Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Ambt Aller Gelovigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Ambt Aller Gelovigen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Leert en vermaant elkander.' Col. 3 : 16

'Ik zie nooit eens iemand van de kerk!' Die klacht zult u ook wel eens gehoord - of misschien wel uitgesproken - hebben. Ik zou niet willen beweren dat zij altijd ongegrond is. Maar wel wordt er meer dan eens iets anders mee bedoeld dan wordt gezegd. Want bij navraag blijkt dat 'de kerk', in de vorm van diverse bezoekjes door broeders en zusters uit de gemeente, wel degelijk present was, maar de dominee zich al lang niet had laten zien! Nu is het mij er bepaald niet om te doen, een dominee 'die je nooit ziet' in bescherming te nemen. Het pastoraat vormt een wezenlijk onderdeel van zijn opdracht, al dienen wij hierbij wel enige nadruk te leggen op het woord 'onderdeel' en op het gegeven dat ook een dominee maar één lichaam heeft. Waar het me evenwel om gaat, is heel wat anders, namelijk om het misverstand waarop de gemelde klacht berust: bezoek van de kerk wordt kennelijk simpelweg vereenzelvigd met bezoek door de predikant. Als die geweest is en (eventueel) als de ouderling geweest is, dan heeft men bezoek van de kerk gehad; de rest telt, in dit opzicht althans, niet mee! Hierachter steekt een misverstand. Het is het misverstand dat het kerkelijke, pastorale bezoekwerk in de gemeente gereserveerd is voor de ouderlingen en de predikanten. 'Gewone' gemeenteleden zouden daarvan zijn vrijgesteld. Daarachter schuilt een wijdverbreide, onjuiste visie op het ambt. Bij gelegenheid van een bevestigingsdienst van ambtsdragers heb ik daarover kortgeleden iets gezegd. Ik zet dat hier nog eens te uwer overweging op papier. De ambtsdragers zijn in de bijzondere dienst geroe

De ambtsdragers zijn in de bijzondere dienst geroepen. Zij mogen het drievoudig ambt van Christus in en aan de gemeente vertegenwoordigen. Dat is waar. Maar hun bijzonderheid is toch nooit van dien aard, dat zij plaatsvervangend werk verrichten en de gemeenteleden alle werk uit handen nemen. Dan zouden deze gemeenteleden van dienstbetoon ontslagen zijn. Dat is een onbijbelse en onvruchtbare gedachte. Daartegenover is te zeggen, dat in principe welhaast alle taken van de ambtsdragers óók behoren tot de opdracht die ieder christenmens ontvangt. Als de Heidelberger Catechismus vraagt: 'Waarom wordt gij een christen genoemd?' en in het antwoord wijst op ieders drievoudige roeping, dan heeft ons leerboek daarbij natuurlijk niet slechts het oog op de bijzondere ambten, maar veeleer op het ambt aller gelovigen. Dat is een voluit bijbelse trek in de Catechismus. Als Paulus de Colossenzen toevoegt: 'Leert en vermaant elkander', dan richt hij zich niet alleen tot de ambtsdragers, maar tot de hele gemeente.

Waar Christus in ons leven komt als de Gezalfde, daar laat Hij ons delen in Zijn zalving, d.w.z. in de bewerktuiging van de Heilige Geest. Zijn Geest is het, 14

Die ons in het ambt aller gelovigen bezielt en bekwaamt tot profeet, priester en koning. Tot profeet om Zijn Naam uit te dragen, onderling en naar buiten toe. Tot priester om ons leven in Zijn dienst te stellen en te besteden, elkaar dienend in offerende liefde. En tot koning om tegen de zonde en alle onrecht te strijden, in eigen leven en in dat van de gehele gemeente. De ambtsdragers zijn dus geen plaatsvervangers, maar juist voortrekkers en voorgangers van de hele gemeente. Zij worden door de gemeente gekozen en door de Heere geroepen om de gemeente in dat profetische, priesterlijke en koninklijke christenleven voor te gaan.

Laat ik het heel eenvoudig zó stellen. Elke diaken wil van u en mij óók een diaken maken, d.w.z. een priesterlijk christenmens die oog heeft voor een ander, bewogen met het heil en welzijn van zijn naaste, kort gezegd: een barmhartige Samaritaan. Dit wil die diaken, omdat en voor zover hij vervuld is van de Geest van Christus! Via de diaken is de Heere Zelf met ons bezig. Zeker, door middel van de diaken is Hij óók bezig met direct en daadwerkelijk hulpbetoon in de materiële, sociale en psychische noden van het leven. Maar meteen laat hij op die manier van Christuswege een voorbeeld na: een exempel, een oproep en wegwijzer voor ons allen, om ook zelf op onze beurt weer diakonaal barmhartig te zijn over anderen.

Zó is het ook met de ouderling en de predikant. De ouderling geeft koninklijke, geestelijke leiding. Hij doet dat kritisch, corrigerend, naar dat vereist is; hij doet dat opbouwend, voortleidend, versterkend in alle geval. Kortom: vermanend en opbeurend. Maar tegelijkertijd ligt daarin een spoorslag naar de gemeente toe, om ook zelf, ieder op zijn en haar plaats, anderen te vermanen en te vertroosten. En de predikant? Hij bedient het Woord, in profetische volmacht. Hij betuigt de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus Christus (Hand. 20). Maar tegelijkertijd komt daaruit ook het appèl naar de gemeente toe, om dat Woord van geloof en bekering verder te dragen. Zoals de diaken een dienend mens van ons wil maken en zoals de ouderling een 'toeruster' van ons wil maken, zo wil de dominee van ieder gemeentelid een evangelist maken.

Tot slot een opmerking die niet gemist kan worden, en een vraag die geen vraag is. De opmerking is deze. Wat de ambtsdragers willen maken van de gemeente, dat kunnen ze niet. Dat hoeft ook niet. Zij zijn slechts het menselijk instrumentarium waarmee de Geest van Christus Zelf de gemeente heiligt tot een levende gemeente. De vraag is deze. Wanneer nu de gemeente niet bestaat uit enkele ambtsdragers die de dienst verrichten (en eventueel uitmaken) plus een schare van 'leken' die zich laten bearbeiden, maar uit een in Christus' Geest gedrenkte gemeenschap, zouden er dan veel gemeenteleden zijn die klagen, nooit eens iemand van de kerk te zien?


Genaderijke, heilige Vader, schenk ons wijsheid om U te kennen, ijver om U te zoeken, geduld om op U te wachten, ogen om U te zien, een hart om over U na te denken en een leven om U te verkondigen in de kracht van de Geest van onze Here Jezus Christus. Amen.

Benedictus van Nursia, 6de eeuw

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1993

Ecclesia | 8 Pagina's

Het Ambt Aller Gelovigen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 1993

Ecclesia | 8 Pagina's