Om de ziel van de jongere (II)
De vraag naar de zin van het leven
IIn het vorige artikel stelde ik dat in de tijd van de puberteit het bewustzijn van de mens geboren wordt.
In die tijd komt bij de jongere (vaak onbewust) de vraag op naar de zin van het leven. Ik stelde dat er in de omgang met de jonge mensen meestal weinig aandacht besteed wordt aan deze vragen, laat staan aan de invloed daarvan op hun psyche. Wat aan dit verzuim bijdraagt, is dat de moderne mens de vraag naar de zin van de dingen maar heel moeilijk echt kan toelaten. Hij zou dan in verlegenheid raken, omdat hij er ten diepste geen antwoord op heeft. Aan de oppervlakte doet hij het voorkomen dat hij er wèl een antwoord op heeft. Hij rekent alleen met dit leven en daarvan is het devies dat iemand vooruit moet komen, zijn begaafdheden (dat wat je ín je hebt) moet benutten om iets te bereiken. In de struggle for life moet je in jezelf geloven. Daar ligt de sleutel tot succes!
Het moderne levensbesef
In deze paar zinnen wordt het levensbesef dat we onze jonge mensen meegeven getekend. Dit levensbe- sef heeft mede post kunnen vatten door de enorme invloed van de ‘vader van de moderne psychiatrie’, Sigmund Freud. Freud stelde dat de mens ten diepste gedreven wordt door de zoektocht naar geluk. Twee impulsen overheersen daarbij: de overlevingsdrift en de seksuele drift. Vooral het seksuele genot verschaft hem geluk. Toch kan hij dit geluk niet altijd vinden. Het leven als zodanig brengt met zich mee dat hij de intensiteit van de seksualiteit onmogelijk altijd kan genieten. Bovendien heeft hij te maken met anderen en met hun wensen, hij leeft in een samenleving. Beide omstandigheden maken een constante geluksbeleving onmogelijk. Om toch enigszins aan de drang ernaar te voldoen, heeft de mens substituten uitgevonden, waarmee hij zijn seksuele drift sublimeert: kunst, wetenschap en religie. Verder vond de mens, om samen te kunnen leven en zijn driften te kunnen reguleren, de moraal uit. Ten diepste is elke vorm van samenleven (ook datgene wat mensen ‘liefde’ noemen) een vorm van eigenbelang.
Het gaat de mens dus, ook in zijn samenleven met anderen, om zijn eigen geluk, waarbij de zoektocht naar het seksuele genot onbewust zijn belangrijkste drijfveer is. Voor die drang hoeft hij zich niet te generen, laat staan dat hij zich er schuldig over moet voelen. Integendeel. Diegene slaagt het beste in het leven, die onderkent dat hij deze behoefte heeft (en ze dus niet verdringt) en zijn geluk zoveel mogelijk optimaliseert, terwijl hij ook rekening houdt met de ander. Om dit te kunnen bereiken moet hij met zijn verstand zijn driftleven reguleren. De mens die in staat is om de beide polen van zijn bestaan (zijn diepste driften en de wereld om hem heen) op elkaar af te stemmen, is ‘gezond’ en leeft normaal. Hij verdringt zijn driften niet, maar zijn (berekenende) verstand helpt hem om er ‘normaal’ mee om te gaan. Wie deze acrobatenkunst verstaat, is een ‘gezond’ mens. Dit is de mensvisie, die zich in de Westerse wereld in de afgelopen eeuw als een olievlek verspreid heeft. 1
Niet nieuw
Deze kijk op het leven lijkt nieuw, maar ze is het niet. Het is een variant van de levensovertuiging die de sofisten in de tijd van Socrates en Plato aan de man probeerden te brengen. Je moet vaardigheden ontwikkelen om wat jou het meeste voordeel biedt te kunnen verwezenlijken, terwijl je rekening houdt met je positie in de samenleving waarin je leeft, zodat je je geluk maximaliseert. En: moraal hangt samen met de afspraken die de mensen ooit hebben gemaakt om een samenleving mogelijk te maken. Je houdt je er aan uit eigenbelang. Dat moraal gegrond zou zijn in een zijnsorde ontkenden zij in alle toonaarden.
De moderne levensopvatting is dus verre van nieuw.
