Ons Aller Moeder
In deze derde en laatste bijdrage over Jeruzalem in het Nieuwe Testament vragen wij uw aandacht voor een woord van de apostel Paulus. U vindt het in Galaten 4 : 26. Daar lezen we: 'Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder'. Het is de oudste tekst in het Nieuwe Testament over het hemelse Jeruzalem, de stad die uit de hemel neerdaalt op deze aarde. Deze woorden plaatsen ons altijd weer voor veel vragen. Neemt de apostel hier afscheid van het aardse Jeruzalem? Vormt deze tekst de kroongetuige, dat de christelijke gemeente in de plaats van Israël gekomen is? De manier waarop Paulus omgaat met het verhaal van Abraham, Hagar en Sara uit Genesis 21 klinkt moderne bijbellezers merkwaardig in de oren. We zijn wat verlegen met dit schriftgedeelte. Paulus maakt het ons niet gemakkelijk. Toch moeten we bedenken, dat ook dit gedeelte behoort tot het apostolisch getuigenis.
Felle toon
Al luisterend is het eerste wat ons opvalt de felle toon, die dit schrijven beheerst. De dankzegging voor Gods gunst en de bloei van de gemeente ontbreekt in deze brief. Er staat kennelijk veel op het spel! Binnen de gemeenten van Galatië is verwarring ontstaan door het optreden van mensen, die protest aantekenden tegen Paulus' prediking. Zij betwistten de geldigheid van Paulus' apostelschap. Zij legden veel nadruk op de eis van de besnijdenis en de strikte naleving van de geboden van de Thora, want zó was je pas een volwaardig lid van de gemeente van Jezus, de Messias. Paulus keert zich met grote felheid tegen de opvatting van deze Judaïsten, die kennelijk bij verschillende Galatische christenen aansloeg. Hij ziet er een regelrechte ontkrachting van het evangelie van
De Galaten laten zich meeslepen door de vele geboden en verboden van de wet, in beslag genomen als ze zijn door een wettische levenspraktijk. Maar luisteren ze werkelijk naar de wet?In de Thora staat immers de geschiedenis van de aartsvaders beschreven en wordt de vrijheid van Abrahams kinderen verkondigd.
Twee kinderen Maar wel moeten de Galaten bedenken, dat uit de éne
Maar wel moeten de Galaten bedenken, dat uit de éne Abraham twee kinderen, vertegenwoordigend twee gemeenten, zijn voortgekomen: de gemeente van Ismael en de gemeente van Izaak. De één, Ismael, is het kind van een slavin, op zuiver menselijke wijze, naar menselijke berekening verwekt. De zoon van Sara, Izaak, is het door God beloofde kind, kind van het wonder. Achter de gemeente van Ismael staat de harde wet, die mensen gevangen houdt in slavernij. Achter de gemeente van Izaak staat de belofte van God, die op wonderbare wijze leven schept in de dood en ons zet in de vrijheid van het kindschap van God. Nu schrijft de apostel in vers 24: Deze dingen hebben een diepere betekenis; ze zeggen iets anders en iets meer dan er staat. 'Allègoroumena' staat er in het Grieks. We zouden dus ook kunnen vertalen: Deze dingen zijn allegorisch (zinnebeeldig) bedoeld. Paulus maakt hier gebruik van een wijze van uitleg, die in de wereld van zijn dagen veel gebezigd werd. Hagar en Sara zijn de historische typen van twee bedelingen. Paulus ziet een verband tussen de slavin Hagar en de slavernij onder wettische bepalingen, die als heilsweg fungeren. Hagar staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem. Sara is het type van het hemelse Jeruzalem, de moeder van de vrije kinderen Gods.
Laten de christenen van Galatie hun eerstgeboorterecht niet verspelen als kinderen van de belofte! Laten ze zich de geschiedenis van Izaak en Ismael voor ogen stellen! Ismael lachte Izaak uit, zegt Genesis 21. In de joodse traditie wordt dit lachen vijandig uitgelegd. Ismael zou volgens een rabbijnse uitleg schertsend met pijl en boog op Izaak gemikt hebben. Paulus actualiseert deze ruzie. Nog altijd worden de kinderen van de vrije zoon vervolgd door de kinderen van Ismael, de wettische Judaisten.
Weggezonden
Hagar en Ismael werden weggezonden uit de tent van Abraham. Daaraan herinnerend roept Paulus de Galaten op: Werpt de slavin uit met haar zoon, want de zoon van de slavin behoort de erfenis niet te delen met de zoon van de vrijgeborene. Prof. Van Stempvoort spreekt over een 'dol woord voor joodse oren'. Het lijkt alsof alle bruggen tussen kerk en synagoge worden afgebroken. Velen hebben deze consequentie inderdaad getrokken. Het antijudaisme heeft in de uitleg van deze tekst in de christelijke uitlegkunde triomfen gevierd. In een commentaar die in 1984 nog een vijfde druk beleefde wordt gezegd: Hagar, dat is het ongelovige Israel, wordt uitgestoten en van de messiaanse erfenis uitgesloten. Een andere commentaar merkt op: Hier is de verwerping van de Joden expliciet (uitdrukkelijk) uitgesproken.
