Hij zal neerdalen�
Psalm 72 : 6
PPsalm 72. Een Koningspsalm. Een gebed van David, toegewijd aan Salomo: “O God, geef de koning …” Wat in de zonen van David niet is waar geworden, dat is vervuld in Davids grote Zoon, de Zoon van Gód. Het koningschap is uit God en het keert tot God weer.
Leggen we naast Psalm 72 de woorden van David in 1 Samuël 23, dan wordt duidelijk dat de psalm ver boven Salomo uitgaat. Hier klinkt ín Salomo, de koning van de vrede, een profetie van de Messias, de Vredevorst. Alle gebeden monden uit, vinden hun eindbestemming (vers 20) in de Koning van wie de engel zegt tot Maria: “Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn in eeuwigheid en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn.” En in de ‘Kerstnacht’ krijgen de herders te horen: “U is heden geboren de Zaligmaker, Christus, de Kurios – de Koning! – in de stad van David.” Zegt Jezus zelf niet dat de Psalmen van Hém getuigen (Lucas 24: 44)? Op goede gronden noemt Willem Barnard onze Heiland ‘de Salomo van het Nieuwe Testament’. In dit kader zegt hij ook dat ‘wij niet moeten aarzelen’ Psalm 72 toe te passen op Christus. Een zeer aangevochten exegese, maar ik teken ervoor.
De Heere regeert! Daar komt het op neer. Het telkens herhaalde ‘Hij zal’ wordt verbonden met ‘zij zullen.’ In de heerlijkheid van de Koning is de toekomst van Zijn volk vastgelegd. Vandaar heerlijke, heilrijke beloften. Uiteindelijk zal er maar EEN dé Koning zijn (vs. 11). Herodes heeft dat geweten. Niet zomaar zit hij in de zenuwen en is hij eigenlijk angstig (Mattheüs 2). List en geweld kenmerken zijn doen en laten (vs. 14). De ellendigen en nooddruftigen, zij die geen helper hebben, de armen worden echter door Koning Jezus gered, verlost (vs. 12, 13). Door de dood heen. Zoals de vermoorde kinderen te Bethlehem. Hun bloed – dat tot God roept! - is kostbaar (‘dierbaar’, Statenvertaling) in Zijn ogen (vs. 14).
De Koning zal “neerdalen als een regen” (vs. 6). Het Hebreeuws duidt op een zachte, vruchtbaar makende regen. Evenals in Jesaja 55! Daar vergelijkt de Heere de uitwerking die Zijn Woord heeft met de zegen van de regen.
Vreemd, dat van een koning wordt gezegd dat hij neerdaalt. In de wereld rond Israël weet men niet beter dan dat een koning ‘omhoog gaat’, zich boven het volk verheft en zijn troon bestijgt. “Recht en gerechtigheid” (vs. 1) voeren dan niet bepaald de boventoon. De Koning van Israël daalt neer. Wanneer de Heere Zijn Naam openbaart aan Mozes, zegt Hij dat Hij is nedergedaald om Zijn ellendige volk te verlossen uit de slavernij (Exodus 3: 8). Door de eeuwen heen bidt Gods volk: “Daal neder, Heere …!” (Psalm 144; verg. Jesaja 64). De gebeden zijn verhoord. De Zoon van God is “om ons mensen en om onze zaligheid nedergekomen uit de hemel en vlees geworden van de Heilige Geest, uit de maagd Maria …”(belijdenis van Nicea / Constantinopel). Hij regeert, “rechtvaardig, wijs en zacht.” Dat hadden wij niet gedacht of verwacht. Wij hebben immers anders verdiend. Dat het nochtans zó toegaat als in de Psalm bezongen, kan alleen ‘welbehagen’ zijn. De Vredevorst daalt neer op aarde en ‘mensen van het welbehagen’ (Lucas 2: 14) vormen het volk waarover Hij Koning is.
Dat volk wordt in onze Psalm getypeerd als ‘nagras’ (Statenvertaling) dat gemaaid staat te worden. De regen maakt het als het ware klaar voor de oogst. Ook in vers 16 wordt gezongen van de oogst. En nog wel hoog in de bergen. Dit kan uitsluitend slaan op ‘de wonderen des Allerhoogsten’. Een ‘handvol’ zal een geruis geven als de hele Libanon. Onder de heerschappij van de Messias, de Koning ook van de eindtijd. Hij zal “nederdalen van de hemel” (1 Thessalonicensen 4:16), “gelijk het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, een morgen zonder wolken” (2 Samuël 23). Het jonge groen wordt gezien na de regen, in glanzend ochtendgloren. ‘De ganse aarde’ wordt vervuld met de heerlijkheid van de Koning. Joden (de herders) en heidenen (de ‘wijzen’) aanbidden Hem.
“Zijn Naam zal zijn tot in eeuwigheid” (vers 17). Zon en maan zijn bemoedigende tekenen van Gods trouw. Zolang zij licht geven, wordt de Naam “van kind tot kind voortgeplant.” Vanwege hét Kind, de Koning in Wie alle gebeden van David tot hun bestemming komen (vers 20).
“God is reeds nederig en de mens is nog trots” (Augustinus).
Komt, laten wij knielen, aanbidden.
‘Zalig’ Kerstfeest!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 december 2007
Ecclesia | 8 Pagina's