Nederland In De Ogen Van Friedrich Wilhelm Krummacher
In de nalatenschap van de Duitse hofprediker Frie drich Wilhelm Krummacher (overleden te Potsdam 10 december 1868) vonden zijn kinderen tot hun niet geringe verrassing en vreugde een door hemzelf geschreven levensverhaal, eindigende in 1848. Zij lieten deze levensbeschrijving met enige aanvullingen in 1869 in druk verschijnen onder de titel "Fnednch Wilhelm Krummacher, eine Selbstbiographie".
In zijn geschrift verhaalt Krummacher onder meer van een bezoek aan ons land in de tijd dat hij predikant was in Barmen-Gemarke. De reis moet voor 1830 hebben plaatsgevonden, omdat in het verslag wordt opgemerkt dat Nederland nog in het bezit was van België. Vanzelfsprekend toonde de predikant speciale belangstelling voor het kerkelijk leven Alvorens nader in te gaan op Krummachers reisverslag, vermelden we enige biografische gegevens over deze Duitse godgeleerde, die een tijdgenoot was van Dr H.F Kohlbrugge.
Fnednch Wilhelm Krummacher werd op 28 januan 1796 geboren te Mors aan de Rijn. Zijn vader, de theoloog Fnednch Adolf Krummacher (1767—1845) was toen rector van het stedelijk gymnasium aldaar; eind 1800 werd hij hoogleraar in de godgeleerdheid en de welsprekendheid te Duisburg, doch dit ambt legde hij in 1807 neer en werd toen predikant in Kettwig in het Ruhrtal Fnednch Wilhelm bezocht het gymnasium in Duisburg en later dat te Bernburg, waar zijn vader algemeen superintendent en hoofdpredikant was geworden. Daarna studeerde hij theologie in Halle en in Jena. In 1819 aanvaardde hij het ambt van hulpprediker 14 van de Gereformeerde gemeente in Frankfurt aan de Mam. Vier jaar later werd hij predikant in Ruhrort. Van 1825 tot 1834 stond hij in Barmen-Gemarke. Toen nam hij een beroep naar de naburige Gereformeerde gemeente van Elberfeld aan; hij werd er een van de ambtgenoten van zijn oom Gottfried Daniel Krummacher (1774—1837) In deze tijd ontmoette Fnedricht Wilhelm Krummacher meer dan eens Dr H. F. Kohlbrugge, die immers in 1833 in Elberfeld verbleef en zich daar in 1846 metterwoon vestigde. Krummacher noemt Kohlbrugge terloops in zijn geschrift, als hij gewag maakt van de stichting van "een kleine zelfstandige gemeente, die echter de naam van secte met verdient, omdat ze in alle leerstellingen op de grondslag van de Gereformeerde Kerk staat en de Heidelberger Catechismus ook als haar symbool erkent" In 1847 vertrok F W Krummacher naar Berlijn en in 1853 als hofprediker naar Potsdam. Daar overleed hij zoals gezegd in december 1868.
Van zijn vele geschriften wordt "Elia der Thisbiter" als het voortreffelijkste en als "werkelijk baanbrekend" aangemerkt Een aantal preken van F W. Krummacher is in het Nederlands vertaald, o.a een leerrede over Psalm 126 5 ("Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien") Voorzien van een voorrede van Dr. Abraham Capadose, verscheen ze in 1827 in druk bij J. H den Ouden te Amsterdam, onder de titel "Een woord van troost en bemoediging voor bedrukten en lijdenden"
Naar aanleiding van zijn bezoek aan ons land merkt Krummacher in zijn levensverhaal op dat het hem toescheen alsof het eens zo machtige, de zeeën beheersende Nederlandse volk van het schouwtoneel der geschiedenis was afgestapt en op zijn lauweren rustte Maar spoedig ontdekte hij dat de eeuwenlange inspanningen en zware strijd met zonder resultaten waren gebleven. Achter de merendeels bedekte vensters van de overdreven schoon gehouden woonhuizen vond Krummacher naast comfort en degelijke welstand een rijk kapitaal van onbedorven, levenskrachtig geloof, van zuivere zeden en edele beschaving, met name bij de vrouwen. Krummacher erkent dal de Hollandse vrouwen hem verrasten door haar geestelijke levendigheid en bekoorlijke verschijning en hem eerder aan beschaafde Frangaises deden den ken, wier taal zij ook met de beste tongval spraken. BIJ de mannen was het voor de Nederlanders typerende "flegma" onmiskenbaar.
