De Gelijkenis Van De Zaaier
"Hoort. Zie, een zaaier ging uit om te zaaien." Marcus 4 : 3 (Vooraf lezen: Marcus 4 : 1 - 20)
Wij hopen in de komende weken enkele gelijkenissen te overdenken. De keuze viel op vier gelijkenissen over het zaaien. Wij beginnen uiteraard met de gelijkenis van de Zaaier. Daarvoor is een goede reden. Deze gelijkenis is in de drie synoptische evangeliën de eerste. Zowel bij Mattheüs als bij Marcus en Lucas opent ze de rijd. Blijkbaar fungeert ze als een soort moeder-gelijkenis. Ds. Van Koetsveld schreef in de vorige eeuw: "Er bestaat een evangelie in beelden, beginnende met de zaaier en besloten met het avondmaal, dat in zekere zin de laatste en schoonste parabel is."
Menig lezer zal bij zichzelf denken: "Gelijkenissen, dat is bekende en begrijpelijke stof. Verhalen uit het dagelijkse leven, die een geestelijke strekking hebben. Vaak het eerste, dat uit de bijbel aan kinderen wordt verteld." Maar vergis u niet: de gelijkenissen zijn niet zo eenvoudig als ze lijken. Ze behoren tot het allerdiepste in de bijbel en zijn soms nog moeilijker uit te leggen dan de brieven van Paulus. Ze brengen in beeld de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen en die laten zich niet zonder enige moeite doorgronden.
*
"Hoort. Zie, een zaaier ging uit om te zaaien." Zó begint Jezus Zijn gelijkenis en Zijn hoorders kunnen zich dan meteen het tafereel voor ogen stellen. Elk najaar zien zij boeren met grote, langzame passen over het veld schrijden om met kwistige hand het zaad in de akker te strooien. Een prachtig gezicht dat, helaas, door de mechanisatie van de landbouw voorgoed tot het verleden behoort! Maar in het oude Oosten ging alles nog heel primitief in zijn werk. Soms kwam er zelfs van het ploegen weinig of bijna niets terecht. Niet bepaald een efficiënte manier van werken dus. Het gevolg was, natuurlijk, dat er heel wat kostbaar zaad verloren ging. Maar wij zijn nu ook een kleine tweeduizend jaar verder.
Een deel van het zaad komt terecht op het paadje, dat blijkbaar dwars over het korenveld loopt en dat door vele voeten is platgetreden. Met als gevolg, dat het zaad er bovenop blijft liggen en in de kortste keren door de vogels wordt weggepikt. Een ander deel valt op steenachtige bodem, die maar door een dun laagje aarde wordt bedekt. Daar schiet het wel heel vlug op dankzij de regen, maar het verdort weer even snel door de felle zon. Een derde deel belandt tussen de dorens, die hun wortelstokken nog verborgen in de grond hebben en die bij het uitlopen sterker blijken te zijn dan het opschietende koren. Maar, gelukkig, komt het overige zaad in goede aarde terecht, waarin het onbelemmerd kan opgroeien en in de oogsttijd overvloedig vrucht kan voortbrengen. Voor één korrel komen er dertig, zestig of soms honderd terug! 10
*
Het valt meteen op, dat deze gelijkenis niet zo juichend is, maar een uitgesproken droevige ondertoon heeft. Jezus stelt de zaken niet mooier voor dan ze zijn. De komst van Gods Koninkrijk in deze wereld is niet een imposante triomftocht, maar stuit op heel wat hindernissen. Jezus Zelf is de grote Zaaier en het ziet ernaar uit, dat Hij een enorme oogst in het vooruitzicht heeft. Want de toeloop is zó groot, dat Hij door de opdringende menigte bijna in het Galileese meer geduwd wordt. Hij spreekt hen dan ook toe vanaf een vissersboot aan de kant. Wat een vraag naar het Evangelie! Maar Jezus maakt Zichzelf helemaal geen illusies. Hij voorziet, dat het uiteindelijke resultaat bitter zal tegenvallen.
