In Verzet Tegen De Tijd
(Dankwoord uitgesproken bij de uitreiking van de Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman-prijs op 28 november 1990.)
Laat ik eerlijk zijn: ik sta hier als een verbaasd mens. Laat ik nèg eerlijker zijn: de verbazing is niet zozeer vanwege de prijsuitreiking, maar meer vanwege de uitreiking ervan aan de Vrije Universiteit.
Begrijpt U mij goed. De Vrije Universiteit is mij niet vreemd. Heel wat telgen uit de familie Aalders 188 hebben er gestudeerd. Twee ervan waren hier hoogleraar, één zelfs rector magnificus. Zelf ben ik echter een alumnus van de Universiteit van Utrecht en dat was eertijds heel ver weg. Toen ik afstudeerde zond ik een uitnodiging aan mijn oom prof. G. Ch. Aalders om mijn proefpreek bij te wonen. Hij antwoordde mij, dat het hem uit principiële overwegingen onmogelijk was om aanwezig te zijn. Zó ver was toen het Domplein te Utrecht van de Keizersgracht in Amsterdam.
Gelukkig is de laatste decennia de afstand steeds kleiner geworden. Hoeveel water is er niet door de Keizersgracht en de Amstel gestroomd sinds mijn jeugd! Hoe waar is het woord van de Griekse wijsgeer Herakleitos gebleken: Alles stroomt, niets blijft! Vroeger thuis zongen wij het al: Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend. Alles hoe schoon ook zal eenmaal vergaan! En soms kan die stroom het karakter aannemen van de allesverwoestende waterstromen uit Mattheüs 7 vers 25. Dan wordt het een revolutie!
Die stroom van de tijd, van het tijdsproces, van de geschiedenis, - het was het grondthema van mijn oeuvre '). Eén van mijn eerste werken droeg de titel: In verzet tegen de tijd. Eén van mijn laatste: Een correctie op de tijd.
Graag wil ik daar nu wat over zeggen. Over mijn werkzaamheid als schrijver in de stroom van de tijd. Hoewel daar iets aan vooraf moet gaan. Een dankwoord. Allereerst aan mijn vrouw de tout man coeur ^) omdat zij was overeenkomstig Genesis 2 mijn "hulpe tegenover". Dan ook aan mijn uitgever Kok- Voorhoeve. De betrekking van een schrijver tot zijn uitgever is haast ook een soort huwelijk. De auteur verwekt, de uitgever baart.
Nu dus iets over mijn werkzaamheid als schrijver. In 1941 verscheen mijn dissertatie over Blaise Pascal. Tot op vandaag ben ik dankbaar dat mijn entree in de theologie in Port Royal was. Het was tevens een entree in de wereld van Augustinus en het Jansenisme. Maar ook mijn entree in de actuele theologische vragen. Een eerste grondige kennismaking met Karl Earth en Emil Brunner.
Toch begon mijn loopbaan als schrijver pas na de tweede wereldoorlog. In een brief onlangs aan prof. Berkouwer heb ik het zó uitgedrukt: "Mijn theologisch bestaan dateert uit de jaren na 1945". Dat was, toen vragen als Kerk en Wereld, Apostolaat en Herkerstening, IKV en IKON de kerken in beroering brachten. Uit die tijd stammen mijn geschriften: In verzet tegen de tijd. Theologie der Verontrusting, Schepping of Geschiedenis en De Grote Ontsporing. Stamt ook mijn intensieve contact met de Vrienden van Kohlbrugge.
Bij spreekbeurten, die ik toen vervulde, kwam telkens de vraag naar voren: "Hoe staan christenen in de huidige wereld?" Met andere woorden: Droeg mijn theologie niet een eenzijdig dopers en piëtistisch karakter?
