Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie vrouwen uit de kring rond Kohlbrugge (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie vrouwen uit de kring rond Kohlbrugge (III)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Einde maart 1847 vaardigde de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV een “Religionspatent” uit, in welke verordening het stichten van vrije godsdienstige gemeenschappen werd toegestaan. Nu deze mogelijkheid was geopend besloten Kohlbrugge en zijn vrienden, zich in Elberfeld te verenigen tot “een eigen kerkelijke gemeente van gereformeerde belijdenis, onafhankelijk van de Landskerk en van de Staat”. De stichtingsacte werd getekend op zondag 18 april 1847, de tweede zondag na Pasen, vanouds bekend staand als “Zondag Misericordias Domini” (d.w.z. de goedertierenheden des Heren). Op voorstel van de Koning kreeg de nieuwe gemeente de naam “Niederländisch-reformierte Gemeinde”. Vanaf 25 april werden de diensten gehouden in een grote bovenzaal van de weduwe Obermayer op de Markt. De toeloop tot de samenkomsten, vooral bezocht door volgelingen van de in 1837 overleden predikant Gottfried Daniel Krummacher, nam sterk toe.

Het gezin Lütge

In die dagen, op 27 april 1847, schonk Maria Lütge- Schey het leven aan een meisje, dat Pauline Hermine Elisabeth werd genoemd. De doop van dit kind moest echter worden uitgesteld. In zijn nieuwe gemeente kon dr. Kohlbrugge nog geen sacramenten bedienen, omdat hij als predikant niet wettig geordend was.

Nadat de ordening had plaatsgevonden (door oplegging der handen door de ouderlingen), bediende Kohlbrugge op zondag 14 mei 1848 de doop aan 30 kinderen, die reeds lang het zegel van het Verbond misten.

Op 23 juni 1850 werd in huize Lütge een zoon geboren, die de namen Heinrich Andreas Johannes ontving. Hij werd gedoopt in de morgendienst van 14 juli 1850 in het in september 1849 in gebruik genomen kerkgebouw aan de De-Weerth-strasse. De tekst van de preek was Psalm 51: 20 en 21. Samen met Heinrich Lütge werden nog tien andere kinderen gedoopt, één uit de eigen gemeente en negen uit Nederland. Kohlbrugge las bij deze gelegenheid het formulier van de Heilige Doop in het Nederlands.

Het gezin breidde zich verder uit door de geboorte van twee meisjes, Anna Maria Elisabeth (geboren 14 december 1851) en Maria Catharina Johanna (29 mei 1854) en een jongen, Benjamin (31 januari 1858). Het oudste dochtertje Pauline was in december 1852 op vijfjarige leeftijd overleden.

Van jongs af werden de kinderen “geleid en onderricht door godvrezende ouders en een godzalige leraar”, aldus Heinrich Lütge in een gedachtenispreek, gehouden in 1903 in de Westerkerk te Amsterdam. Al in zijn prille jeugd leefde bij hem de wens later het Evangelie te mogen bedienen. Het was voor hem en zijn ouders dan ook een reden tot grote dankbaarheid dat hij in september 1869 na een admissie-examen in Utrecht als student kon worden ingeschreven. Op advies van dr. Kohlbrugge had hij gekozen voor een theologische studie in Utrecht, opdat hij later de Nederlandse Hervormde Kerk als predikant zou kunnen dienen.

Vreugde heerste er in huize Lütge, toen dochter Anna op 8 mei 1870 trouwde met Franz Sebesta, die sinds 1869 predikant was in Nikolitz in Moravië. Zij hadden elkaar leren kennen in de tijd dat hij de Elberfeldse gemeente als hulpprediker diende. Lang duurde hun verbintenis echter niet. Anna stierf reeds op 1 mei 1873 aan de pokken. Nog in hetzelfde jaar trof het gezin Lütge opnieuw een zware slag. Op de 20ste november overleed Heinrich Andreas Lütge.

Droevige en heuglijke gebeurtenissen wisselden elkaar af. In 1874 werd Heinrich A.J. Lütge toegelaten tot de evangeliebediening. Nadat hij in augustus van dat jaar in het huwelijk was getreden met Clasina van Ravesteijn, deed hij op 6 september zijn intrede als predikant van Nederhorst den Berg.

Maria Lütge-Schey mocht het ook beleven dat haar jongste zoon Benjamin, die evenals Heinrich in Utrecht theologie had gestudeerd, in 1881 door zijn broer werd bevestigd als predikant van Ter Aa. Haar aardse leven eindigde op 23 juni 1891. Zij overleed te Zuilen, de woonplaats van haar dochter Maria Catharina Johanna, die getrouwd geweest was met Daniël Boissevain (1847-1879).

Drs. M.A. den Admirant, ‘s-Gravenhage

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 2012

Ecclesia | 8 Pagina's

Drie vrouwen uit de kring rond Kohlbrugge (III)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 maart 2012

Ecclesia | 8 Pagina's