Kerkelijk leven
Tijdens zijn bezoek bemerkte Krummacher dat de kerk in Nederland nog steeds in twee kampen verdeeld was: de calvinistische orthodoxie en het arminianisme Vele aanhangers van de laatstgenoemde groepering waren langzamerhand afgegleden naar het sociniamsme of naar de oppervlakkigheid van het uit Duitsland binnengedrongen rationalisme Overal, zegt Krummacher, zag ik de vaandels van het zogenaamde oude en van het nieuwe licht wapperen De stoerste en dapperste strijders, voor wie ook Krummacher sympathie koesterde, stonden aan de kant van het oude geloof Vooraan, nog gloeiend van het vuur der "eerste liefde" en van geestdrift voor het Christendom, de beide uit Portugese Joodse families stammende getuigen Da Costa in Amsterdam en Capadose in Den Haag. Naast hen, in de volle wapenrusting van de Dordtse Synode, de edele Groen van Prinsterer, die de spreuk van Willem van Oranje, "saevis tranquillus in undis" (rustig temidden der woedende baren), als zijn devies gekozen scheen te hebben. En naast hem de intelligente, altijd levendige (Willem) de Clercq, de rechtsgeleerde en tegelijk de begaafde improvisator, die zich over elk willekeurig thema met waarlijk dichterlijke gloed en in de zuiverste en welluidendste verzen kon uiten Deze mannen, steeds in woord en geschrift op de bres voor de zaak van de zuivere leer, hadden naast vele andere medestrijders —merendeels tot de geestelijke stand behorende— het grootste gedeelte van het kerkvolk achter zich Ze waren de werktuigen in Gods hand waardoor de macht van de Pelagiaanse neologie (nieuwe leer), die op weg was naar alleenheerschappij, zo met gebroken, dan toch ingrijpend verlamd werd Van de geestelijken leerde Krummacher er menigeen kennen. Hij noemt alleen de predikanten (F. L.) van den Ham in Rotterdam en Dirk Molenaar in Den Haag, die door hun religieuze ernst, hun theologische statigheid en hun imponerende eerwaardige houding en verschijning hem hadden kunnen doen geloven dat vroegere steunpilaren van de Nederlandse kerk, zoals Gomarus, Voetius en Vitrmga, in hen weer waren opgestaan
Verscheidene keren woonde Krummacher in ons land godsdienstoefeningen bij; hij constateerde dat het kerkelijk besef in Nederland, dat zijn bloedgetuigen bij duizenden telt, nog geenszins was uitgeblust. De kerken waren tot de laatste plaats bezet of zelfs overvol, en de lange, gewoonlijk minstens twee uur durende preek bracht niet alleen mee, dat tot laving van de predikant op de kansel een karaf water werd neergezet, maar maakte het ook noodzakelijk dat de kerkgangers, nadat zij bij de ingang een stoel hadden gehuurd, zich installeerden met een bijbel, een gezangboek en een reukflesje
Krummacher hoorde menige grondig uitgewerkte, dogmatisch onaanvechtbare preek voordragen met een pathos zoals hij het in eigen land nog niet had meegemaakt Hij benijdde de predikanten om de voordurende aandacht van de toehoorders voor de preek, die echter drie of vier keer even werd onderbroken, omdat de spreker zijn lippen nat moest maken en de kerkgangers hun zakdoeken moesten gebruiken!
Geen vriend van het Evangelie zal, aldus Krummacher, van een reis door Nederland terugkeren zonder njke geestelijke winst Weliswaar zal hij af en toe, en dan vooral in de grote steden, tot zijn ontsteltenis getuige zijn van een ruwheid en een zedenbederf in een mate als hij ze nog nergens heeft aangetroffen In de regel zijn het dronken matrozen en vrouwen uit de laagste volksklasse, die dit weerzinwekkende schouwspel bieden. Toch zal de bezoeker zich weer rijkelijk getroost weten door het krachtige geloofsleven, de beslistheid van de christelijke belijdenis, de grote bijbelkennis en de goede zeden, die hem in andere lagen van de bevolking, in het bijzonder in de middenstand, tegemoet treden.
De met bloed bevochtigde fundamenten van de Nederlandse kerk zijn vast gelegd en zullen het stro-.hooi- en stoppelwerk dat men erop tracht te bouwen, verduren, zo besluit Krummacher zijn optimistische kijk op het Nederland van die tijd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1990
Ecclesia | 8 Pagina's