Voetius over de praktijk der godzaligheid
(Boekbespreking)
•'Onlangs werd door uitgeverij De Banier in Utrecht een klassiek werk van de bekende zeventiende eeuwse theoloog en 'oudvader' Gisbertus Voetius uitgegeven. De praktijk der godzaligheid.
Het lijvige boek van maar liefst 715 pagina's is ingeleid, vertaald en toegelicht door dr. CA. de Niet. De uitgave is een aangepaste editie van de dissertatie die dr. De Niet in 1996 schreef. In deze editie ontbreekt onder andere de Latijnse tekst, die, zo meldt de schrijver, terecht kon vervallen, omdat "het aantal lezers dat belangstelling heeft voor de praktische vroomheidsleer van Voetius nu eenmaal ruimschoots het aantal overtreft van hen die geacht mogen worden het Latijn te kunnen en te willen lezen."
Zoals uit de laatste zin duidelijk wordt, heeft Voetius het boek bedoeld als een handleiding voor het leiden van een vroom leven in de praktijk van elke dag. Tal van aanwijzingen die dienst doen om tot een dergelijk leven te komen, vindt de lezer in dit boek. Nu wijst dr. De Niet er terecht op dat dit werk in eerste instantie geschreven is voor theologen. In feite is het een neerslag van college's die Voetius als hoogleraar in de theologie in Utrecht voor aankomende predikanten heeft gegeven. Het werd in 1664 door Voetius zelf uitgegeven. In de eerste (Latijnse) uitgave gaf de schrijver aan dat het boek niet vertaald mocht worden in de landstalen, ook niet in het Nederlands. Als voornaamste reden gold dat het boek een specimen was van de wetenschappelijke beoefening van de praktische theologie. Het is opgesteld in het academische en scholastieke jargon van die dagen, het behelst bovendien tal van citaten uit 'niet betrouwbare'geschriften en door de wijze van behandeling van de stof leende het zich, volgens de schrijver, niet voor eenvoudigen en ongeschoolden.
Ondanks deze waarschuwende woorden van de schrijver zelf, zijn we dr. De Niet dankbaar voor het feit dat hij het aangedurfd heeft om dit befaamde boek van Voetius in een moderne Nederlandse uitgave te verzorgen.
V^ie erin leest, komt onder de indruk van verschillende zaken. Allereerst valt op dat Voetius zeer toegewijd de aanstaande predikanten helpen wil om een vroom en ascetisch leven te leiden. Een leven dat in al zijn facetten gericht is op de dienst van God. Men vindt in het boek praktische aanwijzingen over tal van zaken die het christelijk leven vormen, zaken die vandaag de dag in de beoefening van de theologie nauwelijks meer aandacht krijgen, maar die voor het leiden van een christenleven van bijzondere betekenis zijn. Voetius spreekt zich bijvoorbeeld uit over de 'geestelijke overdenking', over de middelen die het geestelijk overdenken van Gods Woord kunnen bevorderen, maar ook over de gevaren van geestdrijverij. Hij schrijft over het gebed, de opbouw ervan, de uren waarop men bidt, de voorbereiding op het gebed, schietgebeden en over de verhoring van het gebed. Hij schrijft ook over de bekering, over het huilen, het lachen, over het geoorloofd en het ongeoorloofd lachen. Wie dit een beetje vreemd vindt, bedenke dat niet alleen godgeleerden in de 17^ eeuw hierover schreven, maar dat ook Kierkegaard een verhandeling schreef over het lachen, evenals de Franse denker Bergson in de 20® eeuw. Ook aan de woordbediening en de wijze waarop men het Woord hoort, geeft hij aandacht, alsook aan de nabeschouwing op preken, aan de Heilige Doop en aan het Heilig Avondmaal en de voorbereiding daarop.
Men kan gerust zeggen dat Voetius zich van de taak die hij zich stelde in de jaren dat hij in hoogleraar Utrecht werkzaam was (1634-1676) met veel ijver gekweten heeft. Hij zag het als zijn doel om de theologische weten-schap te verbinden aan de betrachting van de godsvrucht. Wie het boek nu leest, komt onder de indruk van de vroomheid, de praktische wijsheid en de praktische godsvrucht van Voetius, die een belangrijk stempel drukte op het kerkelijk en maatschappelijk leven in de zeventiende eeuw. En met enig heimwee denkt men terug aan zulke betrokken geleerde en toegewijde mannen. Het is goed om hiervan notie te nemen.
De belangstellende lezer zal er ook voor eigen leven, ook al is het boek voor theologen geschreven, veel voordeel mee kunnen doen.
Van harte aanbevolen.
Gegevens: Gisbertus Voetius, De praktijk der godzaligheid, ingeleid, vertaald en toegelicht door dr CA. de Niet, Utrecht, 2002. Prijs: € 31,95.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2003
Ecclesia | 8 Pagina's