Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Augustinus Over De Rechtvaardiging Door Het Geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Augustinus Over De Rechtvaardiging Door Het Geloof

6 minuten leestijd

Van Luther is bekend, dat hij met name in Augustinus een groot leermeester heeft gehad bij de vraag, hoe men de psalmen moest verstaan. Diens "Enarrationes in Psalmos" (uitleg van de psalmen) is Luther in exegetisch (uitlegkundig) opzicht van heel veel nut geweest.

Het is dan ook niet te verwonderen in Augustinus' uitleg van de psalmen als het ware Reformatieklanken te horen. Af en toe zou men menen, dat Luther aan het woord was! Vooral geldt dat van de verklaringen van Psalm 31 en 32.

Wanneer de kerkvader stilstaat bij Psalm 31 : 2: "Doe mij ontkomen door Uw gerechtigheid", schrijft hij: "Dat is namelijk Gods gerechtigheid, die dan pas ook de onze wordt, wanneer zij ons wordt geschonken. Gerechtigheid van God echter heet zij daarom, opdat de mens niet zal geloven de gerechtigheid van zichzelf te hebben". En dan verwijst hij naar wat Paulus zegt in de Romeinen-brief: dat God goddelozen rechtvaardigt. "Wie wordt om niet gerechtvaardigd?", vraagt Augustinus. Het antwoord, dat hij geeft, luidt: "Toch degene in wie de Verlosser niets vindt wat Hij belonen moet, maar enkel wat Hij moet veroordelen; degene in wie Hij geen goede, maar strafwaardige verdiensten vindt. Wanneer Hij om zo te zeggen waarachtig naar het richtsnoer van de wet handelt, dan verdient de zondaar de veroordeling. Wanneer Hij echter inderdaad naar dit richtsnoer zóu handelen, wie zou Hij dan vrijspreken? Allen vindt Hij als zondaars vóór Zich. Zonder zonde is slechts Hij, die óns als zondaars vóór Zich vindt".

Dus voor eigenroem is er geen plaats. Ziet u niet wat inwendig in u, rondom u en tegen u strijdt?" Augustinus gaat hiervoor een beeld gebruiken, dat hij ontleent aan de athletiek uit zijn dagen. De prijsuitreiker kon de prijs overhandigen aan hem die gewonnen had, maar helpen kon hij die persoon niet tijdens de wedstrijd. Dat nu is in de strijd van het geloof anders. Hier mag de athleet God om hulp roepen, wanneer hij in de strijd gewikkeld is. Vandaar, dat de psalmdichter bidt: "Daarom hoop ik op U, Here, en niet op mijzelf. Ik zal niet eeuwig te schande worden, omdat ik op Hem vertrouw, die niet te schande laat worden. Red mij door Uw gerechtigheid en bevrijd mij: omdat Gij niet mijn gerechtigheid in mij gevonden hebt, red mij dan door Uw gerechtigheid".

Dezelfde gedachten komen wij tegen in de uitleg van Psalm 32. Augustinus houdt zijn hoorders deze psalm voor als: "De psalm van Gods genade en onze rechtvaardiging zonder voorafgaande verdiensten van ons, maar op grond van de ons voorafgaande barmhartigheid van de Here, onze God".

Wij mogen volgens de kerkvader geen ruimte geven aan de gedachte, die bij sommigen leeft: "Gods barmhartigheid schenkt vergeving aan alle zondaars, ook al volharden zij in nog zulke zware zonden, wanneer zij maar geloven dat God hen vrijspreekt". Hiervan wil Augustinus niet weten, omdat de Schrift het bepaald zó niet zegt.