Het was in het najaar van 1975, toen ik mij met die vraag bezighield, dat ik benaderd werd door het CDA-Comite, dat de herdenking van Groen van Pnnsterer's honderdste sterfdag voorbereidde, met de vraag of ik met prof Donner en prof Van Hulst een rede wilde houden over de actuele betekenis van deze christen-staatsman Zelden heb ik een uitnodiging voor een spreekbeurt met meer vreugde aanvaard Allereerst vanwege mijn veneratie ^) voor Groen Ik kreeg nu de gelegenheid om die verering openlijk uit te spreken, en nog wel in het kerkgebouw waar hij zo vaak met zijn vrouw onder het gehoor had gezeten van de Waalse predikant Secretan Er was echter nog een andere reden om die uitnodiging dankbaar te aanvaarden ZIJ stelde mij voor de noodzaak om mij uit te spreken over de plaats van een christen in de moderne wereld En dat te doen onder de auspiciën ^) van Groen van Prmsterer
Zo heb ik dan mijn toespraak mogen houden in 1976 Dankbaar gedenk ik hoe daarbij nog aanwezig waren oude vrienden als prof J P A Mekkes, H Algra en Mr J W Mulder Naderhand heb ik die lezing als boek uitgegeven onder de titel Theocratie of Ideologie Het betekende een stroomversnelling in mijn theologische ontwikkeling Ik was nu behalve 'Kohlbruggiaan' ook 'Groemaan' geworden Dit was mij duidelijk geworden, dat zoals Kohlbrugge de theologische problematiek ^) van de 19e eeuw in haar nerf geraakt had, zo Groen de politieke en staatkundige vraagstelhng Hij was het, wiens oog ervoor was opengegaan, dat de Revolutie, die de 19e eeuw had ingeluid, geen politiek incident was, doch een geestelijk gebeuren en daarom een permanent verschijnsel Zij droeg het karakter van de winden en waterstromen, waarover in Mattheus 7 vers 25 gesproken wordt Zij legt de fundamenten bloot, en, zo die er met zijn, spoelt ZIJ de behuizingen weg Zij baart een nieuw type mens de Jacobijn
Elk christen, die zich gesteld weet voor de vragen van de tijd, zal zich dat bewust moeten zijn, wil hij niet zijn een restaurateur ^) van het verleden, niet zijn een oppervlakkige pragmaticus, die alleen afgaat op de actualiteit en publiciteit Hij zal zich tegenover de revolutie-geest (door W van Lynden in een brief aan Groen eens omschreven als Godloos en historieloos) meer dan ooit van zijn fundamenten bewust moeten zijn Hij zal, wil hij met weggezogen worden in de draaikolk van godsverduistering en mensverachting, de geestkracht moeten opbrengen om, tegen de stroom van de tijd in, te waken tegen geestelijk identiteitsverlies Zo staat een christen in de tijd'
Door mij te bewegen in het voetspoor van Groen kreeg ik nu weliswaar met meer het oude verwijt te horen van doperdom en pietisme, maar er kwam een andere beschuldiging op mij af Ik zou (om het met de woorden van prof Berkhof te zeggen) op het anti christelijke karakter der Franse Revolutie een geschiedbeschouwing bouwen, die om haar aansprekendheid en hanteerbaarheid bij het eenvoudige volk wel veel ingang vindt, maar die zowel historisch als theologisch zeer aanvechtbaar is Ik zou met zien, hoe gebrekkig Groen's visie op het verleden is en hoe hij ten enenmale geen oog heeft gehad voor het sociale vraagstuk Overbekende verwijten'
In verschillende van mijn latere werken ben ik op de onjuistheid van deze aantijgingen ingegaan Recent historisch onderzoek in Frankrijk heeft overtuigend aan het licht gebracht, dat (hoe belangrijk het sociale vraagstuk ook mag zijn) de diepste wortel van de Revolutie van 1789 niet sociologisch is te duiden, maar dat ZIJ een doorbraak was van het geëmancipeerde ongeloof op het gebied van de staatkunde en politiek Sterker nog dat het acuut worden van het sociale vraagstuk te wijten is aan de beginselen, de wetgeving, de maatschappelijke orde, die met de Franse Revolutie aan de macht zijn gekomen Revolutie is om het met de woorden van een modern Engels schrijver te zeggen het verbroken contract, de breuk met de schepping, met transcendente ') (G Sterner) Vandaar Groen's overtuiging, dat er voor revolutie maar een alternatief is geloof en bekering Een pact, een verdrag met de revolutie is onmogelijk
Zoals ik dus op theologisch gebied gold als leerling van Kohlbrugge, zo was ik nu op staatkundig gebied geworden een volgeling van Groen Voor menigeen is dat een vreemde en zeldzame samenvoeging Toch minder vreemd dan op het eerste gehoor lijkt Beiden, Kohlbrugge en Groen, zijn immers leerlingen van Willem Bilderdijk en als zodanig kinderen van het Reveil En kinderen van het Reveil zijn allen gestigmatiseerd *) door het lijden onder de arrogantie ^) en overmacht van de revolutie-geest De revolutie is hun een obsessie '0)'