Omgekeerd wijzen joodse exegeten en de laatste jaren ook uitleggers van christelijken huize dit paulinisch getuigenis als een grove misvatting van de Thora en het Sinai-verbond van de hand. Men beschouwt Paulus op grond van de uitlatingen in Galaten 4 mede schuldig aan het theologisch en politiek anti-judaisme en antisemitisme. Hoevelen zijn er niet geweest die de opdracht om de slavin en haar zoon te verdrijven, regelrecht betrokken hebben op Israel. Zij lazen er een rechtvaardiging van jodenvervolging en jodenhaat in. Wie het goede zoekt voor Jeruzalem - zeggen velen - kan met deze Paulus niets beginnen. Anderen gaan minder ver. Zij zijn weliswaar ook van mening, dat Paulus zich hier zeer negatief uitlaat over de wet en in feite het joodse volk en Jeruzalem afschrijft, maar zij verklaren dit vanuit de felheid van het conflict. Paulus' woorden moeten - zegt men - in de context (het verband) van de situatie gelezen worden. In de later geschreven brief aan de Romeinen spreekt de apostel aanzienlijk positiever over de blijvende betekenis van het joodse volk in Gods plan met de wereld. Had hij geweten, welke vreselijke gevolgen zijn woorden voor de Joden zouden hebben, dan zou hij zich stellig voorzichtiger hebben uitgedrukt.
Tegen de tegenstanders in de gemeente
Wat is van dit alles te zeggen? In ieder geval zullen wij de joodse tegenstemmen serieus moeten nemen, al zou het alleen maar zijn om zeer kritisch te kijken naar onze uitleg van de Schrift. Maar de uitleg van een tekst is niet de tekst zelf. Is Paulus hier van antijudaisme te beschuldigen? Stellig zullen wij zijn brieven moeten plaatsen in de situatie, waarin ze geschreven zijn. Het zijn tijdbetrokken brieven en geen tijdloze dogmatische tractaten.
Toch gaat het me te ver om de Paulus van de Galatenbrief uit te spelen tegen de Paulus van de Romeinenbrief. We zien immers achter de auteur Paulus de eerste Auteur staan: de Heilige Geest. En Gods Geest spreekt niet met twee monden.
Terecht schrijft de rooms-kathoheke exegeet Franz Mussner, dat het toch wel zeer vreemd zou zijn als de apostel in twee brieven die in tijd niet zo geweldig ver uit elkaar liggen, zulke volstrekt aan elkaar tegenstrijdige dingen geschreven zou hebben. Dat zou aan schizofrenie (krankzinnigheid) grenzen. Men moet volgens hem daartoe komen als men ervan uitgaat, dat de apostel in Galaten 4 het joodse volk zou bedoelen. In werkelijkheid - zegt Mussner - keert de apostel zich in Galaten 4 niet tegen de Joden, maar tegen zijn christelijke tegenstanders en hun leuzen in Galatie. Zij - en niet de Joden - zijn het, die hem en zijn evangelie tot in Galatie toe vervolgen. Daarom moeten de Galaten deze dwaallichten wegdoen uit hun midden.
Het hemelse Jeruzalem
Wat betekent dat alles nu voor de wijze waarop Pau-lus in dit gedeelte Jeruzalem ter sprake brengt? In vers 25 gaat het over het tegenwoordige Jeruzalem. Vele uitleggers nemen aan, dat hiermee het geestelijk centrum van het Jodendom bedoeld is. Wij moeten dat dan wel in relatie brengen met de dwaalleraars, waar de apostel mee te kampen had. Waarschijnlijk zochten de tegenstanders van Paulus hun wetticisme te verdedigen met een beroep op Jeruzalem als maatgevende plek van de christenheid en werkten zij met de leus: 'Jeruzalem is onze moeder' De apostel daarentegen wijst als moeder van de gelovigen een ander centrum aan- het hemelse Jeruzalem
De uitdrukking is karakteristiek voor joodse apocalyptische geschriften, die zich bezighouden met de toekomst van het volk Gods en het wereldeinde. Nu eens wordt gezegd, dat de historische stad Jeruzalem in de eindtijd opnieuw zal worden gebouwd Dan weer, dat de aardse stad zal worden vervangen door een stad die uit de hemel neerdaalt.