Een volstrekte impasse
In het vorige artikel betoogde ik dat deze levensopvatting veel jonge mensen terugwerpt op zichzelf en diep ongelukkig maakt. Zij biedt hen geen antwoorden op hun werkelijke levensvragen. Het antwoord daarop is uitermate moeilijk te vinden, omdat het huidige denkklimaat (ook in de menswetenschappen) wordt gedomineerd door de theorie van Freud. Want uitgerekend Freuds gedachten staan een juiste inschatting van wat er in onze jongeren omgaat in de weg. De theorie van Freud maakt een juiste diagnose ervan onmogelijk. Als de vragen verkeerd worden geïnterpreteerd, kunnen de antwoorden onmogelijk voldoen!
Een mensvisie die recht doet aan de mens?
De kwestie is of er een andere mensvisie is, die wel recht doet aan de mens en zijn diepste vragen. Ik ben er van overtuigd dat dit geval is. Zij is ondermeer te vinden in de wijsheidsliteratuur van de Bijbel, vooral in de boeken Spreuken, Job, Jezus Sirach en de Wijsheid van Salomo. Maar eveneens in de boeken Prediker en Hooglied. Het valt te betreuren dat de betekenis van deze wijsheidsboeken voor de opvoeding en vorming van jonge mensen veelal over het hoofd wordt gezien, zelfs op christelijke scholen en door christelijke pedagogen.
De eerste hoofdstukken van Spreuken
Kenmerken
Vooral Spreuken 1 t/m 9 is in dit opzicht van belang. Deze hoofdstukken vormden ooit een afzonderlijk opvoedkundig boekje. Vanwege de betekenis ervan werd het samengevoegd met de andere delen van het boek Spreuken. Dat verklaart waarom het een ander karakter heeft dan de andere hoofdstukken. In de andere hoofdstukken vindt de lezer vaak korte gezegden en aforismen. Er is geen sprake van een doorlopend en samenhangend betoog. In Spreuken 1 t/m 9 is dat wel het geval. De hoofdstukken vormen één geheel, ze behandelen één thematiek: de rol van de Wijsheid in de opvoeding en de betekenis daarvan voor het hele leven.
Spreuken 1 t/m 9 werd in het Hebreeuws geschreven. Wanneer dat gebeurde, is onzeker, warschijnlijk in de vierde of derde eeuw voor Chr. De Griekse vertaling ervan volgde in de tweede eeuw voor Christus (de schattingen lopen uiteen van 180 tot 130 voor Chr.). 2
In de Griekse vertaling is het boekje, zo mogelijk, nog mooier dan in de Hebreeuwse versie. Een enkele passage eruit luidt anders dan de Hebreeuwse tekst die wij kennen. Het kan zijn dat de vertalers uitgingen van een andere Hebreeuwse tekst dan die de rabbijnen later vaststelden. Het is ook duidelijk dat de vertalers eigen accenten legden. Ze veroorloofden het zich de tekst hier en daar uit te breiden, te verhelderen en te actualiseren.
Het is de moeite waard de Griekse versie als een zelfstandige tekst te lezen, met een eigen boodschap, juist vanwege de opvoedkundige wijsheid die erin naar voren komt.
De tijd van ontstaan
Wat de Griekse tekst vooral relevant maakt, is het feit dat de tijd waarin Spreuken 1 t/m 9 vertaald werd, veel overeenkomsten vertoont met de tijd waarin wij leven.
Zoals gezegd werd Spreuken vertaald rond 150 voor Chr., d.w.z. in het tijdvak van het Hellenisme (300 voor Chr. tot 100 na Chr.). Welke opvattingen deden in die tijd de ronde? Hoe stond men in het leven?
Bekend is dat in deze eeuw de leer van de stoïcijnen verder ontwikkeld werd (ondermeer door Panaetius in Rhodos). Ook de cynici hadden hun aanhang. Daarnaast werd Plato gelezen (soms in bloemlezing), evenals de tragedieschrijvers.
Vooral Alexandrië was een belangrijk cultureel centrum. Groot was de interesse voor de klassieke Griekse literatuur. Er werd veel geschreven en veel gepubliceerd. In de beroemde bibliotheek van Alexandrië kon men maar liefst rond 700.000 manuscripten vinden. Veel van de toenmalige literatuur is verloren gegaan. Het overgrote deel ervan viel in ongenade, omdat men de klassieke literatuur meer en meer ging bewonderen. Men vond het niet de moeite waard recentere werken te bewaren. Daardoor is het niet gemakkelijk zicht te krijgen op de denkwereld van de laatste eeuwen voor Christus. 3
Toch is dit zeker niet onmogelijk. Wie takjes spaart kan al snel een vuurtje maken. Wie de sporadische gebeurtenissen en voorvallen die bekend zijn uit een bepaalde tijd bij elkaar brengt, ontdekt al snel iets van een bepaalde tijdgeest, een manier van denken en leven. Een veelzeggend voorval deed zich in de tweede eeuw voor Chr. voor in Rome. In 155 voor Chr. bezocht een zekere Carneades de stad Rome. Carneades was één van de beroemdste Griekse filosofen.