Het is niet voor niets, dat Hij de gelijkenis besluit met de woorden: "Wie oren heeft om te horen, die hore!" Als de grote Mensenkenner weet Hij van tevoren, dat er zich onder Zijn gehoor mensen bevinden, die net zo verhard en ontoegankelijk zijn als het korenpaadje. Zijn Woord vindt hoegenaamd geen ingang bij hen. Anderen zijn net zo ondiep en oppervlakkig als de steenachtige bodem. Mensen van het ogenblik: licht ontvlambaar, maar even vlug weer uitdovend! En dan is er nog een categorie, die innerlijk net zo onzuiver is als de hoek met de verborgen dorens. Wereldse zorgen of verlangen naar geld en goed benemen aan het ontkiemend geloof alle levensruimte. Zodoende moet er een flink percentage van Zijn gehoor worden afgeschreven. Maar goed, dat tegenover deze drie teleurstelUngen één verrassing staat als tegenwicht! Er zijn er, Goddank, ook nog, die Zijn boodschap in hun hart opnemen en op zich laten inwerken, zodat die rijke vruchten voortbrengt van geloof, hoop en liefde. Hoe groot of hoe klein deze groep is, wordt in het midden gelaten. Maar Jezus re-kent er in elk geval op, dat Hij niet alleen zal zaaien, maar ook zal maaien. Zijn moeite is niet vergeefs, maar wordt beloond. Zodoende krijgt de gelijkenis dus toch nog een gelukkig slot!
*
Toch geeft het wel te denken, dat zelfs Jezus niet allen die te hoop liepen en aan Zijn lippen hingen, tot geloof en bekering kon bewegen. Zij stonden algemeen versteld over Zijn leer, omdat Hij sprak met meer dan menselijk gezag. Maar toch hadden Zijn woorden lang niet bij iedereen de gewenste uitwerking. Hoe was het mogelijk, dat hun ongeloof en onbekeerlijkheid zelfs door de hoogste Profeet en Leraar niet overwonnen werden?
Het spreekt vanzelf, dat Zijn apostelen later dezelfde treurige ondervinding opdeden toen zij als dienaars van hun Meester de wereld ingestuurd werden om het zaad van het Goddelijk Woord onder de volken uit te strooien. Waar ze ook kwamen, altijd weer was de reactie verdeeld: sommigen reageerden positief en anderen negatief. Altijd trad er een scheiding van de geesten op en nooit was de instemming unaniem.
Ook alle kleine zaaiers van onze eigen tijd zien hetzelfde gebeuren. Predikanten, evangelisten, zendelingen, onderwijzers en opvoeders moeten accepteren, dat slechts een deel van het goede zaad van het Evangelie in vruchtbare bodem valt en geestelijk rendement oplevert. Het is zaak om zich door de teleurstellingen niet te laten ontmoedigen, maar zich door de vruchten te laten bemoedigen. Daarom, zaaier, zaai in Gods naam voort!
*
Intussen heeft deze gelijkenis minstens evenveel betekenis voor de hoorders als voor de verkondigers van het Woord. U zult zeker wel regelmatig "onder het gehoor" komen. Dat is een goede zaak, maar daarmee is nog niet alles in orde. Want een kerkganger wordt niet automatisch een christen. Ook uw hart kan ondanks duizend preken nog onontvankelijk blijven of de nodige diepgang missen of in beslag genomen worden door aardse zaken en vermaken. Dan gaat het Woord der prediking niet met het geloof gepaard en is het u niet tot nut!
Paulus hield zijn eerste preek in ons werelddeel voor een klein groepje vrouwen. Maar van één van haar wordt verteld, dat het Evangelie bij haar in goede aarde viel: Lydia, de purperverkoopster. "Zij hoorde toe en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd." Horen en horen is twee. "Zie dan toe hoe gij hoort!"
De bekende predikant-dichter Revius leerde ons het gebed:
"Bewaar mij, dat Uw heilig Woord
niet zij van mij vergeefs gehoord,
of valle op de harde grond,
of van de dorens zij doorwond,
of van de vogels in de lucht
belet te dragen goede vrucht."
(Gez. 50 : 5)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1993
Ecclesia | 8 Pagina's