Hoe zijn alle figuren van het Reveil geminacht en gehoond door de liberale heren' Hoe smadelijk zijn Kohlbrugge en Groen bejegend door de vrijzinnige elite in de Hervormde Kerk' Hoeveel wonden heeft de smalle gemeente der eenvoudige geloofsgetrouwen opgelopen door de kwaadaardige vervolging van de kant van de modernisten in Kerk en Staat' Het zijn dergelijke bittere ervaringen, die Kohlbrugge en Groen voor het eerst met elkaar in correspondentie hebben gebracht Ervaringen die alle nazaten van het Reveil tot op vandaag kennen
Het IS dankzij het 19e-eeuwse Reveil, dat het ons mogelijk IS om Kohlbrugge en Groen als eminente christenen een plaats te geven in het bestek van de Europese geschiedenis Zoals Engeland zijn Burke heeft gehad, Frankrijk zijn Guizot, Zwitserland zijn Vinet, Denemarken zijn Kierkegaard, zo Nederland zijn Bilderdijk, Kohlbrugge en Groen Wat was het verbindende van al deze vaak zo heterogene ") figuren'? Dit, dat ZIJ beseften dat met de overgang van de 18e naar de 19e eeuw een drempel was overschreden Neen, sterker moet het gezegd worden Er had een geestelijke aardverschuiving plaatsgevonden Er hadden winden gewaaid en waterstromen gevloeid Sinds 1789 IS de Europese christenheid een nieuw tijdperk van haar geschiedenis ingegaan Een tijdperk, waarin meer dan ooit tevoren de fundamenten, waarop is gebouwd, zullen worden aangetast Edmund Burke drukte het zo uit "I confess that I have always regarded the French Revolution as one of the greatest calamities, that have ever fallen upon mankind", "Ik erken, dat ik de Franse Revolutie altijd heb beschouwd als een van de grootste rampen die de mensheid ooit getroffen hebben" Het na Constantijnse, postmillenneaire tijdperk'
Het karakteristieke van het Reveil is dus geweest, dat het rekening houdend met de ingrijpende geestelijke verandering die zich voltrokken had, het geloof nieuw in rapport '^) met de tijd heeft gebracht Het Reveil IS daarom iets anders dan het 16e-eeuwse Pro testantisme De Reformatie was een protest tegen het bijgeloof van Rome Het Reveil is met anti-papistisch, maar anti-revolutionair, anti-liberaal, anti-modern Wie zou hier niet denken aan de bekende woorden van Groen "Belijden is uitkomen voor de waarheid op het punt, waar de verdediging bezwaarlijk is en waar belijden met lijden vergezeld is Uit de aard der verloochening volgt de aard van het belijden" (Het Nederlandsch Zendehnggenootschap, blz 139)''
Dat is wat daarom het Reveil onderscheidt van orthodoxie of fundamentalisme Daar volstaat men met steeds nieuw exegetiseren, moduleren, interpreteren van bijbelteksten en kerkelijke dogma's De kinderen van het Reveil echter wagen zich buiten de poorten van de belegerde stad en begeven zich op het terrein waar de vijand heer en meester is Dat maakt de Reveil-figuren zo levend, het geeft hun een hoge geestelijke statuur Zij zijn zo, met alleen omdat zij spreken en leven vanuit het geloof, maar ook omdat ZIJ in hun spreken en leven blijk geven op de hoogte te zijn van de cultuurschatten dezer wereld Nochtans zijn ze niet hoogvoelend, ofschoon hun een bijzondere roeping is opgelegd Wie zou zich over zulk een bijzondere roeping verheffen, waar die meestentijds gepaard gaat met minachting, hoon en smaad van de revolutionaire elite, en - helaas niet zelden ook met onbegrip en wantrouwen van de goegemeente'' Is met het leven van schier alle Reveil-figuren door dat lijden om de Naam van Christus getekend'' Was het om die reden, dat Groen op zijn sterfbed zo nadrukkelijk verwees naar de tekst Openbaring 7 vers 17 "En God zal alle tranen van hun ogen afwissen"?
Dit IS (ik ben mij dat bewust) een enigszins andere kijk op Groen en ook op Kohlbrugge dan in de meeste geschriften over hen naar voren komt Meestentijds schildert en karakteriseert men hen als zonen van de Reformatie Voor mij zijn ze echter in de eerste plaats kinderen van het Reveil En dat is iets anders Het is hier dat ik een ereschuld wil inlossen Het is namelijk Mr A F de Savormn Lohman, die mij de ogen daarvoor geopend heeft In zijn nog altijd leerzame boek Calvijn en Rome, in 1927 uitgegeven door H van Malsen, lezen wij "Groen heeft met het Calvinisme, maar het Evangehe tegenover de revolutie gesteld" Het IS op dit punt, dat de wegen van Groen en Kuyper uiteen gegaan zijn In een brief aan Kuyper schreef Groen "Wij zijn homogeen '^), maar niet in alles. GIJ zijt issu de Calvin, nazaat van Calvijn Wij daarentegen enfants du Reveil, kinderen van het Reveil". Ik herhaal het Reveil is iets anders dan de Hervorming, hoeveel verwantschap er ook tussen beide is. Wat het Reveil onderscheidt van de Reformatie, is dat het na de winden en waterstromen van de revolutie op het fundament van het Evangelie het geloof nieuw in rapport met de tijd wil brengen Het Reveil staat met meer tegenover de macht van het bijgeloof van Rome, maar tegenover de macht van het ongeloof, de macht en de grandeur ''') van de Godloze en histoneloze moderne mens Het staat er om "elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, te slechten en om elk bedenksel als krijgsgevangene te brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus" (II Connthiers 10 5) Een onbegonnen werk, een uitzichtloze zaak''
