Verzegeling met de Heilige Geest
In Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte. Efeziërs 1 : 13
Er moet eens een oude rabbi zijn geweest, die het bijzonder nauw nam met de naleving van de geboden der wet. Eén van zijn leerlingen vroeg hem of hij er niet zeker van was, dat hij bij zijn sterven naar het paradijs zou gaan. Maar zijn antwoord was enigszins ontwijkend: "Als ik straks een wit doodskleed aan heb, zal ik behouden zijn. Maar als ik een zwart doodskleed draag, zal ik verloren zijn". En wat bleek na zijn overlijden? Zijn doodskleed was niet wit en ook niet zwart, maar grijs. Hij had ondanks zijn wetsgetrouwheid in onzekerheid geleefd en was ook in onzekerheid gestorven.
Zou het met heel wat christenmensen niet net zo gesteld zijn als met die rabbi? Zij verwachten hun redding niet van hun eigen werken, maar van het werk van Christus. Maar zij weten niet waar zij aan toe zijn en waar zij naar toe gaan. Zij hopen vurig, dat zij goed zullen terechtkomen. Maar zij vrezen soms toch ook nog, dat het slecht met hen zal aflopen. Het blijft afwachten. Zij lopen bij wijze van spreken steeds in het grijs.
Maar op die manier leven zij toch feitelijk beneden hun geestelijke stand. Want het is Gods wens en wil, dat de zijnen verzekerd zullen zijn van Zijn genade in Christus en dus ook van hun eigen eeuwig heil. Hij gunt hun de enige troost in leven en in sterven, dat zij het eigendom zijn van hun getrouwe Zaligmaker Jezus Christus. Wat hun ontbreekt is de verzegeling met de Heilige Geest. Paulus schrijft daarover tot drie keer toe in zijn brieven. Onder andere ook in die aan de christenen in de gemeente van Efeze: "In Hem (Christus) zijt gij, toen gij gelovig werdt, verzegeld met de Heilige Geest der belofte".
* Deze Efeziërs hadden als geboren heidenen steeds buiten het heil gestaan. Maar Paulus had hun het evangelie van hun behoud, het woord der waarheid, verkondigd. Zij hadden het niet alleen aangehoord, maar het ook in geloof aangenomen. En toen zij gelovig geworden waren, werden zij dankzij hun gemeenschap met Christus ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte. Die Heilige Geest kwam niet alleen in hen wonen, maar ook in hen werken. De gave van de Geest bracht onder meer hun verzegeling mee.
Het is een heel mooi en ook sprekend beeld, dat de apostel gebruikt. Verzegeling waarborgt de betrouwbaarheid van allerlei zaken en geeft dus vastigheid. Wanneer men een officieel stuk of een contract ontvangt dat verzegeld is door de afzender, behoeft men er niet aan te twijfelen of men op de inhoud wel aan kan. Het zegel van de notaris of van een andere hoge functionaris sluit alle bedrog of vervalsing uit. Verzegeld betekent dus: verzekerd!
Welnu, op soortgelijke wijze zijn ook de Efeziërs verzegeld met de Heilige Geest. Toen zij in Christus waren gaan geloven, hoefden zij er niet meer over in te zitten of het nu met hen wel in orde was: "Zou God hen nu wel echt als Zijn kinderen en erfgenamen hebben aangenomen? Konden zij er nu wel echt op rekenen, dat zij straks zouden mogen delen in de heerlijkheid van Gods eeuwig Koninkrijk?" Zij mochten leven in de vaste zekerheid, dat zij God toebehoorden. Hij had hen als de zijnen afgestempeld. De Heilige Geest, die in hen woonde en werkte, was als het ware het Goddelijk eigendomsmerk. Zij waren door Hem gekocht en betaald, en daarom Zijn rechtmatig en onvervreemdbaar bezit.
* Wij weten niet hoe die verzegeling met de Heilige Geest precies in zijn werk is gegaan bij de Efezische christenen. In het boek Handelingen lezen wij, dat het soms een opzienbarend gebeuren was. De pasbekeerden spraken dan in tongen. In charismatische kringen hecht men daar ook nu nog grote waarde aan. Extreme figuren achten dat teken zelfs onmisbaar. Maar is het niet aan de Heilige Geest Zelf om uit te maken hoe Hij wil binnenkomen in het hart van iemand, die tot geloof kwam? Het voornaamste is niet hoe wij de Heilige Geest ontvangen, maar dat wij Hem ontvangen! En wat is er nodig om Hem te ontvangen? De ene,
En wat is er nodig om Hem te ontvangen? De ene, grote voorwaarde is: geloof in Jezus Christus als Heiland en Verlosser! En het middel om Zijn inwoning en inwerking te ervaren is: het gebed! Jezus Zelf spoort ons tot dat gebed aan. En Hij verzekert ons ook, dat het verhoord zal worden. "Indien dan gij, die boos zijt, uw kinderen goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, die in de hemelen is, de Heilige Geest geven aan hen die Hem daarom bidden." Wanneer u dus de verzegeling met de Heilige Geest mist of er althans weinig van bemerkt, weet u wat u te doen staat: erom bidden met een beroep op de belofte van de Heiland!