Paulus' woorden moeten in dit kader gelezen worden, maar anders dan de verwachting die uit de joodse geschriften spreekt, weet de apostel dat de nieuwe eeuw in beginsel is aangebroken in de komst en het werk van Jezus Christus In Hem is de belofte van Jesaja 54 vervuld. Daar bezingt de profeet de grootse toekomst van Sion. Sion/Jeruzalem zal de moeder worden van een groot en sterk nageslacht dankzij de trouw van de God van het Verbond Anders dan in ge noemde joodse geschriften denkt Paulus niet aan de restauratie van het aardse Jeruzalem. Het nieuwe Jeruzalem komt als een wonder van God en is gefundeerd in het heilswerk van Christus. Jezus heeft buiten de poort geleden als het grote zondoffer om de zonde weg te dragen. In Hem is de nederdahng van de hemelse stad op deze aarde al begonnen, bevolkt door allen die uit Israel en de volkeren in Christus zijn Met de zonen uit het oude Israel treden ook de volkeren haar poorten binnen. Voor dit Jeruzalem zijn niet wet en tempel beslissend, maar het offer van Jezus Christus En hier staat voor de apostel alles op het spel. Wie het dan toch weer verwacht van de werken der wet, verijdelt het kruis van Christus en blokkeert de toegang tot de stad Gods
De gemeente zal zich om haars levens wil daartegen moeten verzetten Daarom moet zij de slavin en haar kind, d.w.z. haar christelijke tegenstanders die haar terug willen voeren in het diensthuis, uitwerpen. Izaak en Ismael botsen op elkaar op het erf van de kerk Niet de Joden, maar Paulus' christelijke tegenstanders vallen onder het scherpe vonnis van Galaten 4 31.
Geen vervangingstheorie
Vervallen wij met deze uitleg niet in de theorie, dat de kerk de plaats van Israel heeft ingenomen? Dat zou inderdaad de conclusie moeten zijn als we een isgelijk-teken zouden plaatsen tussen de kerk en het Jeruzalem dat boven is Dat is vaak gebeurd Het spreken over de kerk als 'moeder' vindt mede zijn aanleiding in Galaten 4 : 26. Al is er een relatie tussen de kerk en het Jeruzalem dat boven is, van een identificatie (vereenzelviging) is geen sprake Een dergelijke identificatie leidt altijd tot een triomfalistische kerkleer tot schade van Jeruzalem en Israel. Paulus zingt hier geen lofzang op de kerk, doch veeleer op het komende Rijk Om het te zeggen met de woorden van Van Stempvoort: 'De Heilige Geest houdt alle dingen, ook de Gemeente, open naar boven: het hemelse Jeruzalem, de stad en het Rijk Gods, is onze moeder en met het "aarden vat".' En deze stad heeft door de apostolische verkondiging vele kinderen op aarde gekregen Zo komt de ene gemeente uit Israel en de volkeren te staan in het licht van de hoop op het komende Koninkrijk en het nieuwe Jeruzalem. Ongetwijfeld zijn de woorden van Paulus in Galaten 4 uiterst fel en geladen Maar deze felheid vindt haar grond in het verlangen, het 'sola gratia' zuiver te houden. Waar de wet tot heilsweg wordt, wordt te kort gedaan aan de triomf van de genade, waar ook het Oude Testament op menige bladzijde van getuigt.
Het Israel Gods
Bovendien, hoe scherp Paulus' woorden Joden ook in de oren moeten khnken, het gaat te ver om hier een afwijzing van Israel in te lezen. Want wat zou ik dan aan moeten met die terloopse woorden in Galaten 6 : 16: Vrede en barmhartigheid . ook over het Israel Gods!?
Onbevangen lezing van deze woorden kan maar tot een uitleg komen: ze zijn gericht aan het adres van het volk Israel en dus van het joodse volk uit de dagen van Paulus Ook dat volk wordt door God gezegend. Over de wijze waarop dat gebeuren zal, laat de apostel zich in deze brief met verder uit Daartoe moeten we luisteren naar Romeinen 9-11. Daar getuigt Paulus van zijn verwachting voor zijn volk: Redding voor gans Israel Naar Gods beloften. 'De Verlosser zal uit Sion komen, Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden. En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem' (Rom 11 .26, vgl. Jes. 59 : 20; Jer 31 : 33-34). Zeer treffend merkt Mussner op Omdat Paulus in
Zeer treffend merkt Mussner op Omdat Paulus in Galaten de weg van de wet, welke het Jodendom nog gaat, als achterhaald verklaart, beveelt hij Israel aan aan het erbarmen van God die ook Israel 'sola gratia' vermag te redden. Zo duidt de apostel in Galaten 6 : 16 reeds aan wat hij dan expliciteren (uitvoerig uiteenzetten) zal in Romeinen 9-11. Paulus heeft zijn volk nooit vergeten! En denkend over Jeruzalem in het Nieuwe Testament zullen ook wij het huidige Israel niet mogen en kunnen vergeten. Vanwege de machtige genade van de God van Israel, die in Christus zijn stad bouwt en zijn Rijk doet komen.
Nee, er is geen enkele reden tot zelfverheffing van een wetende kerk tegenover een blinde synagoge. Noordmans schrijft ergens: 'Wij weten wel, dat die kerk op aarde een zeer gebrekkige verschijning is. Als WIJ die aardse kerk soms moeder noemen, dan durven WIJ dat, omdat zij haar tegenbeeld daarboven heeft, ( .) het Jeruzalem, dat ons aller moeder is'. Daarom zingen we in de verwachting van de openbaring van dit hemelse Jeruzalem, de moederstad van Israel en de volken, het lied van de pelgrims:
Jeruzalem, mijn vaderhuis,
mijn moederstad, wanneer
zal ik u zien'^ Wij zijn op reis
naar u en naar de Heer'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1995
Ecclesia | 8 Pagina's