Bijkans twee eeuwen heeft Europa gezucht en geleden onder de macht van de revolutie-geest, onder "de winden en waterstromen" uit Mattheus 7 vers 25 Nu eens acuut en dan latent En in telkens nieuwe gestalte het liberalisme, het socialisme en communisme, het nationaal-socialisme, het anarchisme en nihilisme En al die tijd zijn ze er geweest, de nazaten van Bilderdijk en Groen en Kohlbrugge Weliswaar met vele wijzen en met vele edelen, meestentijds onbekend en onbemind, met zelden ook gewantrouwd door de reactionair ingestelde goegemeente, maar desalniettemin standhoudend "met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand, onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht, als verleiders en toch betrouwbaar, als met bekend en toch wel bekend; als stervend en zie, wij leven, als getuchtigd, maar niet ten dode, als bedroefd, maar altijd blijde, als arm, maar velen rijk makend, als mets hebbend en toch alles bezittend" (II Connthiers 6 7-10) Dat IS het Reveil'
En nu beleven wij het godswonder van de Perestroika, dat wil zeggen de ontmaskering van de leugen en het onrecht van de revolutie, het gericht over tweehonderd jaar Godloos en histoneloos leven Wat een demasqué '^) van Lenin en Stalin als "sozial bewogene Menschen"' Welk een nachtelijke af gronde lijkheid'
Perestroika betekent echter tevens een immens '^) geestelijk, cultureel, staatkundig en politiek vacuum Perestroika is geen Reveil, geen geloof, geen bekering In de Neue Zurcher Zeitung van 1 juni 1990 las ik een interview met de Russische minister van buitenlandse zaken Schewardnadse Daarin sprak hij zijn diepe bezorgdheid uit over de geestelijke leegte en verwarring, waarin de Sovjet-Unie en de Oostbloklanden waren terechtgekomen door de Perestroika Zijn grote vrees was een burgeroorlog tussen extreem radikalen en ultra conservatieven. Een burgeroorlog die dan zou uitlopen op de greep naar de macht door een dictator.
Wie zal de na-revolutionaire leegte vullen? Wie zal de nieuw herkregen vrijheid inhoud geven? Zal dat het door de revolutie-geest zwaar gecompromitteerde '^) Christendom doen? Ik ben daar erg skeptisch '^) over. Maar ik besef dat skepticisme en pessimisme vormen van ongeloof zijn. Wij hebben toch maar het grote wonder van de Perestroika beleefd. Wij hebben dankzij de televisie de muren van Berlijn als van Jericho zien vallen. Ook leek het op de terugkeer van Israël uit de zeventigjarige balhngschap in Babel! Als die vergelijking opgaat, mogen en moeten wij er dan ook niet op vertrouwen, dat er Jozua's en Ezra's en Nehemia's zullen opstaan, die vanuit het geloof de nu ontstane geestelijke, culturele en maatschappelijke leegte zullen vullen? Een voortzetting van het Réveil bij radikaal gewijzigde omstandigheden. De Kerk leeft toch van wonderen!
Ik zou de uitreiking van de Lohman-prijs daarom graag willen zien als een oproep tot de kinderen van het Réveil, "les enfants du Réveil", om in het nieuw aangebroken tijdperk van de Perestroika de lijnen van Bilderdijk, Groen en Kohlbrugge door te trekken: critisch en creatief.
Een eerste poging daartoe heb ik gewaagd in mijn meest recente geschrift: Revolutie en Perestroika (weer uitgekomen bij Kok-Voorhoeve), waarvan ik U thans een exemplaar moge overhandigen als bewijs van mijn erkentelijkheid voor de toegekende Lohman-prijs. Het woord is thans aan een jonger geslacht. Van harte hoop ik, dat daar bij een volgende gelegenheid de Prijs mag heengaan.
1) oeuvre: geheel van iemands geschriften
2) de tout mon coeur: uit heel mijn hart.
3) veneratie eerbied, verering
4) auspiciën toezicht, leiding
5) problematiek vraagstelling
6) restaurateur hersteller
7) transcendent bovenzinnelijk het bevattingsvermogen te boven gaand
8) stigmatiseren brandmerken tekenen
9) arrogantie aanmatiging
10) obsessie voortdurende kwelling
11) heterogeen ongelijksoortig 189
12) rapport verband
13) homogeen geestverwant
14) grandeur grootheid
15) demasqué ontmaskermg
16) immens onmetelijk
IV) compromitteren: in opspraak brengen.
18) skeptisch: in twijfel.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 november 1990
Ecclesia | 8 Pagina's