Wij kunnen die verzegeling met de Heilige Geest niet missen: ze is niet iets bijkomstigs, maar iets noodzakelijks! Wij leven voortdurend in de geestelijke mist, als de zekerheid van het heil ons ontbreekt. Nooit kunnen wij ons verheugen over de zon van Gods liefde, die ons bestraalt. Altijd verkeren wij erover in zorg of wij uiteindelijk niet voorgoed in een zwart gat zullen vallen: de buitenste duisternis. Wat een verschil, als de Heilige Geest ons van het eeuwige leven verzekert; als Gods Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn! Geen groter geluk dan om met Paulus het overwinningslied van het geloof te kunnen zingen: "Ik ben verzekerd, dat geen macht ter wereld mij zal kunnen scheiden van de liefde van God in Jezus Christus, onze Here".
Nu gebiedt de eerlijkheid wel om te erkennen, dat ook de beste christen niet altijd even zeker is van zijn zaak. De verzekerdheid van het geloof is niet altijd even sterk; ze kent haar ups en downs. Men beleeft zelfs grijze dagen en weken, waarin men het niet meer ziet zitten. Dan wroet de bacil van de twijfel voortdurend in het hart. Of dan is men tegen de vijandige aanvallen van de Boze niet opgewassen. In stilte zucht men tot God: "Spreek tot mijn hart: Ik ben uw heil".
Heeft men dan de verzegeling met de Heilige Geest voorgoed verloren? Onze geestelijke voorouders waren ervan overtuigd, dat ze onverliesbaar is, en zij hadden daar goede gronden voor. Niet alleen Gods Woord, maar ook hun ondervinding had hen dat geleerd. En ook wij zullen het gewaarworden, ook al kunnen wij het ons haast niet meer voorstellen. Soms breekt het zonlicht plotseling door de wolken heen en is het ons alsof wij in een heel andere wereld terechtkomen.
Een hele tijd hebben kerk en bijbel en gebed ons niets gezegd of gedaan. En dan horen wij op een zondag een preek, die speciaal voor ons bestemd schijnt te zijn. Of wij worden door een avondmaalsviering uit de put getild en bovenop de berg gezet. Het kan zelfs zijn, dat een enkel bijbelwoord of een regel van een lied al onze wankelmoedigheid en neerslachtigheid overwint. Zouden zulke ongedachte "verzekeringen" niet te danken zijn aan de verzegeling met de Heilige Geest?
Wij mogen op de verzegeling met de Heilige Geest blijven rekenen zolang als wij ze nodig hebben. Dat is tot op de Dag waarop onzekerheid en twijfelmoedigheid voorgoed voorbij zullen zijn, omdat het geloof is overgegaan in aanschouwen. Paulus spreekt niet voor niets over de Heilige Geest der belofte. Hij is namelijk het onderpand van onze erfenis: de eerste aanbetaling van de volle zaligheid, die ons wacht. Straks zullen wij worden ontzegeld: als erfgenamen van het eeuwige leven voor aller oog openbaar worden. Dan zullen wij in het wit gekleed worden: in het smetteloze en stralende wit zonder enige grijze bijkleur. Dat zal een ongekende vreugde zijn!
Een gebed voor de Pinkstertijd lijkt mij geschikt als slot van onze overdenking:
"U hebt ons
uw Heilige Geest gegeven
en ons verzegeld,
opdat we uw onaantastbaar
eigendom zouden zijn.
Alleen U zult éénmaal
dit zegel verbreken,
als wij in uw eeuwigheid
geleid worden ter wille van
de volmaakte eenheid met U.
Here Jezus, wij danken U,
omdat wij U hebben,
omdat U door de Heilige Geest
de grond van ons hart en leven zijt.
Wij mogen verzekerd zijn: zo waarachtig als U in ons bent,
zo waarachtig als U in ons bent,
zo waarachtig zult U ook in ons blijven,
totdat we volmaakt in U zullen zijn,
in de Vader en in de Heilige Geest.
Uw werk is volmaakt!
Waar wij nog maar brokstukken zien
in ons leven,
ziet en bemint U toch
het volmaakte in ons.
U gelooft voor ons,
U hoopt voor ons,
op U alleen vertrouwen wij."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1992
Ecclesia | 8 Pagina's