt dat Hij hen altijd draagt op Zijn hart, al is Hij niet altijd bij hen. Dat dragen op Zijn hart heeft Job in zijn smartelijke omstandigheden mogen ervaren en doen uitroepen in verwondering: Wat is de mens, dat Gij hem groot acht, en dat Gij Uw hart op hem zet? (Job 7:17).

Oproep om te waken en te volharden

Een soldaat die in de strijd is verwikkeld, behoort waakzaam en volhardend te zijn. Geen ogenblik mag hij verslappen, want de vijand slaapt ook niet: En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg (Matth. 13:25). Toen de Heere Jezus sprak over de voleinding van de wereld, de grote verdrukking die in de laatste dagen geschieden zal en Zijn wederkomst, riep Hij op tot waakzaamheid: En hetgeen Ik u zeg, dat zeg Ik allen: Waakt (Mark. 13:37). Daarbij is het gebed onmisbaar. Waken en bidden zijn twee zaken die de Heere Jezus Zelf verschillende keren aan elkaar verbonden heeft: Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak (Matth. 26:41).

Een andere onmisbare deugd in de strijd is de volharding. Volharding leidt tot de overwinning. Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden (Matth. 24:13). Hoelang? Daarmee eindigt Bunyan: Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen (Openb. 2:25). Daarmee geeft Christus de zekerheid dat er een einde komt aan alle verdrukking. … en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens (Openb. 2:10b).

Bunyan heeft de strijd getekend. In die strijd ligt de ziel de ene keer onder, de andere keer boven. Er zal een dag komen, dat het hoofd niet meer naar beneden gericht zal zijn. Dan zal het woord van de Overwinnaar waar worden: … zo ziet omhoog en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is (Luk. 21:28b).

John Bunyan heeft de pen neergelegd. Maar de strijd was voor hem nog niet voorbij. Veel heeft hij nog moeten ondervinden. Maar de heilige oorlog is geen eeuwige strijd. Hij heeft de voetstappen van zijn Meester mogen drukken. Niet alleen in een weg van verdrukkingen, maar ook toen hij stierf en hij de hemelpoort mocht binnentreden. Toen mocht hij Hem aanschouwen Die Hem bewaard heeft in de strijd.

Zijn zielsogen staren nu onafgebroken naar de onoverwinnelijke Immanuël, om op de dag des oordeels ook zijn lichamelijke ogen terug te krijgen. Dan zal de eeuwigheid niet te lang duren. De Drie-enige God zij al de eer!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 mei 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (164 - slot)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 mei 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's