Maar er zijn anderen, die vertrouwen op eigen krachten en op eigen gerechtigheid. Ook zij vergissen zich. "Verwacht maar niet op grond van uw gerechtigheid aanspraak te kunnen maken op het Koninkrijk, maar waag het óók niet op grond van Gods barmhartigheid te zondigen! U zult antwoorden: wat moet ik dan doen? Deze psalm leert het ons; wanneer wij hem helemaal hebben gelezen en doorgenomen, zullen wij met de bijstand van de barmhartigheid des Heren, naar ik meen, de weg zien, waarop wij óf reeds wandelen, of die wij moeten opgaan". En de kerkvader vraagt ook hier weer aandacht voor de Romeinenbrief, waar de apostel Abraham ten tonele voert. Abraham werd niet gerechtvaardigd op grond van zijn werken. Hij kon zich voor God niet beroemen op zijn eigen verdiensten. "Als Abraham daarom niet uit zijn werken werd gerechtvaardigd, op grond waarvan werd hij dan wèl gerechtvaardigd? De apostel zegt het in de volgende woorden: "Want wat zegt de Schrift?", dat wil zeggen: op grond waarvan werd volgens de Schrift Abraham gerechtvaardigd? "Abraham geloofde God en dit werd hem tot gerechtigheid gerekend". Dus is Abraham door het geloof gerechtvaardigd".

Ook bij de verklaring van Psalm 71 benadrukt Augustinus de reddende gerechtigheid van God. De betekenis van vers 2: "Red mij en bevrijd mij door Uw gerechtigheid" geeft hij zó weer: "Door Uw gerechtigheid dus, niet door de mijne. Want wat is mijn gerechtigheid? De zonde ging vooraf. En wanneer ik rechtvaardig zal zijn, dan zal dit slechts door Uw gerechtigheid geschieden: omdat ik rechtvaardig zal zijn door die gerechtigheid, die mij door U geschonken wordt; en zij zal op die wijze de mijne zijn, dat zij ook de Uwe is, dat wil zeggen, dat zij mij door U is geschonken. Want ik geloof in Hem die de god- 115deloze rechtvaardigt, opdat mij het geloof als gerechtigheid toegerekend wordt"

Tenslotte geef ik nog een passage door uit de uitleg van Psalm 103 Augustinus zegt daar "Hij kroont u met goedertierenheid en barmhartigheid Misschien was u al begonnen u wat te voelen, toen u hoorde "HIJ kroont u" Dus ben ik groot, ja zeker ik heb gestreden Met wiens krachten"^ Met uw krachten, die HIJ U evenwel verleend heeft Zeker, u strijdt, dat is duidelijk, en u zult daarom gekroond worden, omdat u zult overwinnen Maar zie wie eerst overwonnen heeft, zie wie u ook, in de tweede plaats, tot overwinnaar maakt "Ik", zei Hij, "heb de wereld overwonnen, verheugt u" En op grond waarvan verheugen WIJ ons, als Hij de wereld overwonnen heeft'^ Als hadden WIJ zelf overwonnen ^ Ja, laten wij ons zeer zeker verheugen, dat wij overwonnen hebben' Maar intussen IS het zo, dat wij in onszelf z ij n overwonnen en in Christus hebben overwonnen Dus kroont Hij u, omdat Hij Zijn gaven kroont en met u w verdiensten ( ) Wees in geen enkel opzicht hoogmoedig Loof steeds de Here en vergeet geen van Zijn genadegaven Genade is het, wanneer u als zondaar en goddeloze geroepen wordt om gerechtvaardigd te worden Genade IS het wanneer u opgericht en geleid wordt om niet weer te vallen Genade is het, wanneer u de krachten worden verleend om te volharden tot het einde Genade IS het, dat ook uw vlees, waarvan het gewicht u toch nog neerdrukt, opstaat en dat geen haar van uw hoofd verloren gaat Genade is het, dat u na de opstanding de kroon ontvangt Genade is het, dat u God zonder moeite eeuwig prijst Al Zijn genadegaven - vergeet ze niet, als u wilt, dat uw ziel de Here looft, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid"

Bovenstaande weergave van Augustinus' gedachten over de rechtvaardiging door het geloof geeft ons er enige indruk van hoe wezenlijk deze bisschop van Hippo de kern van de Heilige Schrift, het hart van het evangelie, heeft verstaan En hoe begrijpelijk is het, dat de Reformatoren, niet alleen Luther, maar ook Calvijn, op hem konden terugvallen'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1994

Ecclesia | 8 Pagina's

Augustinus Over De Rechtvaardiging Door Het Geloof

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1994

Ecclesia | 8 Pagina's