De Romeinen hadden niet lange tijd daarvoor Griekenland veroverd. De gevolgen van deze verovering kunnen moeilijk overschat worden. Rome raakte bekend met de Griekse cultuur, waar veel Romeinen een buitengewone bewondering voor kregen. De Griekse taal en de Griekse manier van leven raakten in Italië in de mode. Veel hooggeplaatste Romeinen, waarvan velen zich op een ongeoorloofde manier verrijkten met de schatten die ze in het verre Griekenland buit hadden gemaakt, namen de Griekse ‘levenskunst’ over.
Maar Griekenland was in verval geraakt. De Griekse jeugd teerde op de faam van gestorven filosofen en geletterden. Het denkniveau en de dichterlijke kwaliteit van weleer kon men niet meer bereiken. Wat overbleef was de retoriek en de sofisterij. Scepticisme voerde de boventoon, zelfs in de Academie die enkele eeuwen ervoor door Plato was gesticht. Veel Grieken kenmerkten zich door arrogantie, relativisme, fatterigheid en dikdoenerij.
Deze eigenschappen pasten maar moeilijk bij de robuuste Romeinen van de oude stempel, die de tijd nog hadden meegemaakt dat Rome moest vechten voor zijn bestaan. De jongere generatie raakte echter gemakkelijk onder de indruk. Cato, een man van boerenafkomst en senator, onderkende het gevaar van het Griekse relativisme en tekende protest aan tegen de om zich heen grijpende vergrieksing. Hij begreep dat de moraal van de Romeinen heel gemakkelijk ondergraven kon worden door de veelal misplaatste bewondering. Juist in die tijd bezocht Carneades, het hoofd van de Platoonse Academie, Rome. Carneades was het prototype van een sofist. Hij stond bekend om zijn welsprekendheid. Carneades hield enkele oraties en zag kans zo te spreken dat de geest van relativisme in Rome wortel schoot. Vanaf nu moesten de Romeinen zich rekenschap geven van de vragen van goed en kwaad en van hun roeping. Had Carneades hen niet uitdagend voorgehouden dat zij door niets anders gedreven werden dan ordinaire zucht naar macht en geld en dat gerechtigheid als zodanig niet bestond!? 4
Het kan niet anders of types als Carneades hebben ook in Alexandrië de straten bevolkt. Ook daar gaven ze hun lessen in de filosofie, de retoriek en de literatuur en kregen ze invloed. Wat voor deze veronderstelling pleit, is dat er in de laatste eeuw voor Chr. in de hellenistische wereld sprake was van een golf van sofisme, iets waarmee ook Philo in Alexandrië en de apostel Paulus in Korinthe te maken kregen. 5 De voorbode daarvan deed zich een eeuw eerder al voor.
Zoals gezegd: de sofisten beweerden dat moraal berustte op een conventie. Moraal is niet verankerd in een goddelijke orde die zich uitdrukt in de schepping. Goed en kwaad zijn geen morele grootheden, ze han-gen samen met nut en nadeel, geluk en ongeluk.
De Joden nu die thuis raakten in de Grieks-hellenistische wereld kwamen zowel in aanraking met de denkbeelden van de sofisten als met die van Socrates en Plato, die tegen de sofisten ten strijde waren getrokken. Dit was ook het geval met de vertalers van Spreuken 1 t/m 9, een boekje dat juist in die tijd bijzonder veel te zeggen had.
In het volgende artikel wil ik wijzen op de boodschap van dit boekje in de LXX en op de grote betekenis ervan, voor toen en en voor vandaag – vooral voor de ziel van de jongere.
H. Klink, Hoornaar
Noten
1 Zie voor Freud o.a. Peter Kreeft, Socrates meets Freud, the father of philosophy meets the father of psychology (Indiana, 2014) en Michel Onfray, La crépuscule d’une idole (Paris, 2010).
2 Zie M. Harl, G. Dorival, O Munnich: La Bible grecque des Septante, p. 111
3 Zie hiervoor: Manfred Fuhrmann, Die Antike Rhetorik (2007, Düsseldorf), S. 36, 37.
4 Zie: H. Wagenvoort Jr., Pietas, rede uitgesproken ter aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen (Groningen/Den Haag), 1924, blz. 15 ev.
5 Zie Bruce W. Winter, Philo and Paul among the Sophists (Cambridge, 2002).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 juni 2019
Ecclesia | 8 Pagina's