Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bijdelstudie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bijdelstudie

6 minuten leestijd

Johannes 20: 30 – 31 / 21: 24 – 25

DDe evangelist Johannes schrijft dat hij lang niet alles wat Jezus heeft gesproken en gedaan, te boek gesteld heeft. Wat ik wél heb opgeschreven, zegt hij, dient een bepaald doel: “… dat u gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat u, gelovende, het (eeuwige) leven hebt in zijn Naam.” In het voorgaande haalde Johannes meer dan eens de woorden van Jezus aan: “Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.”

Hoe kom ik aan het geloof? Dat deelt de Here uit door middel van zijn getuigen. Johannes is zo’n getuige. Na alles wat hij aan het papier heeft toevertrouwd, komt hij tot een afronding en zegt: “Dit is [ik ben] de discipel die van deze dingen getuigt en die deze dingen geschreven heeft.” Met andere woorden: de schrijver is de getuige. Al schrijvend, getuigt hij! Letterlijk: “… die van deze dingen getuigende is.”

Dus, terwijl wij dit lezen (horen), getuigt Johannes ook nú van zijn Heiland. Hij spreekt, nadat hij reeds lang is gestorven. Zo ‘blijft’ hij, totdat Jezus komt! (21: 23).

Centraal in het getuigenis klinkt het woord van Jezus zelf: “Zo lief heeft God de wereld gehad …” (3: 16). ‘Wereld’ – kosmos – komt dikwijls voor in dit Evangelie. Ook in de allerlaatste regel. Hierbij moeten wij niet zozeer denken aan de onmetelijke ruimte van het heelal (de kosmos), als wel aan de mensen-wereld. “Zo lief heeft God mensen (u, jou) gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft …” ‘Het Licht der wereld’ verlicht mensen (1: 9). Maar “de wereld heeft Hem niet gekend” (1: 10). In de strijd met de vorst der duisternis, ‘de overste der wereld’, lijkt het Licht voorgoed te doven aan het kruis en in het graf. Maar het is Pasen geworden. Christus is opgestaan! Het Licht overwint!

Wanneer Johannes heeft verteld van het Woord dat vlees geworden is, heeft getuigd van Christus’ wonderen, zijn lijden, zijn kruisdood, de graflegging en de opstanding, de openbaring aan Maria en de discipelen; nadat geklonken heeft: “Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader …” en dat de leerlingen de Heilige Geest ontvangen met de opdracht: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”… “Volg Mij!”, gaat de evangelist een punt zetten. Tot tweemaal toe geeft hij aan dat er veel méér te schrijven zou zijn. Dat doet hij echter niet en legt zijn pen neer. Het is genoeg. Meer is niet nodig. Meer zal ook niet báten, niet helpen wat het doel van het schrijven betreft (zie boven). Wat er nu zwart op wit staat, is namelijk ruimschoots voldoende om tot geloof te komen.

De laatste woorden van het Evangelie naar Johannes komen hier op neer: Wanneer u mijn boek van A – Z doorleest en in u opneemt wat ik u van Jezus Christus heb getuigd, en u reageert hierop met ongeloof, zult u – wanneer ik alles wat niét is geschreven, er aan zou toevoegen – ook dán niet geloven. Anders gezegd: Als je niet gelooft wat ik heb geschreven, helpt er niets aan, ook geen uitbreiding van de tekst tot een veel dikker boek. Dan zou ‘de wereld’ de geschreven boeken niet (kunnen) bevatten.

Het Boek leest hier: “… dan zou de wereld misschien wel te klein zijn voor al die boeken.” De NBV en de Naardense Bijbel gaan in dezelfde richting met erop te wijzen dat er ‘niet genoeg ruimte’ zal zijn voor alle gegevens die worden toegevoegd. Al is de kosmos nog zo uitgebreid, zelfs het onmetelijke heelal zal die enorme bibliotheek niet kunnen bergen. Als je dat dan ook nog allemaal moet lezen …

Mogelijk is in onze eeuw het probleem van het ruimtetekort uit de wereld. Met de computerschijven en de megabytes is Johannes’ overdrijving achterhaald. Zo zie je maar: de Bijbeltekst is tijdgebonden!

U voelt wel aan dat dit niet aan de orde kan zijn. Wij zouden immers bij het woord ‘wereld’ niet aan ‘ruimte’ denken, maar aan ‘mensen’. En dan zoals Johannes erover schrijft: mensen in hun verzet tegen God, onder de heerschappij van ‘de overste van deze wereld’.

Nu krijgt het woord van Jezus nog meer diepgang: “Zo lief heeft God de wereld gehad …”, namelijk zijn vijanden, u en jou en mij. De Vader zendt de Zoon, Jezus de Christus (20: 31). Wat zou u meer willen horen dan dat God van u houdt, dat het Woord vlees wordt (1: 14), om aan een kruis voor uw schuld te sterven en te boeten, om voor u ‘de Opstanding en het Leven’ te zijn dwars door de dood heen, de Goede Herder, het Lam Gods, de ware Wijnstok, de Weg en de Waarheid, het Brood des levens? Zo mogen wij het getuigenis van de evangelist samenvatten. Voor wie gelooft, is het genoeg om behouden te zijn.

En wie niet gelooft en zegt: Je moet me nog méér vertellen? Die ligt onder het oordeel van wat Johannes tenslotte schrijft: Al wordt er ik weet niet wat aan het reeds geschrevene toegevoegd, ‘de wereld’ zal het niet bevatten! Luther vertaalt – in navolging van Origenes en Augustinus – ‘fassen’, in de zin van ‘geloven’, ‘in zich opnemen’. De Statenvertalers, die doorgaans weinig krediet hebben voor de vertaling van Luther, volgen de Reformator echter in onze tekst. In de eerste editie van de Statenbijbel lezen we dan ook: “… de wereld zal het niet vatten.” Dat slaat op dezelfde houding als in Johannes 1: De duisternis heeft het Licht niet begrepen, niet gevat, niet gekend (1: 10), niet aangenomen (1: 11). Dit is niet een kwestie van een te laag IQ, maar van ongeloof, van afkeer. “Mijn woord krijgt in u geen plaats”, zegt Jezus (8: 37). Hier staat tegenover: “Wie Mij liefheeft, zal Mijn woord bewaren” (14: 23), die zal ‘Amen’ zeggen.

Zo besluit ook Johannes zijn getuigenis van Hem die ‘de Amen’ is. Wij mogen hem daarin volgen. Niet omdat wij nu begrijpen het geheim waarvan de evangelist getuigt. Samen met alle heiligen aanbidden wij Jezus de Christus en wij beseffen dat wij de diepte, de hoogte en de breedte van Gods liefde niet kunnen peilen.

Ondertussen zijn wij tevreden met en hebben wij genoeg aan wat er geschreven staat!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 2011

Ecclesia | 8 Pagina's

Een bijdelstudie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 mei 2011

Ecclesia | 8 Pagina's