Ons Domicilie
Want WIJ zijn burgers \an een rijk in de hemelen waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten Filippenzen 3 20 (Vooraf te lezen Fil 3 2-21 )
Het gebeurde op de jaarlijkse landelijke predikan tenvergadenng in Utrecht Waarschijnlijk al m de zestiger jaren Bij de gedachtenwisseling beklom de bekende Rotterdamse piedikant ds Zeydner (een tijdlang ook praeses van de Synode) het podium Hij richtte een bewogen oproep tot zijn ambtgenoten "Wij hebben de gemeente nu lang genoeg steeds maar \oorgehouden Broeders, blijft de aarde trouw' Het wordt tijd, dat wij ze nu ook eens op het hart gaan binden Broeders, blijft de hemel trouw'" Deze man had kennelijk een vooruitziende blik Hij zag al aan komen een ware vloedgolf van aardsgezindheid, materialisme en geestelooshcid Die zou zich over ons hele volk uitstorten en ook aan de kerk met voorbijgaan De mensen zouden helemaal opgaan in de aardse dingen en geen interesse overhouden voor de hemelse dingen Zijn profetische woorden maakten op dat ogenblik wel indruk, maar raakten naderhand meer en meer ondergesneeuwd De gevolgen zijn niet uitgebleven'
De apostel Paulus waarschuwde de kleine groep christenen in Fihppi ook al voor het gevaar van de aardsgezindheid Zij verkeerden in een omgeving, die daarmee doortrokken was Heel wat mensen maakten van hun buik hun god en van hun schande hun eer Voor zo'n platvloerse levenswijze moesten de Filippenzen op hun hoede zijn "Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen", brengt de apostel hun onder het oog Natuurlijk, chistenmensen leven ook net als alle anderen op aarde Zij staan met hun beide benen op de begane grond en zij zweven niet voortdurend in hogere sferen Maar feitelijk zijn zij hierbeneden toch gasten en vreemdelingen Want hun eigenlijke domicihe IS in de hemel Hun namen staan ingeschreven in de burgerlijke stand van het hemelse Jeruzalem Daar horen zij thuis
De christenen van Filippi konden deze voorstelling van zaken heel goed begrijpen Want hun stad was een Romeinse kolome Een groot aantal Romeinse oud militairen brachten daar hun laatste levensjaren
door ZIJ kregen er bij wijze van pensioen een lapje grond om in hun levensbehoeften te kunnen voorzien Maar al woonden zij in Noord-Griekenland, zij ble ven in hun hart echte Romeinen En zij toonden dat ook door de taal, die zij spraken en door de gewoonten, die ZIJ aanhielden Welnu, zo was het ook met de christenen gesteld Zij woonden en werkten wel op aarde, maar hun wettig woonverblijf was in de hemel Want daar had hun Heer en Heiland Zich bij Zijn hemelvaart weer gevestigd En als leden van Zijn lichaam hadden zij met Hem hun plaats gekregen in de hemelse gewesten Zij waren dus wel aardbewoners, maar in diepste zin hemelburgers En die identiteit mochten zij niet verloochenen'
"Want WIJ zijn burgers van een rijk m de hemelen " Dat geldt van allen, die door het geloof in Jezus
Dat geldt van allen, die door het geloof in Jezus Christus zijn herboren Maar het kost ons wel enige moeite om dat op onszelf toe te passen en openlijk \an onszelf te verklaren Want in de practijk leven wij vaak een heel eind beneden die hoge stand Zijn wij wel herkenbaar voor de buitenwereld of onderscheiden WIJ ons alleen door enkele kerkelijke vormen en godsdienstige gebruiken'^ Wij zijn er toch ook op uit om ons hierbeneden zo goed en gezellig mogelijk in te richten en naar hartelust te genieten van al het goede, dat deze aarde biedf En waaruit blijkt, dat wij hogere aspiraties hebben'' Het oude gezangvers " 't Oog omhoog en 't hart naar boven, hierbeneden is het niet!" IS als eenzijdig afgekeurd en afgedankt Maar zijn ons oog en ons hart over het algemeen met te weinig naar boven en te veel naar beneden gericht'' Een oud verhaal vertelt, dat een prins van den bloede zijn afkomst helemaal vergat en zich met een stel vrienden stortte in allerlei losbandig vermaak Maar terwijl hij zo bezig was om de bloemetjes buiten te zetten, bereikte hem het bericht dat zijn vader plotseling overleden was en dat hij naar huis moest komen om hem op te volgen Met een schok kwam hij toen tot zichzelf en werd hij zich van zijn waardigheid bewust Zo kon hij als koningszoon met verder leven Misschien zou een dergelijke schrik ook voor ons wel eens heilzaam kunnen werken Wij zijn burgers van een iijk in de hemelen Maar gedragen wij ons ook daarnaar of verlagen wij onszelf Adeldom verplicht'
*
Het vervolg van Paulus' woord verbaast ons allicht Wij hadden gedacht, dat hij in deze geest zou verder gaan "Want wij zijn burgers van een rijk m de hemelen - en daarom verlangen wij ernaar ons eeuwig Huis in te gaan '. In werkelijkheid besluit hij met de woorden: "waaruit wij ook de Here Jezus Christus als Verlosser verwachten". Christenen zien er blijkbaar nog meer naar uit, dat Jezus naar hen toe komt dan dat zij naar Hem toe mogen gaan. Paulus heeft al ronduit gezegd, dat hij liever vandaag dan morgen de grote Thuisreis zou aanvaarden (hoofdstuk 1 : 23). Maar daarmee zou alleen hij geholpen zijn. Want al zijn medechristenen blijven achter. De bevrijding van de hele gemeente zal pas een feit worden, als Jezus als Verlosser in heerlijkheid verschijnt. Dan eerst wordt het grote einddoel bereikt en daarop moet dan ook de christelijke hoop het meest zijn gericht.
Zo heeft Jezus het Zijn discipelen ook bijgebracht, toen Hij afscheid van hen nam. "Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben" (Johannes 14 : 1-3). Het is de bedoeling, dat wij Hem als Verlosser uit de hemel verwachten. Want eerst dan vindt de grote en eeuwige Réunie plaats van Hem met al de Zijnen!
Waarschijnlijk voelen wij ons weer verlegen en beschaamd. Want verwachten wij de Here Jezus Christus inderdaad als Verlosser?En verwachten wij Hem ook met vurig en aanhoudend verlangen, zoals de grondtekst het zegt? Iemand prees eens een geloofsgemeenschap ergens in ons land met de woorden: "Het is zo'n verwachtende gemeente!" Dat kan van de meeste gemeenten niet gezegd worden. Maar dat is wel een groot manco, als een bruidsgemeente niet uitziet naar de komst van haar Bruidegom! Lokt het haar dan niet aan om met Hem de eeuwige bruiloft te vieren? Onze reformatorische voorouders zagen daar wel naar uit blijkens de ontroerende slotwoorden van hun en onze Nederlandse Geloofsbelijdenis: "Daarom verwachten wij die grote Dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods in Jezus Christus, onze Here!" Als ons domicilie werkelijk in de hemel is omdat
Als ons domicilie werkelijk in de hemel is omdat onze Verlosser daar is, gaan wij als vanzelf naar Boven kijken of de hemel nog niet opengaat. Dan zal heel de gemeente bevorderd worden tot heerlijkheid. En dan zal ook de geteisterde aarde worden herschapen in oorspronkelijke luister. Daar is het wachten op! Hoe zouden wij dan niet bidden en smeken: "Kom, Here Jezus!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1990
Ecclesia | 8 Pagina's